ECLI:NL:RBROT:2023:2881

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
C/10/646469 / JE RK 22-2423 (2)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervanging van de gecertificeerde instelling in een ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 maart 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de vader tot vervanging van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming JB-west. De vader heeft aangegeven dat de samenwerking met de GI JB-west moeizaam verloopt en dat hij zich niet gehoord voelt. Hij heeft klachten ingediend over de wijze waarop de GI JB-west de ondertoezichtstelling uitvoert en heeft verzocht om de GI JB-west te vervangen door de GI LdH of de GI WSS. De moeder en de betrokken gecertificeerde instellingen hebben zich verzet tegen dit verzoek, waarbij zij stelden dat de GI JB-west professioneel handelt en dat vervanging niet in het belang van de kinderen zou zijn. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting behandeld met gesloten deuren en heeft de argumenten van beide partijen gehoord. Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft de kinderrechter geconcludeerd dat er geen sprake is van zodanig slechte verhoudingen tussen de vader en de GI JB-west dat vervanging noodzakelijk is. De kinderrechter heeft het verzoek van de vader afgewezen, met de overweging dat het in het belang van de kinderen is dat de samenwerking tussen de vader en de GI JB-west verbeterd wordt. De kinderrechter heeft benadrukt dat de vader open moet staan voor communicatie en samenwerking met de GI JB-west om tot een constructieve oplossing te komen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/646469 / JE RK 22-2423
datum uitspraak: 17 maart 2023

Beschikking vervanging gecertificeerde instelling

in de zaak van

[vader01] , hierna te noemen: de vader,

domicilie kiezende ten kantore van mr. A.J.C. van Bemmel,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] , geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] ,
[minderjarige03], geboren op [geboortedatum02] 2016 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige03] ,
[minderjarige04], geboren op [geboortedatum03] 2020 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige04] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de GI JB-west, gevestigd te Gouda,
De kinderrechter merkt als informanten aan:
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
hierna te noemen: de GI LdH, gevestigd te Rotterdam,
de gecertificeerde instelling stichting William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI WSS, gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 oktober 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een brief van mr. A.J.C. van Bemmel van 30 december 2022, ingekomen bij de griffie op 30 december 2022;
Op 17 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft de zaak gelijktijdig behandeld met de zaak met zaaknummer C/10/651085 / JE RK 23-98.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader, bijgestaan door mr. A.J.C. van Bemmel,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI JB-west, te weten mw. [naam01] en
mw. [naam02] ,
- een vertegenwoordigster van de GI LdH, te weten mw. [naam03] ,
- een vertegenwoordigster van de GI WSS, te weten mw. [naam04] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 22 oktober 2021 zijn [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] onder toezicht gesteld, met ingang van 22 oktober 2021 tot 22 oktober 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 7 oktober 2022 de ondertoezichtstelling verlengd tot 22 oktober 2023. Bij beschikking van 7 oktober 2022 is de beslissing op het zelfstandige verzoek van de vader (met zaaknummer C/10/646469 / JE RK 22-2423) pro forma aangehouden tot 1 januari 2023.

De aangehouden verzoek

Op 4 oktober 2022 heeft de vader verzocht om de GI JB-west te vervangen door een andere gecertificeerde instelling. In de briefrapportage van mr. A.J.C. van Bemmel van 30 december 2022 is verzocht om het Leger des Heils Jeugdbescherming en reclassering, subsidiair William Schrikker Jeugdbescherming en reclassering als gecertificeerde instelling te benoemen.

