ECLI:NL:RBROT:2023:3151

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
10/191843-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indirecte bedreiging met de dood van een pastoor via diens dochter en partner, met partiële vrijspraak van directe bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het bedreigen van een pastoor via diens dochter en partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte indirecte bedreiging met de dood heeft gepleegd, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit aan de dochter en partner van de pastoor. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook een deel van de straf voorwaardelijk opgelegd om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De zaak is behandeld in tegenspraak, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 73 dagen had geëist, maar de rechtbank heeft een lagere straf opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. De rechtbank heeft ook benadrukt dat het van belang is dat de verdachte nader neurologisch onderzocht wordt, gezien zijn psychische toestand en de impact daarvan op zijn gedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/191843-22
Datum uitspraak: 30 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, voor zover het de indirecte bedreiging van [slachtoffer01] via zijn dochter en partner betreft;
  • partiële vrijspraak van het ten laste gelegde, voor zover het de directe bedreiging van [slachtoffer01] betreft;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 73 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, een kortdurende klinische opname voor maximaal 7 weken in een forensische zorginstelling ten behoeve van nadere diagnostiek, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een contactverbod met het slachtoffer;
  • met opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van de voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is, voor zover het de indirecte bedreiging van [slachtoffer01] via zijn dochter en partner betreft, door de verdachte bekend en de verdediging heeft zich op dit punt ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit feit zal derhalve zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op26 juli 2022 te [plaats02]
, [slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
door aan de dochter en partner van die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen,
"Zondag kom ik' en "het kan zomaar gebeuren, tegenwoordig schieten we in
kerken, dat kan zomaar gebeuren" en "Tegenwoordig worden ook kelen
doorgesneden in kerken" en aan die dochter en partner van die [slachtoffer01] aan te geven dat die stemmen zeggen dat hij, verdachte, die [slachtoffer01] moet vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
,
waarna voornoemde woorden die [slachtoffer01] hebben bereikt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft de pastoor van de kerk (Pinkstergemeente) die hij wekelijks bezocht bedreigd via diens dochter en partner. De verdachte is naar de woning van de pastoor gegaan en heeft vervolgens – toen de dochter van de pastoor de deur had geopend en haar moeder, de partner van de pastoor, erbij had geroepen – de pastoor indirect verbaal ernstig bedreigd. De verdachte heeft meegedeeld dat hij dit deed om mensen te waarschuwen, maar wie en waarvoor is niet geheel duidelijk geworden. De bedreiging heeft bij de aangever en zijn gezin gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, zij het niet in de afgelopen 5 jaar, is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De psycholoog [naam01] van het NIFP heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 november 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er is sprake van een andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis. Ten tijde van het ten laste gelegde delict was daar eveneens sprake van. Het lijkt zeer aannemelijk dat de diagnose een direct verband houdt met het gepleegde delict. Geadviseerd wordt om de verdachte het ten laste gelegde – indien bewezen verklaard – in verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico bij onbehandelde terugkeer naar de maatschappij wordt als matig ingeschat. Tot nu toe is het patroon dat de verdachte medicatie wil als hij last heeft van zijn psychotische symptomen, maar dat hij de medicijnen niet meer wil op het moment dat hij (even) geen last meer heeft van die symptomen. Van belang is om juist in dat laatste geval nog geruime tijd medicatie te blijven innemen en deze slechts af te bouwen in nauw overleg met de behandelend arts/psychiater. Het is belangrijk om de verdachte psycho-educatie te blijven geven over het nut van antipsychotica. Geadviseerd wordt om het reclasseringstoezicht, waaronder de verdachte thans loopt in verband met de schorsing, voort te laten duren. Hierbij is het van cruciaal belang dat wordt gemonitord op medicatiegebruik. Daarnaast is het belangrijk om aandacht te blijven besteden aan de overige psychosociale problematiek van de verdachte, zoals huisvesting, toegang tot gezondheidsvoorzieningen en werk.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsrapport van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: reclassering), gedateerd 15 maart 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is door het NIFP gediagnosticeerd met een ‘andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis’ die zich kenmerkt door persisterende auditieve hallucinaties en wanen. Recentelijk heeft de verdachte twee kortdurende herseninfarcten (hierna: TIA’s) gekregen, waardoor er bij de reclassering twijfels zijn ontstaan voor wat betreft een – puur – psychiatrische ontstaansgeschiedenis van de hallucinaties en wanen. Aangezien de hallucinaties en wanen pas op latere leeftijd en daarnaast redelijk plotseling tot stand lijken te zijn gekomen, is volgens de reclassering de kans groot dat er eerdere onopgemerkte (en dus niet behandelde) TIA’s verantwoordelijk zijn voor het huidige ziektebeeld van de verdachte. Er dienen volgens de reclassering echter eerst neurologische onderzoeken plaats te vinden om meer duidelijkheid te krijgen over de precieze oorsprong van de hallucinaties en wanen. Een eventuele medicamenteuze behandeling kan ook pas vorm en inhoud krijgen als er een eenduidige en expliciete diagnose aanwezig is. Volgens de reclassering kan een dergelijk neurologisch onderzoek het best tijdens een kortdurende klinische opname bewerkstelligd worden.
