ECLI:NL:RBROT:2023:3113

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
10/281818-22 en 10/238479-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verminderd toerekeningsvatbare verdachte voor poging zware mishandeling, gekwalificeerde diefstal en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen een verminderd toerekeningsvatbare verdachte. De verdachte is veroordeeld voor drie bewezenverklaarde feiten: poging tot zware mishandeling, gekwalificeerde diefstal en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De beslissing om een groter voorwaardelijk strafdeel op te leggen dan geëist door de officier van justitie is ingegeven door de noodzaak van een spoedige opname in een forensisch psychiatrische kliniek voor behandeling van de psychische stoornissen van de verdachte. Bijzondere voorwaarden zijn onder andere een meldplicht bij de reclassering en een klinische opname in een forensische kliniek voor maximaal één jaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 oktober 2022 in Rotterdam heeft geprobeerd een ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes, en dat hij op dezelfde dag messen heeft gestolen uit een Lidl supermarkt, waarbij hij de beveiliger heeft bedreigd. Daarnaast heeft de verdachte op 15 augustus 2022 een medewerkster van een zorginstelling bedreigd met de dood. De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, mede op basis van rapportages van psychologen en psychiaters die de psychische problematiek van de verdachte hebben vastgesteld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in haar overwegingen meegenomen, en heeft besloten tot een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummers: 10/281818-22 en 10/238479-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 24 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te district Suriname (Suriname) op [geboortedatum01],
preventief gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) te [detentieadres01]
en aldaar ook ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. H. Weisfelt, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/281818-22 onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/281818-22 onder 1 primair impliciet subsidiair (met uitzondering van het tweede gedachtestreepje) en onder 2 en het onder parketnummer 10/238479-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, de verplichting zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering (ook als dat begeleid wonen inhoudt) en een klinische opname in een forensische kliniek voor de duur van maximaal 1 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/281818-22 onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde (poging tot doodslag) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder parketnummer 10/281818-22 onder 1 primair impliciet subsidiair (poging tot zware mishandeling), onder 2 en onder parketnummer 10/238479-22 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend en door de verdediging is geen vrijspraak bepleit. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer: 10/281818-22
1. primair
hij
op 30 oktober 2022 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- zwaaiende bewegingen met een mes en/of messen in
de richting van die [naam01] heeft gemaakt, ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 30 oktober 2022 te Rotterdam messen, ,
die geheel aan de Lidl Nederland B.V., toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld
tegen [naam02] ,
gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- nadat hij door die [naam02] werd aangesproken messen uit zijn
binnenzak te halen en
- messen aan die [naam02] te tonen en- de punt van een mes aan die [naam02] te richten.
Parketnummer 10-238479-22
hij op 15 augustus 2022 te Rotterdam,
[naam03] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door
- een brood)mes vast te pakken en te tonen, en- met voornoemd broodmes zwaaiende bewegingen in de richting van die
[naam03] te maken, en door die [naam03] dreigend de woorden toe te voegen: "kom dan, ik snij je in stukjes", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer: 10/281818-22
1 primair impliciet subsidiair
poging tot zware mishandeling
2
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
Parketnummer: 10/238479-22
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte volledig uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich binnen twee maanden schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten.
Hij heeft twee messen gestolen in een Lidl supermarkt, waarna hij de beveiliger die hem hierop aansprak, heeft bedreigd met een mes. De verdachte kon met de messen in zijn handen de supermarkt verlaten en al scheldend en zwaaiend liep hij daarmee af op een andere man die zich buiten bij de ingang van de supermarkt bevond. Als gevolg daarvan liep die man een beschadiging op aan zijn jas ter hoogte van zijn schouder.
Dit zijn ernstige feiten. De verdachte heeft door het plegen van de winkeldiefstal niet alleen weinig respect gehad voor de eigendommen van een ander en de supermarkt op deze wijze benadeeld, maar hij heeft ook een beangstigende situatie gecreëerd voor de man die het mes moest afweren, de beveiliger, overige medewerkers in de supermarkt en andere omstanders die daar ook ongewild getuige van zijn geweest.
Daarnaast heeft de verdachte, twee maanden voorafgaand aan deze feiten, een medewerkster van de zorginstelling Antes woordelijk met de dood bedreigd. Nadat hem eerst de toegang tot het pand was geweigerd, kwam hij enkele uren later terug. Ondanks dat de verdachte geen gehoor gaf aan de verzoeken om het pand te verlaten, lukte het de medewerkster uiteindelijk om hem naar buiten te begeleiden. Eenmaal buiten haalde de verdachte een mes uit een bakje dat hij bij zich droeg, maakte daarmee zwaaiende bewegingen en riep tegen de medewerkster dat hij haar in stukjes zou snijden.
