Rechtbank Rotterdam
Parketnummers: 10/680295-18 en 10/710347-14 (ter zitting gevoegd)
Datum uitspraak: 14 maart 2023
Tegenspraak
Verkort vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1990, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] , raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2023.
De behandeling ter zitting stond in het teken van tussen de officier van justitie en de verdachte en zijn raadsman gemaakt procesafspraken. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze afspraken en ontving deze eerst kort voor de zitting.
Tenlasteleggingen
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen die als bijlage I aan dit vonnis zijn gehecht. De dagvaarding met parketnummer 10/680295-18 is gelijk aan de vordering gevangenhouding op basis waarvan de verdachte zich in (geschorste) voorlopige hechtenis bevindt. Ter zitting heeft de officier van justitie de opgave van de feiten in overeenstemming gebracht met de in artikel 261 Sv gestelde eisen.
De verdachte wordt kortgezegd verweten het samen met anderen plegen van 1 (één) voltooide woninginbraak en 2 (twee) pogingen daartoe en het (in vereniging) voorhanden hebben van een vuurwapen.
Procesafspraken
De tot stand gekomen procesafspraken behelzen, voor zover relevant, het volgende:
- De officier van justitie zal in de zaak met parketnummer 10/710347-14 rekwireren tot bewezenverklaring van feit 1 (kwalificatie medeplegen van een diefstal uit een woning door middel van braak) en tot vrijspraak van feit 2 (voorhanden hebben wapen);
- De officier van justitie zal in de zaak met parketnummer 10/680295-18 rekwireren tot bewezenverklaring van feiten 4 en 5 (beide kwalificatie poging diefstal uit een woning door middel van braak).
- De officier van justitie zal voor beide zaken/parketnummers rekwireren tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 176 dagen met aftrek van de reeds ondergane voorlopige hechtenis.
Standpunten officier van justitie en verdediging
Standpunt officier van justitie
In lijn met de gemaakte procesafspraken is het standpunt van de officier van justitie dat alle feiten te bewijzen zijn, met uitzondering van het tweede feit op de dagvaarding met parketnummer 10/710347-14, te weten de overtreding van de Wet wapens en munitie (hierna: Wwm). Voor dat feit bepleit zij vrijspraak.
Standpunt verdediging
In lijn met de gemaakte procesafspraken is de raadsman van mening dat de verdachte van het Wwm-feit vrijgesproken dient te worden. Voor het overige onthoudt de raadsman zich van bewijsverweren en refereert hij zich – voor zover dit aansluit bij de inhoud van de gemaakte procesafspraken – aan het oordeel van de rechtbank.
Waardering van het bewijs
Beoordeling van de procesafspraken
De rechtbank heeft tijdens de zitting benadrukt dat de vragen van artikel 348 en 350 Sv leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en dat de rechtbank de procesafspraken terzijde kan leggen als op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor een vaststelling van schuld, de kwalificatie van de feiten niet aansluit bij de inhoud van het dossier, dan wel wanneer zij de te eisen straf niet passend acht.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het op de dagvaarding met parketnummer 10/710347-14 onder 2 ten laste gelegde (Wwm-feit) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De overige ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte niet weersproken. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Daarbij gaat het om de volgende feiten:
Parketnummer 10/680295-18
4.
hij op 16 december 2017 te Leerbroek, gemeente Zederik, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres delict01] geld en goederen van hun gading die aan [slachtoffer01] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en inklimming, naar die woning is gereden, waarna hij verdachte en/of één of meer van zijn mededaders een (keuken)raam hebben geforceerd en die woning zijn binnen geklommen of gegaan en in die woning kasten hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.
hij op 22 december 2017 te Mijnsheerenland, gemeente Binnenmaas, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres delict02] geld en goederen van hun gading die aan [slachtoffer02] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en inklimming, naar die woning is gereden, waarna hij verdachte en één of meer van zijn mededaders
- een (boven)raam hebben geforceerd en open gebroken, en
- die woning zijn binnen geklommen of gegaan en die woning en een of meer kasten in die woning hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 10/710347-14
1.
hij, op 27 november 2014 te Heenvliet, gemeente Bernisse, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres delict03] heeft weggenomen sieraden toebehorende aan [slachtoffer03] waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming.
Bewijsmotivering
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.