ECLI:NL:RBROT:2023:2709

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
10/314003-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een geladen automatisch vuurwapen en een voor dat wapen geschikte gevulde patroonhouder

Op 23 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 30 november 2022 in Rotterdam een geladen automatisch vuurwapen en een voor dat wapen geschikte patroonhouder voorhanden had. De verdachte, die niet ingeschreven was in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen verweer is gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en heeft de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het vuurwapen en de munitie, onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De verdachte heeft verklaard het vuurwapen te hebben aangeschaft ter bescherming van zichzelf en zijn gezin, wat de rechtbank als zorgwekkend heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de verdachte ook een proeftijd van 3 jaar opgelegd, waarin hij zich niet aan strafbare feiten mag schuldig maken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/314003-22
Datum uitspraak: 23 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. S. Aarts, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T. Rethmeijer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
  • onttrekking aan het verkeer van het vuurwapen, de patroonhouders en de munitie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 30 november 2022 te Rotterdam,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, in de vorm van een pistool, namelijk een omgebouwd automatisch gaspistool van het merk Grand Power, model P380, kaliber .380
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 22, bij het vuurwapen behorende, althans voor het vuurwapen geschikte, kogelpatronen van het Merk Geco, kaliber .380 (= 9mm kort/9x18mm),
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 30 november 2022 te Rotterdam,
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie,
te weten een patroonmagazijn, zijnde een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard is en specifiek bestemd voor een (automatisch) pistool van het merk: Grand Power, alle modellen kaliber, 9mm kort of 9mm P.A.K.,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een geladen automatisch vuurwapen en een voor dat vuurwapen geschikte, met kogelpatronen gevulde, patroonhouder voorhanden gehad.
Het geladen vuurwapen zat in zijn broeksband en de patroonhouder in zijn broekzak, en de verdachte bevond zich op de openbare weg.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens kan ernstige schade aan anderen toebrengen en is ontoelaatbaar. Het bezit daarvan brengt onder burgers ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle mogelijke ernstige gevolgen voor anderen van dien. Dit geldt zeker voor het betreffende geladen automatisch vuurwapen. Gelet op het gevaarzettende karakter daarvan, dient tegen het voorhanden hebben daarvan streng te worden opgetreden. De verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen had gekocht om zichzelf en zijn gezin te beschermen. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte ook echt bereid was om het vuurwapen te gebruiken als hij dat nodig vond.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op de uittreksels uit de justitiële documentatie van
2 december 2022 (Nederland) en 23 februari 2023 (Curaçao), waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank vindt het zorgelijk dat eerdere veroordelingen de verdachte er niet van hebben weerhouden weer een delict als dit te plegen. Toch wordt in de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte – hij heeft sinds hij in Nederland is de zorg over een gezin - aanleiding gezien om een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijk strafdeel met een proeftijd van drie jaren moet helpen voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw strafbare feiten pleegt.
Hij kan dan ook laten zien dat hij het meent als hij zegt dat hij, nu hij in Nederland woont, niet meer met een wapen wil worden aangetroffen.
De verdediging heeft verzocht aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, gecombineerd met een groot voorwaardelijk deel. De rechtbank is echter van oordeel dat deze voorgestelde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen voorwerpen te weten het vuurwapen, de twee patroonhouders en de munitie zullen worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikel 14a, 14b, 14c, 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: het vuurwapen, de patroonhouders (2 stuks) en de munitie (22 stuks kogelpatronen).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. I.M.A. Hinfelaar en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 23 maart 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 november 2022 te Rotterdam,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een omgebouwd automatisch gaspistool van het merk Grand Power, model P380, kaliber .380
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten 22, bij het vuurwapen behorende, althans voor het vuurwapen geschikte kogelpatronen van het Merk Geco, kaliber .380 (= 9mm kort/9x18mm),
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2.
hij op of omstreeks 30 november 2022 te Rotterdam,
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie,
te weten een patroonmagazijn, zijnde een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard is en specifiek bestemd voor een (automatisch) pistool van het merk: Grand Power, alle modellen kaliber, 9mm kort of 9mm P.A.K., voorhanden heeft gehad.
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)