ECLI:NL:RBROT:2023:2860

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
ROT 23/1779
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van een noodbevel tot sluiting van een woning na explosie, met zorgplicht voor verzoekster en haar dochter

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de burgemeester van Rotterdam. De zaak betreft de verlenging van een noodbevel tot sluiting van de woning van verzoekster, die was opgelegd na een explosie in het portiek van haar woning op 10 februari 2023. De burgemeester had het noodbevel verlengd op 8 maart 2023, wat verzoekster aanvecht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verlenging van de sluiting noodzakelijk was, gezien de ernst van de situatie en de dreiging van herhaling van het incident. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester zijn zorgplicht jegens verzoekster en haar dochter onvoldoende heeft nageleefd. De burgemeester had moeten zorgen voor passende opvang en begeleiding voor verzoekster en haar dochter, die door de sluiting van hun woning in een kwetsbare positie zijn komen te verkeren. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek van verzoekster gedeeltelijk toegewezen, waarbij de burgemeester werd opgedragen om passende opvang te bieden en het mogelijk te maken dat verzoekster noodzakelijke spullen uit de woning kan ophalen. De burgemeester is ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/1779

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 april 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster,

gemachtigde: mr. C.C.M. Welten,
en

de burgemeester van Rotterdam (hierna: burgemeester), verweerder,

gemachtigden: mr. J.C. Avedessian en [naam].
Als derde-partij is aangemerkt:
Stichting Hef Wonen(Hef Wonen), uit Rotterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2023 heeft de burgemeester aan verzoekster op grond van de Gemeentewet het noodbevel gegeven om haar woning met onmiddellijke ingang te sluiten en gesloten te houden voor de duur van een maand.
Bij besluit van 8 maart 2023 (bestreden besluit) heeft de burgemeester het noodbevel verlengd voor de duur van een maand.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 maart 2023 op zitting behandeld. Op de zitting zijn verschenen: verzoekster en haar dochter, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van de burgemeester.

