Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 augustus 2022, met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
- de aanvullende productie 24 van [eiser1] ;
- de mondelinge behandeling van 9 februari 2023.
2.De feiten
(…) Dan is vervolgens de vraag of de verdediging nog steeds geboden en proportioneel was vanaf het moment dat [eiser1] achter de bar op de grond lag. Tevens is de vraag of enige overschrijding van de grens van de noodzakelijke verdediging dan verontschuldigbaar zou zijn. Het hof stelt vast dat op het moment dat [eiser1] op de grond lag, de verdachte(rechtbank: [gedaagde1] )
verder is gegaan met de mishandeling van [eiser1] . Immers, de verdachte heeft toen [eiser1] in zijn nek geslagen met een drankfles, de honkbalknuppel weer van de grond opgepakt en daarmee meerdere malen geslagen tegen zijn lichaam, en ook [eiser1] geschopt in diens gezicht en tegen diens lichaam.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Standpunt [eiser1]
(Art. 162 lid 1: Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.)Over fase 1 heeft het hof geoordeeld dat er sprake was van noodweer bij [gedaagde1] . Noodweer is een rechtvaardigingsgrond als bedoeld in artikel 6:162 lid 2, slot, BW.
(Art. 162 lid 2: Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.)De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond doet een daad, welke naar algemene omschrijving onrechtmatig zou zijn, in het concrete geval geheel haar onrechtmatig karakter verliezen.
2.366,00( 2,0 punten × tarief € 1.183,00)