ECLI:NL:RBROT:2023:2808

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/10/643763 / FA RK 22-5996
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie en ontvankelijkheid verzoekster in het licht van artikel 8 EVRM

In deze zaak verzoekt de vrouw om herroeping van haar adoptie. De rechtbank Rotterdam behandelt het verzoek en constateert dat de termijn voor herroeping, zoals genoemd in artikel 1:231 BW, al lang is overschreden. Dit zou normaal gesproken leiden tot niet-ontvankelijkheid van de verzoekster. Echter, de rechtbank oordeelt dat de toepassing van deze termijn in dit geval niet verenigbaar is met artikel 8 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De verzoekster, die emotionele trauma's heeft ervaren door haar adoptie, stelt dat zij geen belang heeft bij het in stand houden van de juridische band met haar adoptiefouders. De rechtbank oordeelt dat de verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek tot herroeping van de adoptie, ondanks de overschrijding van de termijn.

De rechtbank overweegt dat de familierechtelijke band met de adoptieouders voor de verzoekster belastend is en dat zij hoopt door de herroeping van de adoptie een eigen identiteit te ontwikkelen. De adoptieouders hebben ingestemd met het verzoek tot herroeping, wat de rechtbank in haar overwegingen meeneemt. De rechtbank concludeert dat de herroeping van de adoptie redelijk en in het belang van de verzoekster is, en dat de familierechtelijke betrekking met de adoptiefouders zal ophouden te bestaan. De rechtbank gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om een latere vermelding van de herroeping van de adoptie toe te voegen aan de relevante akten. De beschikking wordt openbaar uitgesproken op 30 maart 2023.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/643763 / FA RK 22-5996
Beschikking van 30 maart 2023 over de herroeping adoptie
in de zaak van:
[naam verzoekster],
wonende op een geheim adres,
hierna: verzoekster,
advocaat mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar.
In welke zaak belanghebbende zijn:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
hierna: de ambtenaar van de burgerlijke stand,
en
[naam 1],
en
[naam 2],
hierna: adoptieouders,
wonende te [woonplaats].

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 30 augustus 2022;
  • de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 3 oktober 2022;
  • het mailbericht van de adoptieouders van 24 februari 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 15 maart 2022. Daarbij zijn verschenen:
  • verzoekster, bijgestaan door haar advocaat;
  • de echtgenoot van verzoekster;
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand, vertegenwoordigd door [naam 3].
De adoptieouders zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Verzoekster is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. Verzoekster heeft bij haar geboorte de naam [naam 4] gekregen.
2.2.
Bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 14 augustus 1990 is de adoptie uitgesproken van verzoekster door de adoptiefouders en is de voornaamswijziging gelast van verzoekster in: [voornaam].
2.3.
Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 15 september 1992 zijn de geboortegegevens van verzoekster vastgesteld.
2.4.
Blijkens de Nederlandse akte van geboorte, opgemaakt op 14 december 1992, is de geslachtsnaam van verzoekster: [geslachtsnaam].