Dit feit is ook ernstig en de rechtbank rekent dit de verdachte aan. Medewerkers van zorginstellingen moeten hun werk op een veilige manier kunnen doen, zonder te worden geconfronteerd met verbaal agressieve personen, zoals de verdachte, die hen bedreigen en daarmee angst aanjagen. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke ervaringen nog lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid bij hen kunnen oproepen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
23 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte geen recente veroordelingen voor soortgelijke strafbare feiten op zijn naam heeft staan.
7.3.2.
Rapportages
Over de persoon van verdachte is door psycholoog [naam04] een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 januari 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is lijdende aan psychische stoornissen, waaronder schizofrenie van het ongespecificeerde type, een stoornis in cannabisgebruik, een stoornis in tabaksgebruik, en een stoornis in het alcoholgebruik. Ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde was er onmiskenbaar een beïnvloeding als gevolg van de genoemde psychische stoornissen. De verdachte heeft het ten laste gelegde deels begaan onder invloed van zijn psychotische conditie, waarbij zijn leef- en vooral de belevingswereld werden beïnvloed door zijn paranoïde wanen. Zijn copingsvaardigheden zijn beperkt en inadequaat. Hoewel hij wel wist dat wat hij toen deed niet mocht en een mogelijk gevaar opleverde, waren zijn gedragsalternatieven als gevolg van zijn kwetsbare gemoedstoestand ingeperkt. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was de verdachte sterk verminderd in staat zijn gedrag in volle vrijheid te bepalen en daarnaar te handelen. Daarom adviseert de psycholoog om de verdachte de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
Ten aanzien van de behandeling heeft de psycholoog het volgende geadviseerd.
Gelet op de comorbiditeit en complexiteit van de psychische problematiek dient een behandeling in residentieel kader te starten, bij voorkeur in een gesloten forensisch psychiatrische setting. Ambulante behandeling op vrijwillige basis heeft blijkens eerdere hulpverleningstrajecten onvoldoende soelaas geboden en deze is gedoemd te mislukken. Een stok achter de deur is noodzakelijk. Het meest aangewezen juridisch kader om deze behandeling te kunnen realiseren, zijn bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel bij een toezicht door de reclassering.
Ook psychiater [naam05] heeft op 19 januari 2023 een Pro Justitia rapport opgemaakt over de verdachte. Uit het rapport van de psychiater komt onder meer naar voren dat bij de verdachte sprake is van schizofrenie. Ook was hij paranoïde psychotisch ten tijde van het ten laste gelegde. Hij heeft daarnaast een stoornis in gebruik van zowel alcohol als cannabis. Tot slot is sprake van antisociaal gedrag als gevolg van een hard leven op straat, hetgeen geen stoornis is en wordt aangeduid als ’secundaire psychopathisering’.
De genoemde stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en hebben verdachtes gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed. Vanwege deze stoornissen werd de belevingswereld van de verdachte steeds meer bepaald door paranoïde wanen, waardoor hij wellicht meer agressie heeft gebruikt dan gepland. De psychiater adviseert om op grond van het voorgaande het ten laste gelegde, indien bewezen, verminderd aan de verdachte toe te rekenen en hem een verplichte behandeling en een lange periode van toezicht en structuur op meerdere (leef)gebieden op te leggen.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 februari 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte is sinds eind jaren '90 bekend met problemen op alle leefgebieden, waaronder psychiatrie. Daarvóór had hij vanuit zijn partners, familie en werk nog enige stabiliteit, maar toen dit wegviel en hij niet in staat bleek zijn eigen leven te regelen, verloor hij zijn woning en kwam hij op straat terecht. In de afgelopen 25 jaren heeft hij veelvuldig contact gehad met hulpverleningsinstanties en is hij meermaals klinisch opgenomen geweest. Hij stond echter bekend als zorgmijder, waarbij hij onder andere wegloopgedrag vertoonde en weigerde medicatie in te nemen, mede waardoor een behandeling nooit goed van de grond is gekomen. De verdachte heeft een veelal zwervend bestaan geleid, waarin middelengebruik centraal stond. Omdat hij geen delicten pleegde bleef hij lang onder de radar. De risico's op terugval in oud gedrag worden ingeschat als gemiddeld tot hoog en er worden geen beschermende factoren gesignaleerd.
