Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 30 augustus 2018 te ’s-Gravenhage, waarbij de verdachte de aangever dreigend heeft toegesproken met de woorden "ik maak je dood". De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze bedreiging, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
Daarnaast heeft de rechtbank geconstateerd dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van bijna twee jaar, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Deze overschrijding is niet aan de verdachte te wijten, en daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat de aangever medeschuld had aan de situatie door de verdachte na de zitting op te wachten. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen afgewezen, onder andere vanwege het tijdsverloop en de aard van het bewezen feit.