ECLI:NL:RBROT:2023:2689

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/10/651560 / JE RK 23-160
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van zes maanden, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vader van [naam kind01] aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de GI.

De feiten wijzen uit dat [naam kind01] sinds september 2022 verblijft bij [naam instelling01] na een periode van zorgelijke ontwikkeling bij de grootmoeder aan vaderszijde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, maar dat er positieve veranderingen zichtbaar zijn sinds de plaatsing bij [naam instelling01]. De moeder staat open voor een terugplaatsing, maar erkent dat intensieve hulpverlening noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 15 augustus 2023 en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor dezelfde periode.

De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 28 februari 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/651560 / JE RK 23-160
datum uitspraak: 15 februari 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het nagekomen gezinsplan van de GI van 13 februari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 15 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam03] en [naam04] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.
[naam kind01] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken, maar heeft aangegeven daarvan geen gebruik te willen maken.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind01] verblijft bij [naam instelling01] .
Bij beschikking van 22 februari 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 2 maart 2023. Bij beschikking van 22 februari 2022 is ook de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootmoeder vaderszijde, verlengd tot 2 maart 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van zes maanden. Tevens wordt verzocht uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI wijzigt ter zitting het verzoek in die zin, dat wordt verzocht om een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te
verlenenvoor de duur van zes maanden. De GI licht ter zitting het verzoek toe en geeft aan dat [naam kind01] zonder een passende machtiging, maar wel met de instemming van alle de ouders bij [naam instelling01] verblijft.
Het gaat goed met [naam kind01] bij [naam instelling01]. Als het gedrag van [naam kind01] zo blijft, is de GI voornemens is om de ondertoezichtstelling af te sluiten.
[naam kind01] wil graag naar huis. De moeder staat hiervoor open, maar realiseert zich dat goed gekeken moet worden of dat mogelijk is. De GI acht hiervoor systeemtherapie noodzakelijk. Deze kan ingezet worden vanuit [naam instelling01] , maar er zijn op dit moment geen behandelaren beschikbaar. Daarom zal waarschijnlijk naar een andere instantie gezocht worden.
[naam kind01] is bezig met het op de rit krijgen van zijn leven en gaat binnenkort naar een nieuwe school. Sinds hij bij [naam instelling01] is geplaatst staat hij steeds meer open voor mentorgesprekken en begeleiding. Hierbij wordt gewerkt aan het bevorderen van zijn sociale ontwikkeling. De GI wil [naam kind01] aan een buddy koppelen, zodat hij hier verder aan kan werken. Op dit moment staat [naam kind01] nog onvoldoende open voor behandeling, maar dat is wel een voorwaarde voor een terugplaatsing. De GI ziet dat [naam kind01] een positieve ontwikkeling heeft laten zien de afgelopen maanden.
[naam kind01] heeft sporadisch contact met de vader. De relatie tussen [naam kind01] en zijn zusje is verbeterd. Ze hebben minder ruzie en laten een broer-zus relatie zien.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd.
De zorgen over [naam kind01] zijn verminderd, maar nog niet weggenomen. [naam kind01] verbleef voorheen bij oma vaderszijde (vz). In september 2022 is [naam kind01] bij [naam instelling01] geplaatst, omdat hij bij de oma vz steeds meer zelfbepalend gedrag liet zien. Sinds de plaatsing bij [naam instelling01] laat [naam kind01] een positieve verandering in zijn gedrag zien. Hij is socialer in de omgang en gaat naar school. [naam kind01] zal binnenkort de overstap maken naar [naam school01] . Hij is ook steeds meer gemotiveerd voor mentorgesprekken en begeleiding.
In september 2021 is door middel van SPAM van Enver bepaald dat het perspectief van [naam kind01] niet meer bij een van de ouders ligt. [naam kind01] wil echter nog altijd graag bij een van de ouders wonen. De moeder staat hiervoor open, maar is realistisch, in die zin dat zij beseft dat intensieve hulpverlening nodig is voordat naar een terugplaatsing toegewerkt kan worden. Systeemtherapie is noodzakelijk om te bezien of de terugplaatsing van [naam kind01] bij de moeder haalbaar zou zijn.
[naam kind01] laat bij [naam instelling01] een positieve ontwikkeling zien, maar deze is nog pril. Het verleden heeft aangetoond dat [naam kind01] na een periode van goed gedrag kan terugvallen in zijn oude gedrag. Het is noodzakelijk dat [naam kind01] begeleiding blijft accepteren en dat hierin continuïteit komt. Het is daarom wenselijk dat de GI de komende periode de ontwikkeling van [naam kind01] blijft volgen en de regie kan voeren bij het eventueel toewerken naar een terugplaatsing van [naam kind01] bij de moeder.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengen voor de duur van drie maanden.
Ook is de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW). De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 15 augustus 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, met ingang van 15 februari 2023 tot uiterlijk 15 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.