Overwegingen

1. Verzoekster huurt de woning aan de [adres] van Hef Wonen. In het portiek bij die woning heeft op 10 februari 2023 een explosie plaatsgevonden. In de daarover opgestelde bestuurlijke rapportages heeft de politie opgenomen dat er aanwijzingen zijn dat de explosie verband houdt met explosies bij twee andere woningen en mogelijk te linken is aan een conflict in de drugswereld. Zo is er door een bij de politie ambtshalve bekende crimineel in de nacht van 25 op 26 januari 2023 gemeld dat vanuit de woning van verzoekster personen (waaronder een bewoner van een van de andere woningen waar een explosie heeft plaatsgevonden) met Kalasjnikovs zijn vertrokken om een grote partij cocaïne op te halen in de haven van Rotterdam. Daarnaast heeft de politie een vermoeden dat op 9 februari 2023 eveneens een explosief bij de woning van verzoekster is achtergelaten, welke door onbekende reden niet tot ontploffing is gekomen.
2. De burgemeester heeft de bevindingen uit de bestuurlijke rapportages aan de verlenging van het noodbevel ten grondslag gelegd.
3. Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter de verlenging van het noodbevel te schorsen, totdat is beslist op haar bezwaar. zij voert aan dat zij en haar dochter aan hun lot zijn overgelaten. De burgemeester heeft volgens verzoekster onvoldoende gemotiveerd dat sluiting van de woning noodzakelijk is; er bestaat geen enkele duidelijkheid over de oorzaak van de explosie en uit niets blijkt dat er een verband is met het criminele circuit. Ook heeft de burgemeester niet onderzocht of kan worden volstaan met een kortere sluiting of andere, minder ingrijpende maatregelen.
4. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure en kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. Voordat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld, moet de voorzieningenrechter beoordelen of er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter is van oordeel dat daarvan sprake is, nu de woning door het bestreden besluit in ieder geval tot 10 april 2023 gesloten zal moeten blijven. Daarom moet beoordeeld worden of het bezwaar van verzoekster kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter geeft een voorlopig oordeel, dat de rechtbank in een eventuele bodemprocedure niet hoeft te volgen.
5.1.
Op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester, in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken.
5.2.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is (van ernstige vrees voor het ontstaan) van ernstige wanordelijkheden heeft de burgemeester beoordelingsruimte, zo volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2838, r.o. 5.2. De voorzieningenrechter moet daarom beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij de verlenging van het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat sprake was van ernstige wanordelijkheden, dan wel dat sprake was van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij deze toetsing moet worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan.
5.3.
De voorzieningenrechter deelt het standpunt van de burgemeester dat (in ieder geval op het moment van de verlenging van het noodbevel) sprake was van een ernstige vrees voor herhaling van het incident. De burgemeester heeft voor de beoordeling van de verlenging van het noodbevel van de beschikbare informatie uit de bestuurlijke rapportages kunnen uitgaan. Uit die rapportages volgt dat de politie vermoedt dat de explosie verband houdt met twee explosies bij andere woningen en mogelijk te linken is aan een conflict in het criminele circuit. Van belang bij de beoordeling van de verlenging van het noodbevel is dat de politie nog onvoldoende zicht heeft op de achtergrond van de explosie, het onderzoek naar de dader(s) nog loopt en er vooralsnog geen aanhoudingen zijn verricht. In de omstandigheid dat er geen enkele duidelijkheid is over de achtergrond van de explosie, ziet de voorzieningenrechter juist aanleiding de sluiting van de woning vooralsnog in stand te laten totdat daar meer duidelijkheid over is. Dat mogelijk sprake is geweest van een vergissing, zoals verzoekster op de zitting heeft aangevoerd, neemt de dreiging op herhaling niet weg. De woning van verzoekster is aangewezen door een bij de politie ambtshalve bekende crimineel als vertrekpunt van drugsuithalers. Ongeacht de vraag of de inhoud van die melding juist is geweest, volgt daaruit dat de woning bij criminelen bekend is en er in die zin een reële kans bestaat op herhaling van het incident.
5.4.
De burgemeester beoogt met de verlenging van het noodbevel een volgende aanslag op de woning van verzoekster te voorkomen en zo het leven van verzoekster, haar dochter, omwonenden en eventuele passanten te beschermen. Uit artikel 2, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) volgt dat de Staat de positieve verplichting heeft om geschikte stappen te nemen om het recht op leven van individuen binnen zijn rechtsmacht te beschermen. Daartoe behoren verplichtingen om preventieve maatregelen te nemen ter bescherming van het leven van individuele personen indien zij gevaar lopen slachtoffer te worden van (strafbare) handelingen van anderen of indien er een concrete indicatie bestaat van een risico voor een levensbedreigende situatie waarmee een inbreuk ontstaat op het recht op leven. Om gevolg te geven aan de positieve verplichting om in concrete en levensbedreigende situaties preventief op te treden, is aanvaardbaar dat daarbij gebruik wordt gemaakt van de noodbevelsbevoegdheid van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet, ook als daarbij het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer wordt beperkt. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit moet voldoen. Het subsidiariteitsbeginsel brengt met zich mee dat de burgemeester voorafgaand aan het geven van de verlenging van het noodbevel moet beoordelen of minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. Het proportionaliteitsbeginsel brengt met zich mee dat de verlenging van het noodbevel niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk. Bij de beoordeling van de proportionaliteit van het noodbevel dient enerzijds rekening te worden gehouden met de aard en de ernst van de vrees voor wanordelijkheden in verband waarmee het noodbevel is gegeven en anderzijds met de aard en de ernst van de beperking van grondrechten die het noodbevel tot gevolg heeft. De voorzieningenrechter verwijst voor dit beoordelingskader naar de uitspraak van de Afdeling van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2839, r.o. 3.5, 3.8 en 3.9.
