ECLI:NL:RBROT:2023:2980

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10/313696-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met een alarmpistool en voorbereiding van explosie met TATP

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, en voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen. De verdachte heeft op 30 november 2022 een monteur bedreigd door een alarmpistool op hem te richten en daarbij dreigende woorden te uiten. Tijdens doorzoekingen in de woning van de verdachte zijn onderdelen van een gaspistool, bijna 100 gram TATP (een explosieve stof) en grondstoffen voor de bereiding hiervan aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de TATP tot ontploffing zou komen, wat gemeen gevaar voor goederen en personen met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar de bewezenverklaring van de bedreiging en de voorbereiding van de ontploffing is zonder nadere motivering vastgesteld. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/313696-22
Datum uitspraak: 31 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] Rotterdam,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] , op voornoemd adres.
raadsvrouw mr. S. Aarts (waarnemend voor mr. G. Ozveren), advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 en 5 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 2 maart 2023.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 en 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, met dien verstande dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het in vereniging plegen van dit feit.
4.3.
Bewijswaardering
4.3.1.
Standpunt verdediging
Allereerst is aangevoerd dat de verdachte ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde bedreiging partieel dient te worden vrijgesproken voor de dreigende woorden: “Ik schiet je dood”. De verdachte ontkent niet dat hij het slachtoffer heeft bedreigd met een alarmpistool, maar hij ontkent wel dreigende woorden te hebben geuit.
Daarnaast dient de verdachte te worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit. Niet blijkt uit het dossier dat de verdachte de explosieve stoffen voorhanden heeft gehad om gevaar voor goederen en personen teweeg te brengen. De verdachte wilde een ontploffing teweeg brengen in een park of op een dijk, maar het is nooit zijn bedoeling geweest om gevaar voor personen en goederen te creëren.
4.3.2.
Beoordeling
Ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging heeft het slachtoffer op 30 november 2022 aangifte gedaan. Het slachtoffer heeft verklaard door de verdachte te zijn bedreigd met een vuurwapen, met daarbij de woorden dat de verdachte hem neer zou schieten. Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij het slachtoffer heeft bedreigd en daarbij heeft gezegd dat hij het slachtoffer zou afmaken. Gelet op de eigen verklaring van de verdachte bij de politie, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de aangifte en de bedreigende woorden die zijn geuit. Dat de verdachte ter zitting op deze verklaring is teruggekomen maakt dat niet anders.
Naar aanleiding van de bedreiging hebben in de woning aan de [adres02] te [plaats02] verschillende doorzoekingen plaatsgevonden. Tijdens de doorzoekingen zijn er meerdere voorwerpen, chemicaliën en andere stoffen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met (de voorbereidingen voor) een ontploffing.
Op 30 november 2022 is in de lade van een kast in de woonkamer een plastic bakje aangetroffen gevuld met een wit kristallijn poeder. Dit bleek TATP (Tri Aceton Tri Peroxide), een zeer instabiele en hoog explosieve stof, te zijn. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (hierna: EODD) is ter plaatse gekomen en verschillende woningen in het appartementencomplex zijn ontruimd. Op 1 december 2022 is de doorzoeking heropend en zijn wederom woningen in het appartementencomplex ontruimd toen onder het bed in de slaapkamer een bruine kartonnen doos werd aangetroffen met daarin een voorwerp voorzien van bruin tape, metalen bouten, zwart elektriciteitsdraad en een lont. De inhoud van het voorwerp bleek eveneens TATP te zijn. Daarnaast is ter hoogte van het werkblad aan de raamzijde van de woonkamer een gripzakje aangetroffen met TATP. Bovendien zijn er diverse chemische stoffen in de woning aangetroffen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat deze stoffen zoutzuur, natriumbicarbonaat en ammoniak betreffen en dat hij deze heeft aangeschaft om TATP te vervaardigen. Hij wilde de TATP gebruiken om in een parkje of weiland tijdens de jaarwisseling een ontploffing te veroorzaken.
