ECLI:NL:RBROT:2023:2809
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor warmtetoeslag wegens geen meerkosten
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor extra verwarmingskosten, specifiek de warmtetoeslag. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam afgewezen met een besluit van 24 mei 2022, en na bezwaar bleef deze afwijzing in stand met een besluit van 16 september 2022. Eiser heeft op 23 februari 2022 bijzondere bijstand aangevraagd, waarbij hij een jaarrekening van zijn stookkosten over de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 heeft overgelegd. Het college heeft echter vastgesteld dat er in deze periode geen sprake was van meerkosten, aangezien de verwarmingskosten van eiser lager waren dan het gemiddelde volgens de Nibud-cijfers.
De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiser betoogde dat zijn individuele omstandigheden onvoldoende waren meegenomen in de besluitvorming en dat hij niet in staat was om de nabetaling van € 359,62 te voldoen. Hij deed een beroep op het evenredigheidsbeginsel zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand in de vorm van warmtetoeslag, omdat er geen meerkosten zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen en dat er geen strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De slotsom is dat het beroep ongegrond wordt verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.