Op 31 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, en [naam kind] zelf zijn gehoord. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen. Vanwege de taalbarrière van de moeder is er gebruik gemaakt van een beëdigde tolk in de Poolse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld tot 8 april 2023 en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend tot dezelfde datum. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om verlenging van deze maatregelen voor een jaar, omdat [naam kind] zorgelijk gedrag vertoont, zoals weglopen en gebruik van alcohol en drugs. De moeder heeft aangegeven dat de ondersteuning van de jeugdbeschermer niet effectief is en dat zij vindt dat er strenger moet worden opgetreden.
Na beoordeling van de situatie en de betrokkenheid van de jeugdbeschermer, heeft de kinderrechter besloten dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] worden verlengd tot 8 april 2024. Dit is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.