Dat de aangetroffen TATP zomaar eerder had kunnen exploderen blijkt uit het rapport van het Nationaal Bom Data Centrum. TATP is een zogenaamde primaire springstof, die zeer krachtig van aard is. TATP is zeer gevoelig voor hitte, slag en vonken en kan daarom zeer gemakkelijk tot ontsteking worden gebracht door warmte, een vonk, wrijving of slag.
Dat de verdachte wist dat de explosieve stof die hij in zijn woning aanwezig had zomaar kon exploderen, blijkt uit zijn verklaring ter zitting. Dit is ook de reden waarom hij na zijn aanhouding de politie voor de aanwezigheid van deze stoffen heeft gewaarschuwd en geadviseerd heeft om de explosieven opruimingsdienst te laten komen.
Gelet hierop, in combinatie met de verschillende plekken waar de explosieve stof in de woning is aangetroffen, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat de TATP (gecontroleerd dan wel ongecontroleerd) tot ontploffing zou komen.
De rechtbank is van oordeel dat op het moment dat de TATP tot ontploffing zou komen gemeen gevaar voor goederen en personen te duchten is. De verdachte heeft de zeer explosieve stof in grote(re) hoeveelheden in zijn woning bewaard. Door TATP, een stof die gemakkelijk tot ontploffing komt, te bewaren in een woning in een flatgebouw is de schade aan de woning en de omliggende woningen voorzienbaar. Personen die zich dicht bij de explosie bevinden kunnen ernstig letsel oplopen met mogelijk fatale gevolgen. Dit geldt eveneens voor het buitenshuis tot ontploffing brengen van TATP. Gelet op de gevoeligheid en kracht van de springstof is de kans groot dat daarmee goederen of personen die in de buurt van die openbare plek zijn, in gevaar worden gebracht.
Het bedoelde gevaar bij het teweegbrengen van een ontploffing is naar algemene ervaringsregels ook voorzienbaar geweest. Niet van belang is daarbij dat de verdachte zelf dat gevaar wellicht niet heeft voorzien.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het in vereniging plegen van het voorbereiden van een ontploffing.
4.3.3.
Conclusie
De verweren worden verworpen. Het onder 1 en 4 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen met uitzondering van het in vereniging plegen van het voorbereiden van een ontploffing.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 30 november 2022 te [plaats02]
,[slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door
- een vuurwapen, althans een
opvuurwapen gelijkend voorwerp (op korte afstand), op die [slachtoffer01] te richten en
- daarbij aan voornoemde [slachtoffer01] één of meermalen de dreigende woorden toe te voegen: "Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 30 november 2022 te [plaats02] , onderdelen van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een deel van de loop met kamer, slede, kast met trekker groep en hamer en patroonmagazijn zijnde onderdelen/hulpstukken die specifiek bestemd zijn en van wezenlijke aard zijn voor een gaspistool van het merk: Kimar, model: 92 Auto, kaliber: 9 mm PAK voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 30 november 2022 te [plaats02], t ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing waardoor gemeen gevaar voor goederen en personen te duchten is (als bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht,
door chemicaliën en/of stof(fen) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, te weten, Tri Aceton Tri Peroxide (TATP), zoutzuur, natriumbicarbonaa
ten ammoniak bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, en/of voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

3. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

4. voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en personen te duchten is.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een monteur van Medipoint, die langskwam voor de reparatie van een scootmobiel, bedreigd door een alarmpistool op hem te richten en daarbij dreigende woorden te uiten. Door aldus te handelen heeft de verdachte het slachtoffer veel angst aangejaagd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van bedreiging met een wapen nog lang last kunnen hebben van angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid.
