ECLI:NL:RBROT:2023:3095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
650408 HO RK 22/624 e.a.
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling aanvullend budget herstructureringsdeskundige in WHOA procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 27 januari 2023 een beschikking gegeven in het kader van een WHOA-procedure (Wet homologatie onderhands akkoord). De schuldenarengroep, bestaande uit zeven besloten vennootschappen, heeft op 29 april 2022 startverklaringen ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 25 mei 2022 de bevoegdheid en de keuze voor een besloten akkoordprocedure vastgesteld. Mr. M. Windt is als herstructureringsdeskundige aangewezen en het budget voor zijn werkzaamheden is in verschillende stappen verhoogd, van aanvankelijk € 64.100,-- tot uiteindelijk € 337.000,-- exclusief BTW. De herstructureringsdeskundige heeft op 30 december 2022 en 20 januari 2023 aanvullende verzoeken ingediend voor verdere verhoging van het budget, in verband met de voortgang van de akkoordprocedure. De rechtbank heeft de begroting van de herstructureringsdeskundige als redelijk beoordeeld en heeft besloten het budget te verhogen tot € 476.000,-- exclusief BTW. De kosten komen ten laste van de schuldenarengroep, waarbij betaling door een van de verzoeksters boven het bedrag dat die verzoekster aangaat, wordt aangemerkt als betaling mede namens de andere verzoeksters. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de rechtbank in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
Vaststellen aanvullend budget herstructureringsdeskundige
rekestnummer: 650408 HO RK 22/624 e.a.
uitspraakdatum: 27 januari 2023
beschikking in de besloten akkoordprocedure betreffende:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 1] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 2] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 3] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 4]
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 5] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 6] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 7] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [de schuldenarengroep] ,
advocaat: mrs. S.W. van den Berg en J.F. Fliek, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
[de schuldenarengroep] heeft op 29 april 2022 ter griffie van deze rechtbank startverklaringen als bedoeld in artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) gedeponeerd.
1.2.
In de openingsbeslissing van 25 mei 2022 zijn de bevoegdheid van deze rechtbank en de keuze voor een besloten akkoordprocedure vastgesteld.
1.3.
De rechtbank heeft bij beschikking van 6 juli 2022 mr. M. Windt als herstructureringsdeskundige aangewezen. De rechtbank heeft bij beschikking van 15 juli 2022 het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten vastgesteld op € 64.100,-- exclusief BTW. Dit bedrag heeft de rechtbank bij beschikking van 14 september 2022 verhoogd tot € 184.100,-- exclusief BTW. Vervolgens heeft de rechtbank dit bedrag bij beschikking van 5 december 2022 verhoogd tot € 337.000,-- exclusief BTW.
1.4.
De herstructureringsdeskundige verzocht in zijn verzoekschrift van 30 december 2022 om verhoging van het budget met € 50.000,--. De herstructureringsdeskundige heeft in zijn aanvullende verzoekschrift van 20 januari 2023 wederom de voortgang in de akkoordprocedure weergegeven. De herstructureringsdeskundige heeft daarbij zijn werkzaamheden tot en met 5 maart 2023 geschetst en begroot. En de herstructureringsdeskundige heeft de rechtbank verzocht het budget voor de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd, inclusief griffierechten, te verhogen met nog eens € 89.000,--.
1.5.
De herstructureringsdeskundige heeft de rechtbank geïnformeerd dat [de schuldenarengroep] met het (aangevulde) verzoek akkoord is.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank dient op grond van artikel 371 lid 10 Fw het bedrag vast te stellen dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten. Dit bedrag kan nadien worden verhoogd. De door de herstructureringsdeskundige gegeven begroting komt de rechtbank niet onredelijk voor. Nu er van de zijde van de [de schuldenarengroep] evenmin bezwaren naar voren zijn gebracht zal de rechtbank het budget dienovereenkomstig verhogen. Gelijk in de beslissing van 6 juli 2022 is bepaald, komen voornoemde kosten ten laste van alle verzoeksters en zal de rechtbank bepalen dat voor zover een van de verzoeksters meer betaalt dan waartoe zij is verbonden, dit wordt aangemerkt als betaling mede namens de andere verzoeksters.

3.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten wordt verhoogd tot € 476.000,-- exclusief BTW;
- bepaalt dat voornoemde kosten ten laste van [de schuldenarengroep] komen, en dat [de schuldenarengroep] voor de betaling daarvan ten genoegen van de herstructureringsdeskundige zekerheid dient te stellen, waarbij betaling door een van de verzoeksters boven het bedrag dat die verzoekster aangaat, wordt aangemerkt als betaling mede namens de andere verzoeksters.
Deze beslissing is gegeven door mr. F. Damsteegt, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. P.J. Neijt, rechters, en in aanwezigheid van mr. J.B. Biezen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.