Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 juni 2023, met 69 producties,
- de conclusie van antwoord, met 143 producties,
- de brief van de rechtbank van 15 september 2022, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
- de zittingsagenda van 12 december 2022,
- de akte inbreng producties van CSF, met producties 70 tot en met 100,
- de nagezonden productie 144 van de Gemeente,
- de mondelinge behandeling van 9 januari 2023,
- de spreekaantekeningen van CSF,
- de spreekaantekeningen van de Gemeente.
2.De feiten
€ 4.000.000,00 en € 6.000.000,00 (exclusief BTW) te liggen. De Gemeente heeft (onder meer) CSF uitgenodigd om een inschrijving in te dienen.
00.02.02 VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Meerwerk
40,00 uur x 60,00 2.400,00
€ 10.550,00 toewijst.
€ 440.000,00 opgenomen voor meubelwerk en keukeninrichting. In de optimalisatielijst werd de opdracht voor het meubelwerk en de keukeninrichting vervolgens teruggegeven. [naam01] zou voor de Gemeente zelf rechtstreeks bij onderaannemer Vlasblom Meubelen het meubelwerk en de keukeninrichting regelen. Dat gold alleen niet voor de inrichting van de bibliotheek. Deze meubels zou CSF wel leveren aan de Gemeente. In de optimalisatielijst staat hierbij (post e9) opgenomen “
bibliotheek toegevoegd” en “
Uitwerking van deze optie n.a.v. bovenstaande optimalisaties dient nog nader plaats te vinden.” Aanvankelijk was een bedrag van € 99.926,67 opgenomen aan meubels voor de inrichting van de bibliotheek. Door aanpassing van de wensen van de Gemeente volgde op 24 september 2019 een offerte voor de inrichting van de bibliotheek voor een totaalbedrag van € 137.059,00. Met 10% opslag van CSF een post van € 150.765,00. Omdat CSF een korting had geregeld van
€ 5.000,00 zouden de kosten voor de inrichting van de bibliotheek in totaal komen op een bedrag van (€ 150.765,00 -/- € 5.000,00 ) € 145.765,00. De heer [naam02] (hierna: [naam02] ), projectleider, heeft namens de Gemeente in de e-mail van 18 oktober 2019 (productie 28 bij DV) akkoord gegeven op de levering van meubels voor € 145.765,00. De Gemeente heeft hiermee aan CSF opdracht gegeven voor € 45.838,33 (€ 145.765,00 -/- € 99.926,67) aan meerwerk. In de meer- en minderwerklijst (zie 2.11) heeft de Gemeente € 8.054,43 van dit meerwerk erkend, zodat nog een meerwerkvordering van € 37.783,90 resteert.
€ 45.838,33 betwist. Vast staat echter dat de Gemeente een bedrag van € 8.054,43 heeft voldaan en ook ten aanzien van de post
“M24 aanpassing vaste inrichting (interieurwerk)”geen minderwerkpost heeft opgenomen
.De rechtbank zal dan ook bij de uiteindelijke verrekening (van al het meerwerk en minderwerk) geen rekening houden met een bedrag van € 8.054,43 als minderwerkpost.
in de begrotingvoor ruim € 400,00 is gewaardeerd, maar dit is de waardering van Asbo. De waardering van € 400,00 voor het gebruikte staal komt niet overeen met de berekening voor staal aan de hand van de prijzen uit de begroting (in de begeleidende e-mail van Asbo productie 33 bij DV): “119,7 kilogram x € 7,60 =
€ 909,72.”
€ 3.200,00 van deze meerwerkpost heeft betaald.