3..De beoordeling

3.1.
Verzoekster verzoekt de adoptie te herroepen en te bepalen dat verzoekster ten gevolge van de herroeping van de adoptie niet langer over een geslachtsnaam beschikt. Verzoekster stelt dat zij de familierechtelijke band met haar adoptieouders als belastend ervaart. Ze heeft geen enkel belang om de juridische band met haar adoptiefouders in stand te houden. Verzoekster wenst de herroeping van haar adoptie in vanwege haar ingrijpende jeugd die tot complexe trauma’s heeft geleid. Verder stelt verzoekster dat door de herroeping van de adoptie zij (met terugwerkende kracht) niet over een geslachtsnaam beschikt. Indien vast staat dat verzoekster bij haar geboorte nimmer over een geslachtsnaam heeft beschikt, kan zij haar geslachtsnaam laten vaststellen.
3.2.
Uit bovengenoemd mailbericht van de adoptieouders blijkt dat zij instemmen met het verzoek tot herroeping van de adoptie.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.3.
Op grond van artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, omdat verzoekster haar woonplaats in Nederland heeft.
3.4.
Op grond van artikel 10:105 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is op de herroeping van een in Nederland uitgesproken adoptie het Nederlands recht van toepassing. Derhalve is op het verzoek tot herroeping van de beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 14 augustus 1990 het Nederlandse recht van toepassing.
Voorwaarden voor herroeping adoptie
3.5.
Op grond van artikel 1: 231 van het BW kan de adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde worden herroepen. Het verzoek kan alleen worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid der herroeping in gemoede overtuigd is, en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
3.6.
Verzoekster realiseert zich dat de termijn voor de herroeping zoals genoemd in artikel 1:231 BW al lang is overschreden. Zij meent echter dat er redenen zijn haar desalniettemin ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. Zij beroept zich in dat verband op artikel 8 van het EVRM en stelt dat genoemde termijn terzijde dient te worden geschoven.
3.7.
Vast staat dat verzoekster ten tijde van de indiening van het verzoek 36 jaar oud was. Zij is daarom in beginsel niet-ontvankelijk in haar verzoek. Verzoekster stelt dat voornoemde termijn voor indiening van het verzoek niet verenigbaar is met artikel 8 lid 2 EVRM. Haar wens om de familieband met haar adoptieouders te verbreken, dient volgens verzoekster zwaarder te wegen dan het onverkort in stand houden van de termijn uit artikel 1:231 BW. Bovendien had zij het verzoek niet binnen de daarvoor gestelde termijn kunnen indienen, omdat zij er toen door de complexe trauma’s uit haar verleden emotioneel nog niet aan toe was om de adoptie te laten herroepen.
3.8.
De rechtbank is van oordeel dat het stellen van een termijn in beginsel geen ongerechtvaardigde inmenging oplevert in het door artikel 8 EVRM beschermde recht op family life, nu de in de wet gegeven termijnen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving om de rechtszekerheid te waarborgen en de belangen van betrokkenen te beschermen. Uit de parlementaire geschiedenis van artikel 1:231 lid 2 BW volgt dat aan de herroeping van een adoptie een termijn is verbonden om te voorkomen dat louter materiële en zelfs onedele motieven een rol spelen. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval geen sprake. De rechtbank dient verder te beoordelen of het stellen van een termijn noodzakelijk is voor de rechtszekerheid en ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen die rechtstreeks kunnen worden getroffen door de herroeping van de adoptie. Daartoe overweegt de rechtbank dat degenen die rechtstreeks kunnen worden getroffen door het verzoek, in deze procedure zijn betrokken en zich hebben kunnen uitlaten, zodat hun visie kon worden betrokken bij de beoordeling of de termijn van artikel 1:231 lid 2 BW in dit geval noodzakelijk is ter bescherming van hun rechten en vrijheden. De belanghebbenden, te weten de adoptieouders, hebben niet van bezwaren doen blijken. De rechtbank acht in deze zaak de toepassing van de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW dan ook niet verenigbaar met artikel 8 lid 2 EVRM. Dit betekent dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.
3.9.
Op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat herroeping van de adoptie redelijk en in het belang van verzoekster is. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. Verzoekster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat door de mismatch tussen haar en de adoptiefouders haar identiteit zich niet goed heeft kunnen ontwikkelen. Zij hoopt door de herroeping van de adoptie los van adoptiefouders te komen en een eigen identiteit te ontwikkelen. Het contact tussen verzoekster en de adoptiefouders is al lange tijd verbroken, maar dit is voor verzoekster onvoldoende om haar negatieve verleden in het adoptiegezin af te sluiten en daadwerkelijk los van hen te komen. De familierechtelijke betrekking met de adoptieouders is te belastend voor haar. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoekster, met steun van haar echtgenoot, het besluit om het onderhavige verzoek in te dienen, weloverwogen genomen. Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank het verzoek tot herroeping van de adoptie zal toewijzen.
Geslachtsnaam
3.10.
In artikel 1: 232 BW zijn de rechtsgevolgen van de herroeping van een adoptie geregeld. De familierechtelijke betrekking met adoptiefouders houdt op te bestaan. De familierechtelijke betrekking die had opgehouden te bestaan door de adoptie, herleeft. Uit de stukken blijkt niet dat verzoekster een geslachtsnaam had voorafgaand aan de adoptie. Uit de verklaring van de ambtenaar van de burgerlijke stand tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat als verzoekster een geslachtsnaam zou hebben gehad ten tijde van haar geboorte, dit in de opgemaakte geboorteakte van 14 december 1992 zou staan. Het is in India niet ongebruikelijk om bij de geboorte geen geslachtsnaam te krijgen. Dit is in India niet bij wet geregeld.
3.11.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat van verzoekster ten gevolge van herroeping van de adoptie geen geslachtsnaam bekend is.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
herroept de bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 14 augustus 1990 uitgesproken adoptie naar Nederlands recht van
[naam 4], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]door het echtpaar [naam 1] en [naam 2];
4.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de herroeping van de adoptie naar Nederlands recht toe te voegen aan de daarvoor in aanmerking komende akte(s);
4.3.
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage op voet van het bepaalde in artikel 1:20e, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek;
4.4.
stelt vast dat van verzoekster ten gevolge van herroeping van de adoptie geen geslachtsnaam bekend is;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Lablans, rechter tevens kinderrechter, en
in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier J. Don-van Loopik
op 30 maart 2023.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.