ECLI:NL:RBROT:2023:2950

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
83-319936-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk in containers

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk een zeer grote hoeveelheid professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad. De verdachte, geboren in 1964 en ingeschreven op een bepaald adres, werd bijgestaan door raadsman mr. B.J.W. Tijkotte. De zaak werd behandeld op de terechtzitting van 23 maart 2023. De officier van justitie, mr. K. Broere, had gevorderd tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit door de verdachte bekend was en verklaarde het bewezen zonder nadere motivering. De verdachte had in de periode van 26 tot en met 29 november 2021 professioneel vuurwerk opgeslagen in containers en een personenauto, wat in strijd is met artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer.

De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van een zeer grote hoeveelheid vuurwerk, wat gevaarlijk was opgeslagen zonder voorzorgsmaatregelen. Dit leidde tot ernstige risico's voor de veiligheid van omstanders. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar besloot dat dit niet strafverzwarend zou zijn omdat het langer dan vijf jaar geleden was. De verdachte had zijn leven op orde en werkte fulltime.

Uiteindelijk legde de rechtbank een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank vond deze straffen passend gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De uitspraak werd gedaan door mr. A. van Luijck, voorzitter, en mrs. M.J.C. Spoormaker en S.A. van Egmond, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. G.C. van de Fliert.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-319936-21
Datum uitspraak: 6 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1964,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, in de periode van 26 november 2021 tot en met 29 november 2021, te [plaats02] , gemeente [gemeente01] ,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten op 26 november 2021
- Shells en
- knalvuurwerk (Cobra 6 en Trueno de mecha Rikasa en knalstreng) en,
- enkelschotsbuizen,
in containers (te weten containers [containernummer01] , [containernummer02] , [containernummer03] , [containernummer04] ) op naam van [naam01] en
op 26 november 2021
- knalvuurwerk (knalstrengen) en
- een enkelschotsbuis,
in een personenauto (gekentekend [kenteken01] ) en
op 29 november 2021
- knalvuurwerk (Caramella 16 g en Petardo DMG en knalstreng en Cobra 6) en
- enkelschotsbuizen,
in een container (te weten container [containernummer05] ) op naam van [naam02] ,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en opslaan van een zeer grote hoeveelheid professioneel vuurwerk. Dit vuurwerk bevond zich in zijn auto en in verschillende (zee)containers. Vier van deze containers werden gehuurd door [naam01] , de werkgever van verdachte, en werden door haar gebruikt voor de opslag van bedrijfsinventaris en voorraad. In dat kader had [naam01] aan verdachte de beschikking en het beheer gegeven over deze containers. Een vijfde container werd gehuurd door de partner van verdachte. Zowel [naam01] als de partner van verdachte wisten niet dat verdachte de containers gebruikte voor de opslag van in totaal ruim 100 kilo en 6000 losse stuks zwaar, professioneel vuurwerk. Van dergelijke hoeveelheden wordt doorgaans aangenomen dat deze bestemd zijn voor de handel.
Het vuurwerk was op extreem gevaarlijke wijze opgeslagen, namelijk in grote hoeveelheden bij elkaar en zonder enige vorm van voorzorgsmaatregelen. Hiermee zijn door de verdachte zeer onverantwoorde risico’s genomen, nu het vuurwerk ontijdig kan ontbranden en krachtige explosies teweeg kan brengen. Het opslagterrein waar de containers stonden, werd ook bezocht door nietsvermoedende personen. Met zijn handelen heeft verdachte dus de veiligheid van die personen en de directe omgeving ernstig in gevaar gebracht.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Omdat dit echter al langer dan vijf jaar geleden is, houdt de rechtbank hiermee niet in strafverzwarende zin rekening bij de strafoplegging.
Uit naar wat de verdachte op zitting naar voren heeft gebracht blijkt dat hij zijn leven op orde heeft. Hij woont samen met zijn partner en werkt fulltime bij een strandpaviljoen. Het zwaartepunt van zijn werkzaamheden ligt daarbij in de zomerperiode, zo blijkt ook uit de brief die zijn werkgever aan de rechtbank heeft doen toekomen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de zwaarte, de grote aantallen en de onverantwoorde wijze van opslaan van het vuurwerk kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank meegewogen hetgeen door de raadsman is aangevoerd, namelijk de impact die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, zoals door de officier van justitie geëist, op het leven van de verdachte kan hebben.
De raadsman heeft – primair – betoogd dat een eventueel onvoorwaardelijk deel van een gevangenisstraf gelijk zou moeten zijn aan de duur van de voorlopige hechtenis, zijnde 46 dagen. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke straf zich niet zou verhouden tot de hiervoor genoemde ernst van het feit, mede bezien vanuit het oogpunt van speciale en generale preventie.
In de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank wel aanleiding een lager onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf op te leggen dan geëist door de officier van justitie. Het voorwaardelijk strafdeel, met de voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan strafbare feiten, dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu de rechtbank op grond van de persoonlijke omstandigheden van verdachte een lagere gevangenisstraf oplegt dan geëist en gebruikelijk in soortgelijke zaken, vindt zij daarnaast de oplegging van een taakstraf gepast.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 van het Wetboek van Strafrecht,
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer,
- 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, in de periode van 26 november 2021 tot en met 29 november 2021, te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten onder meer op 26 november 2021
- één of meer stuks Shells en/of,
- één of meer stuks knalvuurwerk (Cobra 6 en/of Trueno de mecha Rikasa en/of knalstreng) en/of,
- één of meer stuks enkelschotsbui(s)(zen),
in één of meer container(s) (te weten container(s) [containernummer01] , [containernummer02] , [containernummer03] , [containernummer04] ) op naam van [naam01] en/of
op 26 november 2021
- één of meer stuks knalvuurwerk (knalstreng(en)) en/of,
- een enkelschotsbuis,
in een personenauto (gekentekend [kenteken01] ) en/of
op 29 november 2021
- één of meer stuks knalvuurwerk (Caramella 16 g en/of Petardo DMG en/of knalstreng en/of Cobra 6) en/of,
- één of meer stuks enkelschotsbui(s)(zen),
in een container (te weten container [containernummer05] ) op naam van [naam02] ,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.