ECLI:NL:RBROT:2023:3102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
ROT 22/3458
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van urgentieverklaring wegens afwijzing en mislopen van aangeboden woningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond. Eiseres had een urgentieverklaring gekregen vanwege medische noodzaak, maar deze werd ingetrokken omdat zij een aangeboden woning had afgewezen en een andere woning had misgelopen door het niet tijdig aanleveren van benodigde documenten. Eiseres voerde aan dat haar medische situatie niet goed was meegewogen en dat er sprake was van nalatigheid van de zaaksbehandelaar. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de urgentieverklaring in redelijkheid kon plaatsvinden, omdat eiseres voldoende mogelijkheden had gehad om op woningen te reageren en zij niet tijdig de benodigde papieren had aangeleverd. De rechtbank concludeerde dat de belangen van eiseres niet onvoldoende waren meegewogen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de aanvrager van een urgentieverklaring en de voorwaarden waaronder deze kan worden ingetrokken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3458

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A. el Ouath),
en

Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond

(gemachtigde: mr. A. Hielkema).

Inleiding

Met het primaire besluit van 10 november 2021 is de urgentieverklaring van eiseres stopgezet.
Met het bestreden besluit van 7 juli 2022, op het bezwaar van eiseres, is verweerder bij dat besluit gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van partijen.

Totstandkoming van het besluit

1. Aan eiseres is op 10 februari 2017 een urgentieverklaring toegekend vanwege een medische noodzaak. Deze urgentieverklaring is met het primaire besluit stopgezet, omdat eiseres de woning aan de [adres 1] in Rotterdam aanvankelijk zonder opgaaf van reden had afgewezen. Vervolgens is eiseres een woning aan de [adres 2] in Rotterdam misgelopen omdat eiseres de benodigde papieren niet zou hebben aangeleverd bij de woningcorporatie.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar een advies van de bezwarencommissie, toegelicht dat de bezwaren van eiseres ongegrond zijn, omdat eiseres genoeg mogelijkheden heeft gehad om zelf te reageren op woningen en dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om op de juiste manier om te gaan met een urgentieverklaring.

Het beroep van eiseres

3. In beroep voert eiseres aan dat zij hartproblemen en slechte knieën heeft. In 2017 is aan haar een urgentieverklaring toegekend en alle benodigde gegevens zijn toegestuurd naar de directe zaaksbehandelaar ( [persoon A] ). Doordat de zaaksbehandelaar de zaak van eiseres niet adequaat heeft behandeld, is het inkomen van eiseres nooit opgenomen in het dossier en heeft zij een jaar lang geen woningen toegewezen gekregen of kunnen bezichtigen.
Door nalatigheid van verweerder is het niet tot een vruchtbaar resultaat gekomen. Eiseres is slechts drie keer uitgenodigd voor een bezichtiging, waarvan een woning op onredelijke gronden is afgewezen. Dit kwam doordat de dochter van eiseres de documenten door onmacht niet bij zich had. De twee andere woningen hadden gebreken waardoor de medische situatie van eiseres zou kunnen verslechteren.
Eiseres betoogt verder dat verweerder niet haar feitelijke situatie heeft meegewogen en dat geen sprake is van een gedegen belangenafweging. Verweerder heeft eiseres nooit op de hoogte gesteld van het feit dat zij in fase twee van de procedure is gekomen. Eiseres voert verder aan dat verweerder niet heeft meegewogen dat (een van de) woningen niet geschikt was vanwege een vochtige geur en schimmelvorming. Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom diens belangen prevaleren boven de belangen van eiseres.

