ECLI:NL:RBROT:2023:3093

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
C/10/650382 HO RK 22/610 ea; C/10/650393 HO RK 22/617 ea
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de afkoelingsperiode in WHOA-zaak met betrekking tot meerdere besloten vennootschappen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2023 een beschikking gegeven in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De rechtbank behandelde verzoeken tot verlenging van de afkoelingsperiode voor een groep van zeven besloten vennootschappen, gezamenlijk aangeduid als de schuldenarengroep. De herstructureringsdeskundige verzocht om verlenging van de afkoelingsperiode tot 6 maart 2023, met het oog op de voortzetting van de onderneming en de totstandkoming van een akkoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de onderhandelingen over het akkoord en dat de belangen van de schuldeisers gediend zijn bij de verlenging van de afkoelingsperiode. De rechtbank oordeelde dat de reorganisatiewaarde van de onderneming hoger is dan de liquidatiewaarde, wat de noodzaak van de verlenging onderstreept. De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode toegewezen en andere verzoeken afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de betrokken partijen op de hoogte gesteld van de verdere procedure.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
rekestnummers: C/10/650382 HO RK 22/610 ea; C/10/650393 HO RK 22/617 ea
uitspraakdatum: 27 januari 2023
beschikking op ingekomen verzoekschriften ex artikel 376 lid 5 Faillissementswet (Fw)
en ex artikel 379 Fw in de (besloten) akkoordprocedures buiten faillissement, betreffende:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 1],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 2],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 3],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 4],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 5],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 6],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 7],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: [de schuldenarengroep] ,
advocaat: mrs. S.W. van den Berg en J.F. Fliek, kantoorhoudende te Amsterdam.
In de beschikking zullen de namen van partijen worden aangehouden zoals in de eerdere beschikkingen gedefinieerd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
  • de startverklaringen ex artikel 370 lid 3 Fw, gedeponeerd op 29 april 2022;
  • de beschikking van 25 mei 2022, afwijzen verzoek afkondigen afkoelingsperiode;
  • de beschikking van 6 juli 2022, aanwijzen herstructureringsdeskundige;
  • de beschikking van 15 juli 2022, vaststelling budget herstructureringsdeskundige;
  • het proces-verbaal van de (online) raadkamerzitting van 27 juli 2022;
  • de beschikking van 27 juli 2022, opheffing van beslagen en uitbreiding van de reikwijdte van de afkoelingsperiode;
  • de beschikking van 14 september 2022, afkondigen verlenging afkoelingsperiode en ambtshalve voorziening ex art. 379 Fw;
  • de beschikking van 14 september 2022, vaststelling aanvullend budget herstructureringsdeskundige;
  • de beschikking van 5 december 2022, afkondigen verlenging afkoelingsperiode;
  • de beschikking van 5 december 2022, vaststelling aanvullend budget herstructureringsdeskundige;
  • het verzoekschrift van 30 december 2022 van de herstructureringsdeskundige ex artikel 376 lid 5 Fw, 379 Fw en 371 lid 10 Fw;
  • de zienswijze zijdens Rabobank van 18 januari 2023;
  • het voortgangsverslag van 20 januari 2023 van de herstructureringsdeskundige, houdende wijziging verlengingsverzoek, verzoek datumbepaling homologatiezitting en verzoek aanvullend budget.
1.2.
De verzoeken zijn op 20 januari 2023 door middel van een videoverbinding in raadkamer behandeld en nader toegelicht. Daarbij zijn verschenen:
- mr. M. Windt als herstructureringsdeskundige;
- mr. M. Mouthaan, advocaat van de herstructureringsdeskundige;
- dhr. [naam] , deskundige;
- dhr. [naam] , middellijk bestuurder van [de schuldenarengroep] ;
- dhr. [naam] , interim manager van [de schuldenarengroep] ;
- mr. S.W. van den Berg, advocaat van [de schuldenarengroep] ;
- mr. J.F. Fliek, advocaat van [de schuldenarengroep] ;
- dhr. [naam] , accountmanager van Rabobank;
- mr. S.V. Vermaire, advocaat van Rabobank;
- mr. J.P.M. Borsboom, advocaat van de Fondsen;
- mr. C. van den Bergh, advocaat van [naam 1]
1.3.
De belanghebbenden zijn opgeroepen voor de zitting. De besloten vennootschap [naam 2] is niet verschenen.
1.4.
Het verzoekschrift van 30 december 2022 van de herstructureringsdeskundige bevat onder meer een verzoek ex artikel 371 lid 10 Fw, welk verzoek de herstructureringsdeskundige in zijn schriftelijke stuk van 20 januari 2023 aanvulde. De rechtbank zal in een aparte beschikking op dit (aangevulde) verzoek beslissen.
1.5.
De rechtbank heeft ter zitting de uitspraak op de verzoeken ex artikel 376 lid 5 Fw en ex artikel 379 Fw bepaald op 27 januari 2023.

