ECLI:NL:RBROT:2023:3063

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
8350323 CV EXPL 20-6537
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot restitutie van inleg in groen fonds met Turkse vennootschap als gedaagde

In deze zaak vordert eiseres, aangeduid als [eiseres01], restitutie van een bedrag van € 21.021,76 dat zij heeft betaald aan Kombassan Insaat Tarim ve Sanayii isletmeleri ticaret A.S. als inleg in een zogenoemd 'groen fonds'. Eiseres stelt dat Bera Holding A.S., de gedaagde, de rechtsopvolger is van deze vennootschap. De procedure is gestart met een verstekvonnis van 22 november 2013, waarin de vordering van eiseres werd toegewezen. Bera Holding heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, maar heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis op 27 januari 2023 geoordeeld dat Bera Holding ontvankelijk is in het verzet en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.

De kantonrechter heeft vervolgens beoordeeld of het Nederlands recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen. Bera Holding heeft gesteld dat Turks recht van toepassing is, maar de kantonrechter oordeelt dat, ongeacht de kwalificatie van de overeenkomst, het Nederlands recht van toepassing is. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheden dat eiseres in Nederland woont en de overeenkomst in Nederland is gesloten. Bera Holding heeft in haar verzetdagvaarding geen voldoende onderbouwd verweer gevoerd, waardoor de kantonrechter de vordering van eiseres toewijsbaar acht.

De kantonrechter bekrachtigt het verstekvonnis van 22 november 2013 en veroordeelt Bera Holding in de proceskosten van de verzetprocedure, die tot op heden op nihil zijn vastgesteld. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 31 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 8350323 CV EXPL 20-6537
datum uitspraak: 31 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres in de hoofdzaak,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: mr. Ö. Colak,
tegen
Bera Holding A.S. (voorheen Kombassan Holding A.S.),
vestigingsplaats: Konya (Turkije),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in verzet,
gemachtigde: mr. T.S. Jansen, die zich heeft onttrokken.
De partijen worden hierna wederom ‘ [eiseres01] ’ en ‘Bera Holding’ genoemd. Bera Holding wordt waar nodig ook ‘Kombassan’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het vonnis in het incident van 27 januari 2023 en de daarin genoemde stukken, die aan dat vonnis ten grondslag liggen;
  • de brief van 20 februari 2023 van mr. Jansen aan de Rechtbank Rotterdam, kamer voor Kantonzaken.
1.2.
In het vonnis van 27 januari 2023 is geoordeeld dat Bera Holding ontvankelijk is in het door haar ingestelde verzet tegen het verstekvonnis. Ook heeft de kantonrechter in dit vonnis geoordeeld dat zij – als Nederlandse rechter – bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Vervolgens is Bera Holding in de gelegenheid gesteld om (alsnog) te antwoorden op de oorspronkelijke dagvaarding van [eiseres01] . Bera Holding heeft dat niet gedaan.
Mr. Jansen heeft zich bij bedoelde brief van 20 februari 2023 onttrokken als gemachtigde van Bera Holding; in deze brief heeft hij tevens gemeld dat hij de gevolgen van zijn onttrekking aan Bera heeft kenbaar gemaakt. Namens Bera Holding heeft zich geen nieuwe gemachtigde gemeld en Bera Holding heeft zelf ook geen stukken ingediend, noch om uitstel gevraagd.