€ 5.500,00 en verwijst voor de berekening hiervan naar de e-mail van 23 juni 2020 (productie 51 bij CvA).
e-mail van 4 maart 2020 van [naam01] (productie 79 bij akte inbreng producties CSF) en de bouwvergaderingen 19 en 26 (productie 90 bij akte inbreng producties CSF) volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de Gemeente aan CSF de opdracht heeft gegeven voor het installeren van vloerverwarming in de serre.
nietop het ontwerp. De wijziging in het bestek inhoudende dat de aannemer de volledige verantwoordelijkheid voor alle door hem uitgevoerde onderdelen van het werk draagt ziet naar het oordeel van de rechtbank dan ook alleen op de constructies en werkwijzen en niet op de ontwerpverantwoordelijkheid. Daarbij komt dat het ontwerp (noch het opstellen van de ruimtestaat) een door CSF uitgevoerd onderdeel van het werk betreft.
“Inclusief bijbehorende werkzaamheden, inclusief standaard lijnrooster en standaard armaturen geschikt voor type plafond”. Evenmin in geschil is dat uiteindelijk wervelrooster zijn geplaatst in het gemeentehuis, met uitzondering van de burgerzaal.
reductie fineerwanden”in de optimalisatielijst (zie 2.4) volgt dat niet
allehoutfineerwanden uit de opdracht zijn vervallen. Tevens volgt dit uit de tekeningen van de oude en de nieuwe situatie na optimalisatie in de presentatie van CSF van 11 september 2018 (productie 87 bij CvA). Het plaatsen van houtfineerwanden conform de tekeningen van de “nieuwe situatie” behoort dus naar het oordeel van de rechtbank tot de opdracht. Als onbetwist staat vast dat CSF geen houtfineerwanden heeft geplaatst. CSF is hierdoor tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
€ 14.272,83.
endat in de serre deze klimaatklasse niet wordt gehaald. Het lag op de weg van de Gemeente om deze stellingen aan de hand van stukken te onderbouwen. Dat heeft de Gemeente niet gedaan. Daarom wijst de rechtbank deze schadepost af en zal er bij het bepalen van het bedrag waarmee de Gemeente is verrijkt door het aanleggen van de vloerverwarming geen rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de vloerverwarming niet is aangesloten door CSF.
€ 4.987,50 aan schade geleden. Uit de mededeling in de bouwvergadering van 10 maart 2020 (productie 81 bij CvA) en de houding van CSF mocht de Gemeente opmaken dat CSF niet meer ging nakomen, waardoor zij in verzuim is op grond van artikel 6:83 sub c BW.
CON: geeft aan geen rol te hebben in de verantwoordelijkheid voor dit proces. (…).”[opmerking rechtbank: CON staat voor CSF]. Uit deze mededeling kon de Gemeente naar het oordeel van de rechtbank niet afleiden dat CSF zou tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst, zoals is bepaald in artikel 6:83 sub c BW. Daarnaast kan verzuim niet intreden door het innemen van een weigerachtige houding, hiervoor is tevens een ingebrekestelling nodig (artikel 6:82 lid 2 BW). Geconcludeerd moet dan ook worden dat niet kan worden vastgesteld dat CSF in verzuim is geraakt, waardoor zij op grond van artikel 6:74 BW geen verplichting heeft tot vergoeding van de gestelde schadepost. De rechtbank wijst de post af.
verdereschade voor vergoeding in aanmerking. Dit betekent dus dat alleen de schade die het al vergoede bedrag van
€ 30.000,00 te boven gaat voor vergoeding in aanmerking komt. De Gemeente heeft echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat haar schade het bedrag van € 30.000,00 overstijgt. De schade die de Gemeente in rekening heeft gebracht voor de afwikkeling van meer- en minderwerk komt immers, zoals al eerder is besloten onder 4.53, niet voor vergoeding in aanmerking. Uit de in productie 115 overgelegde berekening is niet duidelijk welke kosten dit zijn en of dit andere kosten zijn dan de als schade gevorderde extra advieskosten (r.o. 4.52 e.v.) of de als schade gevorderde kosten vanwege extra inzet door D&T (r.o. 4.62).
3 mei 2023. CSF mag vervolgens een antwoordakte nemen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
5.De beslissing
3 mei 2023voor het nemen van een akte door de Gemeente over hetgeen is vermeld onder 4.69,