2.Het (gewijzigde) verzoek van de herstructureringsdeskundige

2.1.
De herstructureringsdeskundige verzoekt om verlenging van de afkoelingsperiode tot 6 maart 2023, met continuering van Standstill Voorwaarden. Voorts verzoekt de herstructureringskundige de rechtbank de datum van de homologatiezitting te bepalen.
2.2.
Twee van de drie partijen die de lopende kosten in de laatste fase van het WHOA-traject en het akkoord zouden financieren, hebben zich alsnog teruggetrokken. De herstructureringsdeskundige heeft vervolgens financiële dekking voor de kosten van de lopende verplichtingen geëist en daar is uiteindelijk alsnog in voorzien. Voorts heeft [de schuldenarengroep] een andere akkoordfinancier aangedragen. De herstructureringsdeskundige heeft in dat verband onder meer verlangd dat er uiterlijk 27 januari 2023 bindende afspraken zijn over de financiering van het akkoord. [de schuldenarengroep] heeft de voorwaarden van de herstructureringsdeskundige geaccepteerd. De herstructureringsdeskundige gaat er in beginsel van uit dat hij zijn taak zal neerleggen als niet aan zijn voorwaarden wordt voldaan.
2.3.
De herstructureringsdeskundige rapporteert voor het overige belangrijke vooruitgang in de totstandkoming van het akkoord. Inhoudelijke vraagpunten zijn geadresseerd en vrijwel alle geplande controle- en onderzoekswerkzaamheden zijn verricht. Het akkoord is nader voorbereid. Het conceptakkoord is gedeeld met de schuldeisers en er is een dataroom ingericht. Het akkoord kan binnenkort worden aangeboden.
2.4.
Verlenging van de afkoelingsperiode is noodzakelijk voor de voortzetting van de onderneming van [de schuldenarengroep] tijdens de voorbereiding van een akkoord want de schorsing van de behandeling van de door Rabobank tegen vennootschappen van [de schuldenarengroep] ingediende faillissementsrekesten eindigt van rechtswege als de afkoelingsperiode niet wordt verlengd en het is aannemelijk dat [de schuldenarengroep] dan het tij niet zal kunnen keren.
2.5.
[de schuldenarengroep] kan tijdens de afkoelingsperiode aan haar lopende verplichtingen voldoen nu (wederom) in de financiering van de kosten van de lopende verplichtingen is voorzien. Uit de definitieve waardebepalingen en de conceptakkoordvoorstellen blijkt verder genoegzaam dat de reorganisatiewaarde van de onderneming hoger is dan de liquidatiewaarde. Het surplus dat wordt gerealiseerd bij het tot stand komen van een akkoord leidt ook tot een meeropbrengst voor Rabobank, aldus de herstructureringsdeskundige. De herstructureringsdeskundige acht daarom redelijkerwijs aannemelijk dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers bij de verzochte derde verlenging van de afkoelingsperiode zijn gediend. Voorts blijkt volgens de herstructureringsdeskundige summierlijk dat Rabobank niet wezenlijk in haar belangen wordt geschaad bij de verzochte verlenging van de afkoelingsperiode. De herstructureringsdeskundige rapporteerde de rechtbank daarnaast eerder al dat een akkoord in elk geval technisch gezien mogelijk is.

3.Het standpunt van [de schuldenarengroep]

3.1.
steunt de verzoeken van de herstructureringsdeskundige. Zij onderschrijft dat belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord en zij verwacht tijdig definitieve akkoordfinanciering van de nieuwe financier te verkrijgen.

4.Het standpunt van Rabobank

4.1.
Rabobank meent primair dat het verzoek om verlenging van de afkoelingsperiode moet worden afgewezen. In aanvulling op haar eerder geuite bezwaren stelt Rabobank dat de in haar ogen te laat gerealiseerde financiering van de tijdens het akkoordtraject te betalen kosten (deels) zodanig is ingericht dat gelden worden gebruikt waar Rabobank als pandhouder aanspraak op heeft. Bovendien is het akkoord zelf nog niet gefinancierd en Rabobank voorziet dat ook de beoogde nieuwe financier zich uiteindelijk zal terugtrekken. Rabobank acht het niet mogelijk dat een akkoord tot stand wordt gebracht.
4.2.
Rabobank veronderstelt dat wel geconstateerd kan worden dat belangrijke vooruitgang is geboekt als bedoeld in artikel 376 lid 5 Fw nu inmiddels conceptakkoorden met de schuldeisers gedeeld zijn. Rabobank verzoekt de rechtbank subsidiair de afkoelingsperiode slechts tot 27 januari 2023 te verlengen, met enkel en alleen automatisch nadere verlenging tot 6 maart 2023 als er op 27 januari 2023 definitieve en onvoorwaardelijke akkoordfinanciering is.