Daarnaast is in de woning van de verdachte in een flatgebouw een soort ‘thuis laboratorium’ aangetroffen in een TV kast met daaromheen goederen en chemicaliën die gebruikt konden worden voor het fabriceren van TATP en het maken van explosieve apparaten. De verdachte heeft ook daadwerkelijk het zeer explosieve en instabiele TATP in zijn woning vervaardigd. Er is bijna 100 gram van deze explosieve stof in de woning aangetroffen en er waren grondstoffen aanwezig om nog meer TATP te maken. Het aanwezig hebben van een dergelijke hoeveelheid TATP levert een zeer gevaarlijke situatie op. De TATP was verspreid door de gehele woning. Een deel van de TATP lag onder het bed in de slaapkamer in een plastic container met daaraan vastgemaakt metalen bouten. Als de TATP in de woning tot ontploffing was gekomen, was voor personen in de directe omgeving daarvan een groot risico op (dodelijk) letsel en door de metalen bouten op de container was het risico op letsel dan wel schade nog groter. De verdachte mag van geluk spreken dat de explosieve stoffen die in de woning aanwezig waren niet zijn ontploft.
De verdachte heeft zijn vriendin en vele buurtbewoners blootgesteld aan serieuze risico’s door op lichtzinnige wijze in zijn woning te experimenteren met chemicaliën en de (zelfgemaakte) explosieve stoffen in de woning te bewaren. Bewoners uit het appartementencomplex hebben verschillende dagen meerdere uren hun woning moeten verlaten. De verdachte heeft door zo te handelen veel onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving veroorzaakt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad is dan ook niet strafverhogend.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 maart 2023. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat risicoverhogende factoren met name gelegen zijn in het leefgebied psychosociaal functioneren waarbij gedacht moet worden aan het maken van verkeerde keuzes en het onvoldoende overzien van zijn handelen. De verdachte lijkt niet nagedacht te hebben over de mogelijke gevolgen van het hebben van een wapen en het bewerken van de chemische stoffen. Hij zou niet direct een hulpvraag hebben, al kan hij wel hulp gebruiken voor het vinden van woonruimte en voor zijn financiën. De verdachte staat open voor begeleiding vanuit de reclassering. Geadviseerd wordt bij een veroordeling bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht, meewerken aan schuldhulpverlening en andere voorwaarden het gedrag betreffende. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Gezien de ernst van de feiten kan echter niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf van twaalf maanden heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft grotendeels bekend en de politie meteen gewaarschuwd voor de gevaarlijke stoffen in zijn woning.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf, te weten zes maanden, voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de eerdergenoemde omstandigheden is dit voorwaardelijk gedeelte iets groter dan door de officier van justitie geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 46, 57, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
2. de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening of het inzetten van (beschermings) bewindvoering. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
3. de veroordeelde werkt mee aan hulp bij het vinden van passende dagbesteding naast de mantelzorgtaken, zo nodig met hulp van een daartoe aangewezen instelling, dit ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen van die instelling. Indien tijdens het toezicht blijkt dat andere interventies nodig zijn om de sociaal-maatschappelijke situatie van de veroordeelde te verbeteren, is hij verplicht om hieraan zijn medewerking te verlenen. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van hulp bij praktische zaken zoals hulp bij het vinden van passende woonruimte en het op orde houden van die woning;
4. de veroordeelde zal deelnemen aan een cognitieve vaardigheidstraining (CoVa);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 31 maart 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 november 2022 te [plaats02] [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een vuurwapen, althans (een) vuurwapen gelijkend voorwerp (op korte afstand), in de richting van en/of op die [slachtoffer01] te richten en/of gericht te houden en/of te tonen en/of
- ( daarbij) aan voornoemde [slachtoffer01] één of meermalen de dreigende woorden toe te voegen: "Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 30 november 2022 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer alarmpistolen voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 30 november 2022 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer onderdelen van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een deel van de loop met kamer, slede, kast met trekker groep en hamer en/of patroonmagazijn zijnde onderdelen/hulpstukken die specifiek bestemd zijn en/of van wezenlijke aard zijn, voor een gaspistool van het merk: Kimar, model: 92 Auto, kaliber: 9 mm PAK voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 30 november 2022 te [plaats02], tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of personen te duchten is (als bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht,
door een of meer voorwerpen en/of chemicaliën en/of een of meer andere stof(fen) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, te weten, één of meer (nog nader te onderzoeken) stoffen waaronder Tri Aceton Tri Peroxide (TATP), zoutzuur, natriumbicarbonaar en/of ammoniak bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, Doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 30 november 2022 te [plaats02] een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten twee pijpbommen, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.