ECLI:NL:RBROT:2023:296
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake overlijdensakte door college van B&W
In deze zaak heeft de opposant verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank van 23 augustus 2022, waarin zijn beroep tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Papendrecht niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had verzocht om een overlijdensakte, maar het college had niet tijdig beslist op dit verzoek. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat het college de aanvraag buiten behandeling had gesteld.
Tijdens de behandeling van het verzet op 10 januari 2023, zijn de opposant, zijn vertrouwenspersoon en vertegenwoordigers van het college verschenen. De opposant voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat hij geen informatie had verstrekt aan het college en dat hij als belanghebbende recht had op de gevraagde overlijdensakte. De verzetrechter moest beoordelen of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was gedaan en of er twijfel bestond over de buiten-zittinguitspraak.
De verzetrechter concludeerde dat het college op 26 april 2022 een besluit had genomen om de aanvraag van de opposant niet in behandeling te nemen, wat een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant had inmiddels ook bezwaar gemaakt tegen dit besluit en beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. De verzetrechter oordeelde dat de argumenten van de opposant niet leidden tot twijfel over de eerdere uitspraak, waardoor het verzet ongegrond werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.