ECLI:NL:RBROT:2023:3074

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
10/003196-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor openlijke geweldpleging tijdens rellen in Rotterdam

In de zaak tegen de verdachte, die op 19 november 2021 tijdens rellen in Rotterdam openlijk geweld heeft gepleegd, heeft de rechtbank Rotterdam op 27 maart 2023 uitspraak gedaan. De verdachte heeft zich gemeld bij de politie en heeft aanvullend bewijs geleverd, wat heeft geleid tot zijn identificatie op camerabeelden. Tijdens de rechtszitting heeft de verdachte bekennend verklaard en spijt betuigd over zijn daden. De officier van justitie eiste een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er geen voorwaardelijk strafdeel opgelegd hoefde te worden, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte openlijk geweld heeft gepleegd door stenen te gooien naar politieagenten en een politiebus. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot zwaar lichamelijk letsel, maar verklaarde de openlijke geweldpleging tegen personen en goederen bewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de openbare orde in overweging genomen, evenals de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij nooit eerder is veroordeeld. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/003196-22
Datum uitspraak: 27 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. J.A. Schuttevaer, advocaat te ’s-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en met aftrek van voorarrest, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1 primair (poging zwaar letsel)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 1 subsidiair (openlijk geweld)
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering feit 2 (openlijk geweld tegen goederen/personen)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft partiële vrijspraak verzocht voor het onder 2 ten laste gelegde plegen van openlijk geweld tegen personen. De verdachte heeft een steen naar een politievoertuig gegooid en daarmee geen geweld gepleegd tegen een of meer personen.
4.3.2.
Beoordeling
De verdachte heeft een steen gegooid naar een langsrijdende politiebus. Daarin zit in elk geval een persoon, namelijk de bestuurder. De rechtbank is van oordeel dat het gooien van een steen naar een langsrijdende politiebus geweld oplevert tegen zowel de politiebus als de bestuurder.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 19 november 2021 te Rotterdam,
openlijk, te weten op de Meent,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten politieagenten/ME’ers
doormeermalen met een (bak)steen in de richting van voornoemde politieagenten/ME’ers
tegooien;
2
hij op 19 november 2021, te Rotterdam,
openlijk, te weten op de Coolsingel, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een politiebus en/of (een) perso(o)n(en), te weten de
verbalisant ofverbalisanten van de Politie Eenheid Rotterdam die in voornoemde politiebus
zat ofzaten, door met een (bak)steen in de richting van voornoemde politiebus en voornoemde inzittenden van de politiebus te gooien.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

2..openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen en personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op 19 november 2021 op de Meent en de Coolsingel te Rotterdam in de context van de zeer heftige rellen die daar plaatsvonden stenen gegooid naar politieagenten en naar een politiebus en daarin een of meer zittende politieagenten. Het gedrag van de verdachte vormt een aantasting van de openbare orde en een fysieke bedreiging van politiemensen, die hun werk doen, en van burgers. De gebeurtenissen hebben - mede gelet op de grote schaal ervan - een schok gegeven in de samenleving, niet alleen in Rotterdam.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 28 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte deel uitmaakte van de groep relschoppers die het zwaarste geweld uitoefende. De verdachte heeft zichzelf gemeld bij de politie, heeft actief bijgedragen aan de opsporing door aanvullend bewijs te leveren zodat de politie hem kon identificeren als de persoon op de camerabeelden, heeft steeds bekennend verklaard en heeft spijt betuigd op de terechtzitting. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de jeugdige leeftijd van de verdachte. De rechtbank ziet geen aanleiding over te gaan tot oplegging van een voorwaardelijk strafdeel nu, bij gebrek aan een reclasseringsrapportage en gezien de houding van de verdachte, niet blijkt van enig herhalingsgevaar.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen taakstraf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
196 (honderdzesennegentig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
98 (negenentachtig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en F. Tosun, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 19 november 2021 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan één of meer politieagent(en) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen, althans éénmaal (telkens) (met kracht) een (stoep)tegel en/of een (bak)steen, althans een hard en/of zwaar voorwerp, heeft gegooid naar, althans in de richting van, één of meer politieagent(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 19 november 2021 te Rotterdam,
openlijk, te weten op de Meent en/of de Coolsingel, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en), te weten politieagent(en)/ME’er(s) meermalen, althans éénmaal (telkens) (met kracht) met een (stoep)tegel en/of een (bak)steen, althans een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen/in de richting van, voornoemde politieagenten/ME’ers gooien;
2
hij op of omstreeks 19 november 2021, te Rotterdam,
openlijk, te weten op de Meent en/of de Coolsingel, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) goed(eren), te weten een waterwerper en/of een politiebus en/of (een) perso(o)n(en), te weten de verbalisanten van de Politie Eenheid Rotterdam die in voornoemde waterwerper en/of politiebus zaten, door meermalen, althans éénmaal (telkens) (met kracht) met een (stoep)tegel en/of een (bak)steen, althans een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen/in de richting van, voornoemde waterwerper en/of politiebus en/of voornoemde inzittenden van de waterwerper en/of politiebus te gooien.