4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in de periode van 1 april 2013 tot en met
6 juni 2016in meer plaatsen in Syrië,
heeft deelgenomen aan een terroristische organisatie, te weten
Islamitische Staat (IS), danwel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) , en Jabhat al Nusra (JaN) welke organisatie(s) tot oogmerk
had(den) het plegen van terroristische misdrijven, te
weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een ander en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit
iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van
Strafrecht) en
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of
bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a
1en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van
de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet
wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met
het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te
maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en
munitie)
2.
zij in de periode van
1 april 2013tot en met
6 juni 2016in plaatsen in Syrië,
telkens met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de (meermalen) te plegen misdrijven:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een ander en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is
en dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals
bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) bégaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zichzelf of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan zij wist dat zij bestemd
waren tot het plegen van het misdrijf
immers heeft zij, verdachte
B. zich laten informeren over het afreizen naar en/of verblijven in het
strijdgebied in Syrië en
C. de reis naar Syrië gemaakt teneinde zich te begeven naar het
strijdgebied, en gedurende enige tijd verbleven in bedoeld (strijd)gebied in Syrië en
D. zich gevoegd bij een JaN en IS(IS) strijder, en is zij, verdachte (op Islamitische wijze) een huwelijk
aangegaan met [naam01] en heeft zij een gezamenlijk huishouden gevoerd
met een JaN en/of IS(IS) strijder,
en
F. in Syrië
een(vuur)wapen voorhanden gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.