In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen een boete van € 1.500,- voor het niet tijdig melden van aan- en afvoer van varkens beoordeeld. De boete werd opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van een rapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat op 12 augustus 2020 was opgemaakt. Eiser had 92 meldingen van aan- en afvoer van varkens niet tijdig gedaan, waarvan 59 meldingen meer dan zeven dagen te laat. Eiser betwistte de boete en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de meldplicht en dat hij geen waarschuwing had ontvangen voor zijn overtredingen.
De rechtbank oordeelt dat eiser al sinds 2003 verplicht was om de aan- en afvoer van varkens binnen twee werkdagen te melden. De rechtbank stelt vast dat de regels niet nieuw waren en dat eiser zich op de hoogte had moeten stellen van de geldende wet- en regelgeving. De rechtbank concludeert dat de boete van € 1.500,- terecht is opgelegd, aangezien de overtreding ernstig was en de NVWA de handhaving per 1 juli 2019 had aangescherpt. Eiser had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die aanleiding zouden geven tot matiging van de boete.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en merkt op dat de regelgeving per 21 april 2021 is gewijzigd, maar dat deze wijziging voor eiser niet gunstiger is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven binnen zes weken na verzending van de uitspraak.