ECLI:NL:RBROT:2023:318

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
C/10/649607 / JE RK 22-2905
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdbescherming

Op 6 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind], geboren in 2007. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de instabiele opvoedsituatie van de ouders, die gekenmerkt wordt door conflicten, trauma's en een gebrek aan stabiliteit. De ouders hebben een belast verleden, en er zijn zorgen over de kind-eigen problematiek van [naam kind], die onder andere last heeft van depressieve periodes en automutilatiegedrag. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders momenteel onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] af te wenden, waardoor hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met de nadruk op het belang van stabiliteit en veiligheid voor [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 januari 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/649607 / JE RK 22-2905
datum uitspraak: 6 januari 2023

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats 1] ,

[naam 2], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 15 december 2022, ingekomen bij de griffie op 15 december 2022;
- een bericht met bijlagen van de Raad van 22 december 2022, ingekomen bij de griffie op 22 december 2022.
Op 6 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die apart is gesproken,
- de moeder, bijgestaan door mr. M. Ferwerda,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, te weten [naam 3] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna de GI, te weten [naam 4] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft in het netwerk bij een nicht van moederszijde.
Bij beschikking van 13 oktober 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld met ingang van 13 oktober 2022 tot 13 januari 2023 en is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] binnen het netwerk verleend met ingang van 13 oktober 2022 voor de duur van vier weken en is de beslissing voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 24 oktober 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] binnen het netwerk verlengd tot 13 januari 2023.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin verzocht voor de duur van zes maanden.

