In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen een boete van € 1.500,- voor een overtreding van de Wet dieren beoordeeld. De boete was opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van een rapport van bevindingen van toezichthouders van de NVWA. Dit rapport stelde dat zes varkens in slechte conditie waren en niet op de juiste wijze werden verzorgd. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Wouters, betwistte de bevindingen en voerde aan dat de toezichthouders geen dierenartsen zijn en derhalve niet bevoegd zijn om de gezondheidstoestand van de dieren te beoordelen.
De rechtbank oordeelt dat de toezichthouders inderdaad geen dierenartsen zijn en dat er daarom twijfel bestaat over de juistheid van het rapport van bevindingen. De toezichthoudend dierenarts op zitting bevestigde dat een diergeneeskundig onderzoek noodzakelijk is voor een juiste beoordeling van de situatie. Gezien deze twijfels kan de rechtbank niet vaststellen dat eiser de overtreding heeft begaan, wat betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister, herroept het primaire besluit en bepaalt dat de boete vervalt. Tevens moet de minister het griffierecht en de proceskosten van eiser vergoeden, die in totaal € 2.271,- bedragen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een juiste en deskundige beoordeling van dierenwelzijn door bevoegde personen.