De reclassering kan zich vinden in de conclusie van de gedragsdeskundigen dat hulpverlening in een vrijwillig kader, zoals in het verleden is gebleken, ontoereikend zal zijn, omdat de verdachte onvoldoende ziektebesef en -inzicht heeft. Tevens wordt aangesloten bij het advies van een klinische opname in een gesloten forensisch psychiatrische setting, waarbinnen de verdachte behandeling volgt en op medicatie wordt ingesteld. Na het klinische traject zal de verdachte vervolgens worden toegeleid naar een semimurale aanpak, gevolgd door een ambulante aanpak. Beschermd wonen is in die fase geïndiceerd.
De verdachte is inmiddels door de reclassering aangemeld bij het IFZ (Indicatiestelling Forensische Zorg) van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie voor het organiseren van de klinische plaatsing.
De officier van justitie heeft ter zitting naar voren gebracht dat nog niet bekend is in welke kliniek de verdachte geplaatst kan worden, maar dat de verwachting is dat er uiterlijk op
1 mei 2023 een plaats voor hem in een kliniek gevonden zal zijn. Indien nodig, zal er een overbruggingsplek voor hem geregeld worden.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij graag hulp wil en bereid is zijn medewerking aan reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden te verlenen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over. De verdachte wordt ten aanzien van het bewezen verklaarde als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd.
Gelet op de ernstige problematiek van verdachte en wat hierover op de terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank het van belang dat verdachte spoedig wordt opgenomen in een forensisch psychiatrische kliniek voor de behandeling van zijn psychische stoornissen, maar dat er ook specifiek aandacht is voor het terugdringen van het recidiverisico.
Om die reden zal de rechtbank een groot deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen met als bijzondere voorwaarde onder andere een klinische opname voor de periode van maximaal één jaar (of zoveel korter als de behandelaar nodig vindt).
Tijdens de klinische opname kan er met de verdachte worden gewerkt aan de zorgelijke leefgebieden. Dit zal hopelijk de zelfredzaamheid van de verdachte bevorderen en leiden tot een passend traject, waarbij een mogelijk volgende stap kan zijn een ambulante behandeling met begeleid/beschermd wonen. Hierbij verdient een aansluitende overgang naar een begeleide woonvorm de voorkeur boven het overbruggen van die wachttijd elders buiten de kliniek.
Vanwege de noodzaak van een spoedige opname en behandeling zal de rechtbank een groter voorwaardelijk strafdeel opleggen dan door de officier van justitie is geëist, met daarbij een proeftijd – conform het verzoek van de verdediging – van drie jaar.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 57, 285, 302 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/281818-22 onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde feit (poging tot doodslag), heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/281818-22 onder 1 primair impliciet subsidiair en 2 en onder parketnummer 10/238479-22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich voor behandeling van zijn problematiek klinisch laten
opnemen in een - door de behandelaar in samenspraak met de reclassering te bepalen- gesloten forensisch psychiatrische kliniek voor een periode van maximaal één jaar (of zoveel korter als de behandelaar nodig vindt), waar hij behandeling volgt en op medicatie zal worden ingesteld. De veroordeelde zal zich daarbij houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die forensisch psychiatrische kliniek;
3. de veroordeelde zal zich ná afloop van de klinische behandelperiode onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener voor zijn problematiek zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling
4. de veroordeelde zal ná afloop van de klinische behandelperiode verblijven in een instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. J. Montijn en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/281818-22
1
hij
op of omstreeks 30 oktober 2022 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam01] opzettelijk
van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- één of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen met een mes en/of messen in
de richting van die [naam01] heeft gemaakt en/of
- ( vervolgens) met een mes en/of messen in een schouder en/of het bovenlichaam,
althans het lichaam heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair
hij op of omstreeks 30 oktober 2022 te Rotterdam [naam01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door met een of meer messen stekende bewegingen te maken richting (het
bovenlichaam, althans het lichaam van) die [naam01] .
2
hij
op of omstreeks 30 oktober 2022 te Rotterdam
één of meer messen, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de Lidl Nederland B.V., in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [naam02] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( nadat hij door die [naam02] werd aangesproken) één of meerdere messen uit zijn
binnenzak te halen en/of
- één of meerdere messen aan die [naam02] te tonen en/of voor te houden en/of
- de punt van een mes aan die [naam02] te richten;
Parketnummer 10/238479-22
hij op of omstreeks 15 augustus 2022 te Rotterdam,
[naam03] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een (brood)mes vast te pakken en/of te tonen, en/of
- met voornoemd (brood)mes zwaaiende bewegingen in de richting van die
[naam03] te maken, en/of
door die [naam03] dreigend de woorden toe te voegen: "kom dan, ik snij je in
stukjes", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.