ECLI:NL:RBROT:2023:2951

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
83-346083-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk in strijd met de Wet milieubeheer

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in strijd met artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer. De verdachte, geboren in 1962 en ingeschreven op een bepaald adres, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Aart. Tijdens de zitting op 23 maart 2023 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie, mr. K. Broere, een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand eiste.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had bekend en dat er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 29 november 2021 in [plaats02], gemeente [gemeente01], opzettelijk 67 stuks professioneel vuurwerk had opgeslagen in een container. Dit feit werd als ernstig beschouwd, omdat het de veiligheid van personen en de directe omgeving in gevaar bracht.

De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten, maar besloot dat deze niet in verzwarende zin meegewogen zouden worden, gezien de tijd die verstreken was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank benadrukte dat de voorwaardelijke gevangenisstraf als een waarschuwing moest dienen om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-346083-21
Datum uitspraak: 6 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1962,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. S.J. van der Aart, advocaat te Koog aan de Zaan.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 29 november 2021, te [plaats02] , gemeente [gemeente01] ,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- Shells en,
- enkelschotsbuizen en
- knalvuurwerk (knalstreng),
in een container (te weten container [containernummer01] ) op naam van [naam01] ,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en opslaan van 67 stuks professioneel vuurwerk in een container op een opslagterrein. Door zo een grote hoeveelheid vuurwerk voorhanden te hebben, zijn door de verdachte zeer onverantwoorde risico’s genomen nu het vuurwerk ontijdig kan ontbranden en krachtige explosies teweeg kan brengen. Hierdoor heeft hij de veiligheid van personen en de directe omgeving ernstig in gevaar gebracht.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in 2009 is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Omdat dit echter al langer dan vijf jaar geleden is, houdt de rechtbank hiermee niet in verzwarende zin rekening bij de strafoplegging.
Uit het reclasseringsrapport en de verklaring van verdachte op zitting blijkt dat verdachte zijn leven op orde heeft en een baan heeft. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij als gevolg van dit feit de laatste waarschuwing heeft gekregen van zijn werkgever en zijn partner en dat hij zich niet meer zal bezig houden met vuurwerk.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank rekent het de verdachte in strafverzwarende zin aan dat hij met zijn handelen een zeer gevaarlijke situatie heeft gecreëerd en in stand heeft gehouden. Het vuurwerk lag zonder voorzorgsmaatregelen opgeslagen in een container op een opslagterrein waar veel personen kunnen komen. Het is slechts aan de politie en niet aan verdachte te danken dat met het in beslag nemen van dit vuurwerk aan deze situatie een einde is gemaakt.
Alles afwegend komt de rechtbank tot dezelfde strafoplegging als door de officier van justitie geëist en acht de rechtbank het passend en geboden om aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 180 uren op te leggen en gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als een spreekwoordelijke stok achter de deur om op die manier de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht,
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer,
- 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 148 uren te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 74 dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand,
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 29 november 2021, te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten onder meer
- één of meer stuks Shells en/of,
- één of meer stuks enkelschotsbui(s)(zen) en/of,
- één of meer stuks knalvuurwerk (knalstreng),
in een container (te weten container [containernummer01] ) op naam van [naam01] ,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;