2..De verdere beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Partijen hebben een geschil over terugbetaling van een bedrag van € 21.021,76 dat [eiseres01] aan Kombassan Insaat Tarim ve Sanayii isletmeleri ticaret A.S. zou hebben betaald als inleg in een zogenoemd ‘groen fonds’. Volgens [eiseres01] is Bera Holding de rechtsopvolger van deze vennootschap. Deze vordering is in een verstekvonnis van
22 november 2013 toegewezen. Het geding is vervolgens heropend met de verzetdagvaarding van Bera Holding.
Juiste partij gedagvaard?
2.2.
Bera Holding heeft in haar verzetdagvaarding betwist dat zij de rechtsopvolger is van Kombassan Insaat Tarim ve Sanayii isletmeleri ticaret A.S. In het vonnis in het incident van 27 januari 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat zij er vooralsnog vanuit gegaat dat Bera Holding de rechtsopvolger is. In het incident was verdere bewijslevering niet aan de orde. In de hoofdzaak is, nu Bera Holding geen antwoord heeft ingediend, haar betwisting niet verder onderbouwd. Zij heeft in de verzetdagvaarding geen concreet bewijsaanbod gedaan ten aanzien van deze stelling; daarom wordt zij niet toegelaten tot het leveren van bewijs hiervan. Ook in de hoofdzaak oordeelt de kantonrechter daarom dat Bera Holding geacht wordt de rechtsopvolger te zijn van Kombassan Insaat Tarim ve Sanayii isletmeleri ticaret [eiseres01] heeft haar vordering dus tegen de juiste partij ingesteld.
Toepasselijk recht
2.3.
In de hoofdzaak moet – ook ambtshalve – (nog) worden beoordeeld welk recht op de verhouding tussen partijen van toepassing is. Bera Holding heeft gesteld dat Turks recht van toepassing is, omdat sprake is van het verkrijgen van aandelen of certificaten aan toonder door [eiseres01] . De kantonrechter oordeelt dat hoe dan ook Nederlands recht van toepassing is, ongeacht of de overeenkomst tussen partijen wordt gekwalificeerd als een overeenkomst van geldlening (zoals [eiseres01] stelt) of het verkrijgen van aandelen of certificaten aan toonder.
2.4.
Het toepasselijk recht moet worden beoordeeld op grond van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO).
2.4.1.
Als sprake is van een geldlening, dan volgt uit artikel 4 lid 1 en lid 2 EVO dat Nederlands recht van toepassing is. Uit lid 1 van dit artikel volgt dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. Lid 2 bepaalt vervolgens dat vermoed wordt dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten haar gewone woonplaats heeft op het moment van het sluiten van de overeenkomst. De kenmerkende prestatie bij een geldlening is het verstrekken van een geldbedrag door de geldgever. De geldgever is [eiseres01] . [eiseres01] woonde bij het sluiten van de overeenkomst in Nederland. Als sprake is van een overeenkomst geldlening, dan is dus Nederlands recht van toepassing.
2.4.2.
Als sprake is van het verkrijgen van aandelen of certificaten aan toonder, dan is het Kombassan die destijds de kenmerkende prestatie heeft verricht (het uitgeven van aandelen of certificaten). Uit artikel 4 lid 2 EVO volgt dat in dat geval vermoed wordt dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar Kombassan haar hoofdbestuur had, of als een andere vestiging de prestatie moet verrichten, het land waar zich een vestiging bevindt. Kombassan had haar hoofdbestuur in Turkije. Het organiseren van bijeenkomsten in Nederland en het betalen aan vertegenwoordigers van Kombassan die zich in Nederland bevonden, maken niet dat sprake is (geweest) van een vestiging van Kombassan in Nederland die de kenmerkende prestatie heeft verricht. Het vermoeden van artikel 4 lid 2 EVO wijst er dus op dat – in beginsel – Turks recht van toepassing is als sprake is van het uitgeven van aandelen of certificaten. Echter, uit artikel 4 lid 5 EVO volgt dat het vermoeden van lid 2 van dit artikel niet geldt als uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land. De kantonrechter oordeelt dat dit hier het geval is. De kantonrechter baseert dit oordeel op de volgende omstandigheden:
  • [eiseres01] woont in Nederland;
  • de overeenkomst is in Nederland gesloten, met vertegenwoordigers van Kombassan die in Nederland de betaling in ontvangst hebben genomen;
  • de overeenkomst is gesloten naar aanleiding van (een) bijeenkomst(en) die in Nederland zijn georganiseerd door Kombassan.
Niets wijst erop dat ook maar enige activiteit is verricht in Turkije.
De betwisting van Bera Holding dat de door [eiseres01] gestelde activiteiten in Nederland hebben plaatsgevonden, wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
Het bepaalde in artikel 10:118 BW is niet relevant, omdat dit artikel bepaalt welk recht van toepassing is op een corporatie. Artikel 10:139 BW is evenmin relevant, omdat dit artikel slechts bepaalt welk
goederenrechtelijk regimevan toepassing is. Het geschil tussen partijen betreft geen goederenrechtelijke vraag.
2.5.
Gelet op het voorgaande vindt de (verdere) beoordeling van het geschil plaats naar Nederlands recht.
Geen (verder) inhoudelijk verweer; verstekvonnis bekrachtigd
2.6.
Bera Holding heeft in de verzetdagvaarding geen inhoudelijk verweer gevoerd, afgezien van de hierboven al besproken betwistingen. De kantonrechter ziet in deze onvoldoende gemotiveerde betwistingen geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan dat de vorderingen van [eiseres01] , zoals ingesteld bij dagvaarding van 11 juli 2013, toewijsbaar waren en zijn. Het verstekvonnis zal daarom worden bekrachtigd.
Proceskosten
2.7.
Bera Holding krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten in de verzetprocedure betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op nihil. In de hoofdzaak heeft [eiseres01] immers in de verzetprocedure geen proceshandelingen verricht en in het vonnis in het incident van 27 januari 2023 is al een proceskostenveroordeling uitgesproken voor de proceshandelingen die [eiseres01] tot dat moment heeft verricht.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bekrachtigt het op 22 november 2013 tussen partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 2438729 CV EXPL 13-49900;
3.2.
veroordeelt Bera Holding in de proceskosten in de verzetprocedure die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op nihil;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
51909