Beoordeling door de rechtbank

4.1.
In artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder b, van Bijlage I van de Verordening is bepaald dat een urgentieverklaring kan worden ingetrokken in het geval dat een aan de aanvrager (van de urgentieverklaring) aangeboden woonruimte door de aanvrager wordt afgewezen. Het moet dan gaan om de tweede fase van de woningbemiddeling, en een woonruimte die ten minste voldeed aan het voor de tweede fase geldende woonruimtetype en die gelegen was in voorkeursurgentieregio, genoemd in de urgentieverklaring
4.2.
In artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder i, van Bijlage I van de Verordening is bepaald dat een urgentieverklaring kan worden ingetrokken in het geval dat de aanvrager een aan hem of haar aangeboden woonruimte misloopt, omdat hij of zij de benodigde gegevens en bescheiden (voor de huurovereenkomst) niet binnen de door de woningcorporatie afgesproken termijn aanlevert.
4.3.
Het is niet in geschil dat eiseres bekend is met medische problematiek die een bepalende invloed heeft op eiseres (en haar gezin). Verweerder heeft in de door eiseres geschetste situatie eerder aanleiding gezien om aan eiseres een urgentieverklaring te verstrekken op grond van een medische noodzaak. Dit is gebeurd met het besluit van 10 februari 2017 waarbij het volgende zoekprofiel is vastgesteld: minimaal en maximaal drie kamers, gelijkvloers met lift, maximale huurprijs €635,05 in de subregio Hart van Rotterdam. Daarbij is als bijzonderheid vermeld dat de urgentie niet geldt voor beneden- en eengezinswoningen.
4.4.
Het staat vast dat eiseres de woning aan de [adres 1] in Rotterdam heeft afgewezen, en dat eiseres voor de woning aan de [adres 2] in Rotterdam is misgelopen omdat zij de benodigde papieren voor de woningcorporatie niet op tijd heeft aangeleverd. De rechtbank overweegt dat verweerder op grond van de bovengenoemde bepalingen (uit rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2) bevoegd was om de urgentieverklaring van eiseres in te trekken, nu deze woningen voldeden aan het zoekprofiel en ook aan de overige vereisten in die bepalingen is voldaan. Met de bevoegdheid om de urgentieverklaring in te trekken, is de intrekking niet automatisch gegeven. Beoordeeld dient te worden of verweerder in redelijkheid van de bevoegdheid (tot intrekking) gebruik mocht maken. De overige voor het beroep relevante wet- en regelgeving is te vinden in een bijlage bij deze uitspraak.
4.5.
De rechtbank overweegt dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid tot intrekking van de urgentieverklaring van eiseres.
Bij brief van 11 mei 2017 is eiseres op de hoogte gesteld van het feit dat zij in fase twee van het bemiddelingstraject is gekomen. De stelling dat eiseres nooit op de hoogte is gesteld dat zij in fase twee van de procedure is terechtgekomen, kan niet leiden tot een andere conclusie, nu eiseres in het bezwaarschrift zelf heeft aangegeven dat fase twee op 11 mei 2017 is ingegaan en bij dit bezwaarschrift een e-mail van verweerder met dezelfde mededeling heeft meegestuurd. Bovendien volgt uit artikel 4.2 van Bijlage I van de Verordening nu eenmaal dat de tweede fase van de urgentie na drie maanden aanvangt.
In de brief van 11 mei 2017 is verder medegedeeld dat de urgentie vervalt indien een geschikte woning wordt geweigerd. Eiseres heeft ruim vier jaar de tijd gehad om een geschikte woning (met urgentieverklaring) te vinden. Daarbij heeft eiseres ook zelf gereageerd op woningen, waaronder (ook) op woningen waar zij geen voorrang op heeft omdat eiseres gezien de urgentieverklaring en het zoekprofiel niet in aanmerking kwam voor deze woningen. Bij e-mail van 15 oktober 2021, waarin verweerder aan eiseres de woning aan de [adres 1] heeft aangeboden, is vermeld dat deze woning aan het zoekprofiel van eiseres voldoet, en is de waarschuwing gegeven dat het weigeren van een geschikte woning consequenties heeft voor de urgentieverklaring. Uit een gespreksverslag (tussen verweerder en de verhuurder) van 9 november 2021 is gebleken dat tijdens de bezichtiging de staat van de woning niet ter sprake is gekomen (en dus niet is gesproken over een aanwezige vochtlucht of schimmelvorming in de woning). Eiseres heeft niet met nadere stukken aannemelijk gemaakt dat zij tijdens de bezichtiging heeft aangegeven dat de woning vochtig was. Uit een e-mail van 5 november 2021 blijkt verder dat de dochter van eiseres aan de verhuurder kenbaar heeft gemaakt deze woning niet te accepteren, zonder een opgaaf van reden. Ter zitting heeft verweerder onweersproken gesteld dat de woningcorporatie de door eiseres gestelde onderhoudsstaat van die woning uitdrukkelijk betwist en dat ook op geen enkele wijze is gebleken dat de woning in zoverre niet geschikt zou zijn voor eiseres. Ten aanzien van de woning aan de [adres 2] overweegt de rechtbank dat het niet in geschil is dat eiseres bij de bezichtiging niet tijdig de benodigde stukken aan de verhuurder heeft overhandigd. In hetgeen eiseres hierover heeft verklaard ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat het niet tijdig overleggen van de gevraagde documenten voor rekening en risico van eiseres komt. Al met al ziet de rechtbank in het in beroep aangevoerde geen grond voor het oordeel dat verweerder bij zijn besluit om de urgentieverklaring na vier jaar in te trekken de belangen van eiseres niet goed heeft meegewogen.

Conclusie en gevolgen

5. Verweerder kon in redelijkheid overgaan tot het intrekken van de urgentieverklaring van eiseres. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres niet in het gelijk wordt gesteld en het bestreden besluit in stand blijft.
6. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V. van Dorst, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 april 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor het beroep relevante wet- en regelgeving

Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020

Artikel 2.3.8. Voorrang voor bezitters van een urgentie- of herhuisvestingsverklaring

1. Een huishouden dat wegens een persoonlijke noodsituatie of wegens sloop of ingrijpende verbetering van zijn woonruimte een (andere) woonruimte nodig heeft en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening, kan in aanmerking komen voor een urgentieverklaring, dan wel een herhuisvestingsverklaring.
2. In Bijlage I bij deze verordening is aangegeven:
a. door wie, bij wie en de wijze waarop de in het vorige lid bedoelde verklaringen kunnen worden aangevraagd,
b. door wie en de gronden waarop deze verklaringen worden verstrekt,
c. de inhoud van deze verklaringen en
d. de gevolgen die deze verklaringen hebben voor de positie op de woningmarkt van de bezitter ervan.
Artikel 4.2. Fasen van de urgentie: start en einde
1. De eerste fase van de urgentie begint op het moment dat de urgentieverklaring verleend is en duurt drie maanden.
2. De tweede fase van de urgentie begint op het moment dat de eerste fase eindigt.
Bijlage I Urgentie- en herhuisvestingssysteem
Artikel 2.4. Intrekking en wijziging van de urgentieverklaring
1. Het bestuursorgaan dat de urgentieverklaring heeft verleend, is bevoegd tot intrekking van de urgentieverklaring indien sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
(…)
b. de houder van de urgentieverklaring heeft gedurende de tweede fase van de urgentie een via directe aanbieding aangeboden woonruimte, welke ten minste voldeed aan het voor de tweede fase geldende woonruimtetype en gelegen was in de voorkeursurgentieregio, genoemd in de urgentieverklaring, afgewezen;
(…)
i. de houder van de urgentieverklaring aan hem aangeboden woonruimte misloopt omdat hij de gegevens en bescheiden die hij moet aanleveren voor het sluiten van de huurovereenkomst, niet binnen de door de corporatie aangegeven termijn of voor het door de corporatie aangegeven tijdstip aanlevert;
(…)