De standpunten

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
[naam kind] heeft in haar leven veel meegemaakt. Zij heeft kind-eigen problematiek. Er zijn zorgen op alle gebieden. [naam kind] is een kwetsbaar en beïnvloedbaar meisje. Zij wordt overschat en heeft weinig vertrouwen in mensen.
De relatie van de ouders wordt gekenmerkt door conflicten en aantrekken en afstoten. [naam kind] is daar getuige van. Er zijn twee kampen ontstaan, namelijk [naam kind] en de moeder en haar broer [naam 5] en de vader. De moeder wil met [naam kind] een leven in Amsterdam opbouwen en staat niet open voor de geboden alternatieven. Een ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing zijn nodig om de belangen van [naam kind] voorop te stellen. Een jeugdbeschermer moet bekijken of en zo ja wanneer [naam kind] weer bij de moeder kan wonen. Er is tijd nodig om praktische zaken te regelen. Zo zal [naam kind] bij een verhuizing met haar moeder naar Amsterdam op het adres van de moeder moeten worden ingeschreven, zal hulpverlening moeten worden ingezet en zal de GI de casus aan die regio moeten overdragen. Ook moet gewerkt worden aan contactherstel tussen [naam kind] en de vader.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld.
Het is een complexe casus. Het klopt dat er nog weinig contact met de ouders en [naam kind] is geweest. Een periode van rust is nodig geweest om te bekijken welke beslissingen genomen moesten worden. Sinds oktober 2022 zijn er geen meldingen meer over onveiligheid gedaan. Momenteel verblijft [naam kind] in het netwerk bij een nicht van de moeder in [plaatsnaam]. Een lange periode heeft [naam kind] geen onderwijs gevolgd. De moeder heeft de wens om met [naam kind] in het kader van een woningruil naar Amsterdam te verhuizen. Vanwege deze woningruil heeft de moeder geen medewerking verleend aan een inschrijving van [naam kind] op het adres van de nicht van de moeder in [plaatsnaam]. Als gevolg hiervan kan er geen pleegzorg bij de nicht van de moeder in [plaatsnaam] worden ingezet en kan [naam kind] niet worden ingeschreven op een school in [plaatsnaam]. Het door de moeder ingezette fysieke onderwijs op een school in Amsterdam gedurende een dag in de week, is vanwege de reistijd vanuit [plaatsnaam] belastend voor [naam kind] .
Er zal intensieve hulpverlening moeten worden ingezet. Volgende week zal naar verwachting een bijeenkomst van de Expertisetafel plaatsvinden om deze complexe casus te bespreken. [naam kind] heeft rust stabiliteit en veiligheid nodig. De komende maanden zal er zicht moeten ontstaan op de situatie en duidelijk moeten worden of [naam kind] bij de moeder in Amsterdam kan gaan wonen.
Namens de moeder heeft haar advocaat zich ter zitting niet verzet tegen het verzoek van de Raad. Wel is verzocht om de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot zes maanden. Ter onderbouwing hiervan is het volgende aangevoerd.
De moeder is een belangrijke factor in het leven van [naam kind] . Een hereniging met haar moeder is voor [naam kind] belangrijk. [naam kind] en de moeder hebben weerstand tegen een terugkeer naar Hendrik Ido Ambacht, omdat zij er geen veiligheid ervaren. De moeder en [naam kind] willen in Amsterdam verblijven in een vorm van opvang ter overbrugging naar een woningruil in mei 2023. De moeder heeft altijd meegewerkt aan de ingezette hulpverlening. Hulpverlening kan worden voortgezet. Dat de moeder niet heeft meegewerkt aan geboden alternatieven, heeft te maken met de voorwaarden die zijn verbonden aan de woningruil in Amsterdam. De moeder en [naam kind] hebben een sterke wens om in Amsterdam een toekomst op te bouwen. Er zijn voorzichtig stappen gezet die kunnen bijdragen aan het creëren van een stabiele situatie. Onlangs heeft de moeder een baan bij Simon Loos gekregen. Dit is een werk/leertraject in Zaandam. De moeder vreest dat deze baan op het spel wordt gezet als zij met [naam kind] buiten de regio Amsterdam wordt geplaatst. [naam kind] volgt een dag per week onderwijs in Amsterdam vanuit de thuissituatie bij de nicht van de moeder in [plaatsnaam]. Ook kan haar lesmateriaal worden geboden. De moeder is bereid om [naam kind] naar de school in Amsterdam te brengen. Meer onrust zou leiden tot stress bij [naam kind] . Het is belangrijk om rust te creëren en te kijken naar mogelijkheden.
In aanvulling op het betoog van haar advocaat heeft de moeder ter zitting - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende toegelicht.
[naam kind] kan niet in [plaatsnaam] worden ingeschreven, omdat dan de kans op een woning in Amsterdam komt te vervallen. Zolang [naam kind] bij de moeder staat ingeschreven, heeft zij voorrang op woningen voor kleine gezinnen. De moeder heeft een telefonische bevestiging gekregen dat in mei 2023 de woningruil zal plaatsvinden. Ook heeft zij er aandacht voor gevraagd dat zij in de afgelopen maanden moeilijk met de jeugdbeschermer contact heeft kunnen krijgen.
De vader heeft ter zitting het volgende - verkort en zakelijk weergegeven - verklaard.
De vader is het eens met het verzoek van de Raad en staat achter de netwerkplaatsing van [naam kind] . De vader heeft weinig contact met de jeugdbeschermer gehad. Hij heeft er echter vertrouwen in dat de samenwerking de komende maanden zal verbeteren. De vader wil zo spoedig mogelijk weer contact met [naam kind] , maar zal dit niet forceren en zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdbescherming hierin.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Zij groeit op in een instabiele en belaste opvoedsituatie. De persoonlijke problematiek van de ouders is van invloed op hun opvoedersrol. Zij hebben een ernstig belast verleden. Zo is sprake van trauma, depressie en suïcidepogingen. De ouders hebben een relatie van aantrekken en afstoten. Er is sprake van een chronisch gespannen partner-/ouderrelatie, waarin geweld een rol heeft gespeeld. Ook heeft [naam kind] melding gemaakt van mogelijke mishandeling en seksueel grensoverschrijdend gedrag door de vader. Tijdens het onderzoek van de Raad is hierover echter geen eenduidige informatie naar voren gekomen. De vader heeft enkele incidenten van fysiek geweld richting de moeder in het verleden bevestigd. Volgens de moeder en [naam kind] is echter sprake van structureel geweld. De relatie en het vertrouwen tussen [naam kind] en de vader is belast en beschadigd. Mogelijk vanuit loyaliteit aan de moeder lijkt [naam kind] zich steeds harder tegen de vader te verzetten en ernstigere beschuldigingen naar hem te uiten. Inmiddels heeft [naam kind] geen contact meer met haar vader. Het is dan ook belangrijk dat duidelijk zal worden wat aan de genoemde signalen ten grondslag ligt. Contactherstel tussen [naam kind] en haar vader is immers ook in haar belang.
Er zijn ook zorgen over de kind-eigen problematiek van [naam kind] . Zij is een onzeker en impulsief meisje, dat zich niet gehoord voelt. [naam kind] heeft last van depressieve periodes en automutilatiegedrag. Ook heeft zij seksueel grensoverschrijdend gedrag laten zien. Volgens de deskundigen heeft [naam kind] moeite om onderscheid te maken tussen werkelijkheid of fantasie en is zij gevoelig voor inprenting. Zij is dan ook zeer kwetsbaar voor de invloed van anderen. Daar komt bij dat [naam kind] al een geruime periode geen passende scholing volgt en geen passende dagbesteding heeft, mede doordat de moeder om haar moverende redenen, zoals ter zitting is toegelicht, niet instemt met een inschrijving van [naam kind] op het adres van de nicht van de moeder, waar zij verblijft.
Nu de ouders met de ingezette hulpverlening in het vrijwillig kader nog niet zelfstandig in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] af te wenden, is thans hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. Vanwege de complexe en langdurige problematiek is beperking in duur van de ondertoezichtstelling niet aan de orde.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
Door gebrek aan een stabiele woonsituatie of een concreet perspectief hierin, kan de moeder [naam kind] momenteel onvoldoende stabiliteit en veiligheid bieden. De moeder verblijft immers op wisselende plekken. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat [naam kind] momenteel gebaat is bij de plaatsing in het netwerk bij een nicht van moederszijde in [plaatsnaam]. De kinderrechter zal dan ook in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW, de door de Raad verzochte machtiging verlenen. Het is in het belang van [naam kind] dat de komende periode wordt onderzocht of zij in mei 2023 bij de moeder in Amsterdam kan gaan wonen, dat er zicht ontstaat op de opvoedmogelijkheden van de moeder en welke hulpverlening voor de ouders en [naam kind] ingezet kan worden zodat haar een stabiele plek kan worden geboden. Ook zal voor [naam kind] een passende dagbesteding zoals in de vorm van scholing geregeld moeten worden.
Tijdens de zitting hebben de ouders en [naam kind] tijdens het kindgesprek aangegeven dat zij tot nu toe weinig tot geen contact met de jeugdbeschermer hebben gehad. Gebleken is ook dat omstandigheden aan de zijde van de betrokken jeugdbeschermer daarbij een rol hebben gespeeld. De kinderrechter verwacht dan ook dat de samenwerking in de komende periode zal verbeteren, nu dit noodzakelijk is om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] weg te nemen. Daarnaast is het van belang dat de jeugdbeschermer geregeld contact onderhoudt met [naam kind] , nu deze zich de afgelopen periode niet gehoord heeft gevoeld.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 6 januari 2023 tot 6 januari 2024;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in het netwerk, te weten bij een nicht van moederszijde, met ingang van 6 januari 2023 tot 6 januari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.