Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geld (€ 4.440).
4..Waardering van het bewijs
hij op 30 november 2022 te [plaats01],
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 1.843 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op 30 november 2022, te [plaats01],
geldbedragen tot een totaal van euro 4.440,- ,
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte wist dat bovenomschreven geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
hij op 30 november 2022 te [plaats01],
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie,
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..In beslag genomen voorwerpen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
een gedeelte, groot 9 (negen) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2: € 3.340 en € 1.100;