In deze zaak hebben eisers, [naam eiseres 1] en [naam eiseres 2], beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de NOW-2 regeling door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De rechtbank Rotterdam heeft op 14 april 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eisers gegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van [naam eiseres 1] te laat was ingediend, maar dat verweerder in strijd met het evenredigheidsbeginsel heeft gehandeld door geen hersteltermijn te bieden voor de aanvraag. De rechtbank stelde vast dat er onduidelijkheid bestond over de aanvraagprocedures voor de verschillende bedrijven binnen het concern van eisers, wat hen verhinderde om tijdig een correcte aanvraag in te dienen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van [naam eiseres 1]. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten diende te vergoeden.