Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als algemene voorwaarde dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten pleegt en de bijzondere voorwaarden zoals die door de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering zijn geformuleerd, met een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van zestig uur, te vervangen door dertig dagen jeugddetentie.
4.Waardering van het bewijs
De verdachte heeft daarbij echter niet het oogmerk gehad op het voorbereiden dan wel bevorderen van terroristische misdrijven. Vereist is dat met een voldoende mate van zekerheid vaststaat dat de verdachte de ten laste gelegde gedragingen beging met de bedoeling die misdrijven voor te bereiden en/of te bevorderen dan wel moet hebben beseft dat de voorbereiding en/of bevordering van die misdrijven het gevolg was van zijn activiteiten. Naast de objectieve bewijsmiddelen dient bij de toetsing of sprake is van genoemd oogmerk ook de persoon van de verdachte te worden betrokken. Tijdens zijn verhoren heeft de verdachte gezegd dat hij niet van plan was om daadwerkelijk een aanslag te (doen) plegen. Een aantal van de door hem gedane uitingen viel bovendien in de categorie ‘harde humor’. Daarnaast blijkt uit het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 17 maart 2023 dat er bij de verdachte sprake is van sociaal-emotionele beperkingen en van opvoedingsproblemen. De verdachte overziet sociale situaties minder snel, heeft moeite om non-verbale signalen en emoties goed te interpreteren waardoor hij zijn gedrag minder adequaat en tijdig af kan stemmen en - waar nodig - af kan remmen. De verdachte radicaliseerde hierdoor binnen het (rechts)extremisme en kon onvoldoende overzien welke ernstige gevolgen zijn gedrag zou (kunnen) hebben. Hierdoor en door zijn neiging om zaken te bagatelliseren was hij niet in staat zich tijdig terug te trekken uit de geradicaliseerde online groepen, aldus het NIFP.
oogmerkhad om een terroristisch misdrijf voor te bereiden dan wel te bevorderen.
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. De verdachte heeft namelijk niet alleen gesprekken over aanslagen gevoerd maar is (vervolgens) ook op zoek gegaan naar middelen die daarbij gebruikt zouden kunnen worden en heeft anderen daarover geadviseerd.
Dat de verdachte door zijn jonge leeftijd en zijn persoonlijke problematiek mogelijk de gevolgen van zijn handelen niet goed heeft kunnen overzien, is iets waarmee rekening wordt gehouden in de strafmaat. Dit neemt echter het oogmerk van de verdachte op het moment dat hij de voorbereidingshandelingen pleegde niet weg. Ook het gegeven dat bij de verdachte geen voorwerpen zijn aangetroffen die direct gebruikt hadden kunnen worden en dat hij uiteindelijk geen concreet uitgewerkt plan voor een aanslag had, doet niet af aan het oogmerk.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlage
10.Beslissing
jeugddetentievoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
78 (achtenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;