Daarnaast is, aldus de reclassering, sprake van een aantal psychosociale problemen op veel leefgebieden: de verdachte beschikt niet over stabiele en passende huisvesting, heeft geen werk en beschikt pas sinds kort over een bijstandsuitkering. De verdachte is inmiddels onder behandeling bij de forensische poli van Fivoor en de reclassering heeft hem daarom ook aangemeld bij meerdere begeleide / beschermde woonvormen in de regio Den Haag. Daarnaast heeft de reclassering de verdachte aangemeld bij de ambulante begeleiding van het Leger des Heils voor wat betreft een laagdrempelige ondersteuning. De reclassering onderschrijft in het rapport de visie van de psycholoog voor wat betreft het ambivalent zijn van de verdachte met betrekking tot het accepteren van ondersteuning en bemoeienissen van derden. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Het risico op letselschade wordt ingeschat als laag evenals het risico op onttrekking aan voorwaarden. Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd om eventuele kansen op recidive in te perken en een verdere persoonlijke teloorgang te vermijden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een contactverbod met het slachtoffer.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Op grond daarvan komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Nu de reclassering en de psycholoog begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is, gelet op de hiervoor besproken rapportages en hetgeen hierover ter terechtzitting is besproken, van oordeel dat het van belang is dat de verdachte nader (neurologisch) onderzocht wordt, zodat de exacte oorsprong van de hallucinaties en wanen in beeld kan worden gebracht. Vervolgens kan een (medicamenteuze) behandeling dan ook op een gedegen manier worden vormgegeven. De rechtbank zal om die reden apart als bijzondere voorwaarde de klinische opname voor de periode van maximaal zeven weken opnemen bij het voorwaardelijke gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank merkt hierbij nadrukkelijk op dat het van belang is dat de opname zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd en dat niet moet worden gewacht op een verslechtering van het ziektebeeld (zoals in het advies van de reclassering staat). Het gaat dus niet om een crisisopname, maar om een directe opname ten behoeve van diagnostiek.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 43 (drieënveertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
30 (dertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich, gedurende de proeftijd, melden bij Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering op de [adres02] te [plaats03] , zolang en frequent als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich voor nader neurologisch onderzoek en diagnostiek klinisch laten opnemen in een te indiceren zorginstelling, gedurende maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering - in overleg met de (geneesheer)directeur van die instelling - nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing in de forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
de veroordeelde zal zich na de klinische opname onder ambulante behandeling stellen van de forensische poli van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang van Stichting LIMOR, locatie Badhuisstraat te Den Haag, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02] ), gedurende de proeftijd, of zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft met ingang van 30 maart 2023 op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst. Dit bevel is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Montijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, in of omstreeks de periode van 26 tot en met 28 juli 2022 te [plaats02]
, althans in Nederland
[slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood" "Ik snij je
keel door, ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en/of
aan de dochter en/of partner van die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen,
"Zondag kom ik' en/of "het kan zomaar gebeuren, tegenwoordig schieten we in
kerken, dat kan zomaar gebeuren" en/of "Tegenwoordig worden ook kelen
doorgesneden in kerken" en/of aan die dochter en/of partner van die [slachtoffer01] aan te geven dat hij, verdachte mensen klaar had staan om die [slachtoffer01] te vermoorden en/of dat hij, verdachte zondag naar de kerk komt om iedereen te vermoorden en/of dat die stemmen zeggen dat hij, verdachte, die [slachtoffer01] moet vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
waarna voornoemde woorden die [slachtoffer01] heeft/hebben bereikt.