5.5.
De burgemeester heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de verlenging van het noodbevel noodzakelijk is. De voorzieningenrechter neemt daarbij de ernst van het incident in aanmerking, evenals de dreiging op herhaling die daarvan uitgaat, de samenhang met twee andere explosies en het feit dat de politie de dreiging op herhaling nog niet heeft kunnen wegnemen met strafrechtelijke interventies. De burgemeester heeft verder gemotiveerd weergegeven dat niet kan worden volstaan met andere, minder ingrijpende middelen. Zo heeft cameratoezicht bij een van de andere woningen een explosie niet voorkomen. Ook acht de voorzieningenrechter een verlengingsperiode van een maand niet onredelijk. De burgemeester is afhankelijk van het onderzoek van de politie en heeft in het bestreden besluit de mogelijkheid opgenomen dat de sluiting kan worden opgeheven indien later bekende feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten.
5.6.
De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat de burgemeester het algemeen belang – waaronder het recht op leven en lichamelijke integriteit van verzoekster, haar dochter, omwonenden en eventuele passanten – zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de persoonlijk belangen en rechten van verzoekster en haar dochter. De burgemeester heeft in zoverre kunnen besluiten tot verlenging van het noodbevel.
5.7.
De voorzieningenrechter ziet zich tot slot voor de vraag gesteld of de burgemeester met de sluiting van de woning voldoende heeft voldaan aan de zorgplicht ten aanzien van verzoekster en haar dochter, die stellen zonder verdere begeleiding op straat te zijn gezet
In het bestreden besluit heeft de burgemeester vermeld dat verzoekster voor hulp en advies terecht kan bij de Vraagwijzer van de gemeente Rotterdam indien zij er niet in slaagt onderdak te vinden in haar netwerk. Verzoekster heeft op de zitting aangevoerd dat haar netwerk beperkt is, dat zij in dat netwerk maar voor enkele dagen achter elkaar terechtkan en dat het vanwege haar gezondheid onwenselijk is dat zij van adres naar adres moet reizen. De dochter van verzoekster heeft aangevoerd dat ook zij in een onwenselijke situatie zit, omdat zij bij haar vader en zijn gezin met jonge kinderen of bij haar oma moet verblijven, terwijl zij op dit moment nog in haar examenperiode zit. Zij heeft zich gemeld bij het wijkteam en is doorverwezen naar een zogenoemde stadsmarinier, die uiteindelijk niet meer kon doen dan haar doorverwijzen naar de opvang voor daklozen door Centraal Onthaal.
5.8.
Gezien de naar voren gebrachte feiten en omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester zijn uit artikel 2 van het EVRM voortvloeiende zorgplicht ten aanzien van verzoekster en haar dochter onvoldoende heeft nageleefd met de enkele sluiting van de woning en verwijzing naar de Vraagwijzer.
De voorzieningenrechter weegt daarbij zwaar mee dat, zoals ook namens de burgemeester op de zitting is erkend, vooralsnog uit niets is gebleken dat verzoekster of haar dochter iets te verwijten valt. Zij moeten daarom vooralsnog als slachtoffer van de aanslag worden aangemerkt. De sluiting is weliswaar op de woning gericht, maar kan niet los worden gezien van de bewoners en dus van verzoekster en haar dochter. Om hen en omwonenden te beschermen is de woning gesloten. De burgemeester kan dan, mede gelet op het evenredigheidsbeginsel, niet volstaan met sluiting van de woning zonder in dat kader verdere begeleiding en opvang aan te bieden. De burgemeester heeft nagelaten die te bieden, ook toen de dochter van verzoekster bij het wijkteam om hulp vroeg. Dat klemt te meer gelet op de gestelde medische aandoening van verzoekster waardoor het regelmatig op andere plekken moeten overnachten extra belastend is. De burgemeester dient zich actief op te stellen en te informeren naar de mogelijkheden en eventuele beperkingen en mocht er niet van uit gaan dat verzoekster zich wel zou weten te redden. Bovendien had de burgemeester het mogelijk moeten maken voor verzoekster en haar dochter om, zeker na de verlenging, onder begeleiding noodzakelijke spullen uit de woning te halen zoals kleding en schoolboeken van de dochter van verzoekster.
5.9.
Het bestreden besluit is daarom in zoverre gebrekkig. Gelet op de belangen van verzoekster en haar dochter bestaat er aanleiding een voorziening te treffen, die inhoudt dat de burgemeester verzoekster en haar dochter, met ingang van de dag waarop deze uitspraak is ontvangen, passende opvang moet aanbieden. Onder passende opvang moet in ieder geval worden verstaan een vaste plek waar verzoekster en haar dochter kunnen verblijven, voor zolang de sluiting duurt. Verder moet de burgemeester het mogelijk maken dat verzoekster onder begeleiding noodzakelijke spullen uit de woning kan ophalen.
6. Nu het verzoek gedeeltelijk wordt toegewezen, bestaat er aanleiding de burgemeester te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten in deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1). Ook moet de burgemeester het door verzoekster betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- bepaalt dat de burgemeester met ingang van de dag waarop deze uitspraak is ontvangen, passende opvang aan verzoekster en haar dochter moet aanbieden en het mogelijk moet maken dat verzoekster onder begeleiding noodzakelijke spullen uit de woning kan ophalen;
- wijst het verzoek voor het overige af;
- draagt de burgemeester op het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in verzoeksters proceskosten tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Rop, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J. Flikweert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 april 2023.
De griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.