Het standpunt van de vader

Namens en door de vader is ter zitting het verzoek gehandhaafd en het volgende - verkort en zakelijk weergegeven - naar voren gebracht.
Aan het verzoek is een lange weg vooraf gegaan, waarbij de vader heeft ervaren dat de verstandhouding tussen de GI JB-west en de vader steeds moeizamer werd. Volgens de vader is GI JB-west onvoldoende onpartijdig en wordt op zijn verzoeken niet tijdig gereageerd. Tijdens gesprekken van de GI JB-west en de vader in het bijzijn van zijn behandelaar bij De Waag is de vader volgens de behandelaar door de GI JB-west niet gehoord, niet fatsoenlijk te woord gestaan en respectloos behandeld. Sinds 8 september 2022 hebben er geen gesprekken meer tussen de vader en de GI JB-west plaatsgevonden.
De vader vindt dat de doelen van de ondertoezichtstelling door de GI JB-west gebrekkig worden uitgevoerd. Over meldingen bij Veilig Thuis is de vader door de GI JB-west niet geïnformeerd. Zonder toestemming van de vader heeft de GI JB-west medische informatie over de kinderen opgevraagd en aan instanties doorgegeven. Vanwege een wachtlijst is Parallel ouderschap bij Enver niet van de grond gekomen. Vervolgens heeft de GI JB-west besloten om dit traject aan Agathos over te dragen, maar dit komt niet verder in verband met deze rechtszaak. Over de uitvoering van de ondertoezichtstelling wordt slechts op dit moment per e-mail gecommuniceerd. Daar komt bij dat de communicatie niet tijdig plaatsvindt. Toen de moeder wilde afwijken van de afspraken die voor de kerstperiode zijn gemaakt, heeft de vader aan de GI JB-west verzocht om te bemiddelen. Pas vlak voor de kerst heeft de GI JB-west echter een beslissing genomen. Het vertrouwen van de vader in de GI JB-west is onder druk komen te staan door het gebrek aan mankracht bij de GI JB-west en de ernstig verstoorde verhouding met de jeugdbeschermers.
In de afgelopen periode zijn de klachten van de vader door de klachtencommissie behandeld en heeft een klachtgesprek plaatsgevonden. Bepaalde stukken zijn door de klachtencommissie echter niet in behandeling genomen. Deze stukken zijn blijkbaar niet op tijd ingediend of te omvangrijk geweest. Op onderdelen zijn de klachten van de vader ongegrond verklaard terwijl de klachten met stukken zijn onderbouwd. Volgens de klachtencommissie had de communicatie van de GI JB-west richting de vader wel beter moeten verlopen. Het is van belang dat de strijd over de uitvoering van de ondertoezichtstelling wordt beëindigd. Er moet op een respectvolle wijze invulling aan de ondertoezichtstelling worden gegeven. De GI JB-west werkt niet mee aan vervanging van de huidige jeugdbeschermer. De vader heeft geen enkel vertrouwen dat de samenwerking met de GI JB-west zal verbeteren.

Het standpunt van de GI JB-west

De GI JB-west is het niet eens met het verzoek van de vader en heeft het volgende ter zitting naar voren gebracht.
Anders dan de vader stelt, heeft JB-west de zorgen van de vader wel onderzocht. De GI JB-west erkent echter niet alle zorgen van de vader. Volgens de klachtencommissie is de
GI JB-west enkel onzorgvuldig naar vader geweest ten aanzien van de terugkoppeling hierover naar hem. Als gevolg van de strijd met de moeder erkent de vader niet alle zorgen die de GI heeft. Het is lastig om gesprekken met de vader te voeren. Als de GI JB-west bijvoorbeeld in het belang van de kinderen individuele therapie voor hen voorstelt, is de vader het daarmee bij voorbaat niet eens of laat een antwoord van de vader op het voorstel lang op zich wachten. Het levert strijd met de vader op om stappen te kunnen maken. Ook het vragen van second opinions door de vader veroorzaakt vertraging. Het klopt dat de GI JB-west bepaalde informatie over de kinderen heeft opgevraagd. Daarvoor hebben de ouders echter toestemmingsverklaringen bij de aanvang van de ondertoezichtstelling ondertekend. De GI JB-west voert de regie over de hulpverlening en bespreekt de zorgen met Agathos, die de ouderbegeleiding verzorgt. Er vinden geregeld evaluatiegesprekken plaats met Agathos over hoe het gaat. Bij Enver is er een wachtlijst voor Parallel ouderschap. Dit heeft Agathos heeft de aanmelding bij Enver in gang gezet. Dit traject kan starten als er plek is.
Op dit moment weigert de vader om met de GI JB-west in gesprek te gaan. Daarom communiceert de GI JB-west met de vader inmiddels uitsluitend per e-mail. De GI JB-west vindt het belangrijk voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling om met de vader in gesprek te blijven, ondanks dat er een klacht is ingediend. Het is mogelijk om de inzet van een andere jeugdbeschermer intern te bespreken. De lijn blijft echter dezelfde. Een wijziging van de GI is niet noodzakelijk als de gespreksvoering met de vader weer gestart kan worden. Door middel van gesprekken of via een mediator moet de samenwerking met de vader verbeterd worden.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft zich ter zitting verzet tegen het verzoek van de vader en - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De GI JB-west is een professionele instelling, is niet partijdig, houdt geen informatie achter en ziet het belang van de kinderen goed in. De vader heeft geen vertrouwen in de GI JB-west, omdat hij zijn zin niet krijgt. De vader voert discussie op alle gebieden en over alle onderwerpen bij alle instanties. Het vervangen van GI JB-west zal de situatie niet helpen, zodra de vader het weer niet eens is met de andere GI zitten we in dezelfde situatie.

