Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in strijd met artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer. De verdachte, geboren in 1962 en ingeschreven op een bepaald adres, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Aart. Tijdens de zitting op 23 maart 2023 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie, mr. K. Broere, een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand eiste.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had bekend en dat er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 29 november 2021 in [plaats02], gemeente [gemeente01], opzettelijk 67 stuks professioneel vuurwerk had opgeslagen in een container. Dit feit werd als ernstig beschouwd, omdat het de veiligheid van personen en de directe omgeving in gevaar bracht.
De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten, maar besloot dat deze niet in verzwarende zin meegewogen zouden worden, gezien de tijd die verstreken was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank benadrukte dat de voorwaardelijke gevangenisstraf als een waarschuwing moest dienen om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.