5.De beoordeling

5.1.
Onderhavige verzoeken zijn verzoeken op basis van de tweede afdeling van titel IV van de Faillissementswet (Homologatie van een onderhands akkoord, artikel 369 e.v. Fw).
5.2.
Nu de rechtbank Rotterdam zich in het kader van onderhavige besloten akkoordprocedure buiten faillissement eerder (relatief) bevoegd heeft verklaard, is de rechtbank gelet op artikel 369 lid 8 Fw eveneens bevoegd kennis te nemen van de voorliggende verzoeken.
5.3.
Gelet op de tegen vennootschappen van [de schuldenarengroep] ingediende faillissementsverzoeken, blijkt summierlijk dat toewijzing van het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de door [de schuldenarengroep] gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten.
5.4.
Uit de definitieve waarderingen blijkt voorshands dat de reorganisatiewaarde hoger is dan de liquidatiewaarde van de onderneming. Het is daarom voldoende aannemelijk dat de bij een akkoord te realiseren waarde hoger zal zijn dan in het geval van een faillissement. Dit leidt tot het oordeel dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers zijn gediend bij verlenging van de afkoelingsperiode.
5.5.
De herstructureringsdeskundige heeft bevestigd dat [de schuldenarengroep] in elk geval tot de beoogde einddatum van de afkoelingsperiode aan haar verplichtingen kan voldoen en dat de financiering daarvan niet tot benadeling van Rabobank leidt.
5.6.
De belangen van Rabobank en van andere in artikel 376 lid 2 Fw bedoelde derden worden door verlenging van de afkoelingsperiode niet wezenlijk geschaad. Het is op dit moment voldoende aannemelijk dat de bij een akkoord te realiseren waarde hoger zal zijn dan in het geval van een faillissement. Voorts is met de belangen van de Rabobank rekening gehouden doordat bij de beschikking van 14 september 2022 de Standstill Voorwaarden van toepassing zijn verklaard.
5.7.
De herstructureringsdeskundige heeft naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord.
De uitgevoerde werkzaamheden en onderzoeken hebben de totstandkoming van een deugdelijk akkoord in de afgelopen periode naderbij gebracht. Voorts zijn inmiddels conceptakkoordvoorstellen aan de schuldeisers voorgelegd en is het de bedoeling is dat zeer binnenkort een akkoord in stemming wordt gebracht.
5.8.
De herstructureringsdeskundige heeft aangegeven dat hij in beginsel om intrekking van zijn aanwijzing zal verzoeken als de akkoordfinanciering niet tijdig is geregeld. Onder die omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding de afkoelingsperiode vooralsnog slechts tot 27 januari 2023 te verlengen.
5.9.
Bij het verzoek de Standstill Voorwaarden te continueren bestaat geen belang nu de rechtbank in de beschikking van 14 september 2022 de Standstill Voorwaarden bij wijze van voorziening tijdens de gehele (verlengde) afkoelingsperiode van toepassing verklaarde.
5.10.
Zoals hiervoor aan de orde kwam, is ter zitting gebleken dat het akkoord op korte termijn ter stemming zal worden voorgelegd. Het (korte) tijdpad is met de ter zitting aanwezige partijen en belanghebbenden besproken en afgestemd. Voor zover een homologatieverzoek wordt ingediend zal de rechtbank dat verzoek behandelen op een hybride zitting, te houden op
donderdag 16 februari 2023te
10:30 uurin een van de zalen van het gerechtsgebouw aan het
Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam. Te zijner tijd (na indiening van een homologatieverzoek en deponering van het stemverslag) zal de rechtbank een beschikking ex artikel 383 lid 4 Fw wijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek ex artikel 376 lid 5 Fw tot verlenging van de afkoelingsperiode tot 6 maart 2023 toe;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beslissing is gegeven door mr. F. Damsteegt, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en
mr. P.J. Neijt, rechters, en in aanwezigheid van mr. J.B. Biezen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.