Het standpunt van de GI LdH

De GI LdH heeft ter zitting het volgende aangevoerd. De GI LdH heeft geen bereidverklaring afgegeven. De GI LdH zal immers geen andere lijn of hulpverlening inzetten dan de lijn en hulpverlening die de GI JB-west heeft ingezet. Bij elke vervanging van GI gaat informatie verloren. Dat is niet in het belang van de kinderen. Het is in het belang van de kinderen dat de huidige GI JB-west betrokken blijft.

Het standpunt van de GI WSS

De GI WSS heeft ter zitting het volgende aangevoerd. Om dezelfde redenen als de GI LdH ter zitting heeft aangegeven, heeft de GI WSS geen bereidverklaring afgegeven. Daarnaast geldt dat GI WSS hulp biedt aan kinderen met een (verstandelijke) beperking en kinderen van ouders met een beperking. Dit is echter in dit gezin niet ter sprake. De methodiek van de GI WSS sluit niet aan bij dit gezin.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, vervangen door een andere gecertificeerde instelling, op verzoek van de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, de raad voor de kinderbescherming, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder. Een reden hiervoor kan zijn dat de verhoudingen tussen de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling uitvoert en de betrokkenen dermate slecht zijn dat het belang van het kind vereist dat een andere gecertificeerde instelling met het toezicht wordt belast.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de samenwerking tussen de vader en de GI JB-west moeizaam verloopt. De communicatie tussen de vader en de GI JB-west vindt op dit moment enkel per e-mail plaats. Daarbij heeft de vader zich beklaagd over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de ondertoezichtstelling. De vader heeft hierover een klacht ingediend bij de klachtencommissie van de GI JB-west. In november 2022 heeft de klachtencommissie uitspraak gedaan over de klacht van de vader, waarbij een deel van de klachten ongegrond is verklaard. De klacht van de vader over het gebrek aan terugkoppeling door de GI JB-west over door hem geuite zorgen is evenwel gegrond verklaard. De GI JB-west heeft aangegeven de samenwerking met de vader te willen verbeteren en wenst de gesprekken met de vader weer op te pakken. Hoewel de vader ter zitting heeft aangegeven zich niet gehoord te voelen door de GI JB-west, heeft hij desgevraagd daarbij niet aangegeven open te staan voor een nieuw gesprek. De vader blijft vooral benadrukken wat er in het verleden heeft plaatsgevonden.
De kinderrechter acht een wijziging van de GI op dit moment niet in het belang van de kinderen. Van een zodanig slechte verhoudingen tussen de GI JB-west en de vader dat de kinderen hier onder lijden is niet gebleken. Daarnaast overweegt de kinderrechter dat het in het belang van de kinderen is dat de noodzakelijke hulpverlening voor het gezin zo spoedig mogelijk kan starten, terwijl vervanging van de gecertificeerde instelling hierin mogelijk tot vertraging en informatieverlies zal leiden. Daarbij komt dat de GI LdH en de GI WSS ter zitting naar voren hebben gebracht dat zij geen bereidverklaring af te geven en dat zij geen andere lijn of hulpverlening inzetten dan de lijn en hulpverlening die de GI JB-west reeds heeft ingezet.
De kinderrechter zal daarom het verzoek van de vader afwijzen. De kinderrechter acht het in het belang van de kinderen dat de samenwerking tussen de vader en de GI JB-west verbeterd. Hiervoor is wel nodig dat de vader de eerdere (communicatie)problemen met de GI JB-west achter zich laat en zich samen met de GI JB-west inzet om tot een constructieve samenwerking te komen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het tot vervanging van de GI JB-west verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. van den Berge, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023.