ECLI:NL:RBROT:2023:2669

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/10/641168 / JE RK 22-1603, C/10/647123 / JE RK 22-2516 en C/10/646656 / FA RK 22-7512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling en vaststellen verdeling zorg- en opvoedtaken

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in een beschikking betreffende de ondertoezichtstelling en de verdeling van zorg- en opvoedtaken van drie minderjarigen, geboren in 2012, 2014 en 2016. De ouders van de kinderen zijn in 2018 gescheiden en de kinderen wonen afwisselend bij de moeder en de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de kinderen, die eerder was verlengd tot 19 februari 2023, opnieuw moet worden verlengd tot 19 augustus 2023, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de spanningsvolle situatie tussen de ouders. De ouders zijn onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren in het belang van de kinderen, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen.

De kinderrechter heeft ook de zorgregeling gewijzigd, waarbij de kinderen om de week bij ieder van de ouders verblijven, met een wisselmoment op maandag. Deze wijziging is bedoeld om meer structuur en duidelijkheid te bieden voor de kinderen, die momenteel onrust ervaren door de huidige regeling. De kinderrechter heeft de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling (GI) benadrukt, die moet blijven bemiddelen in de communicatie tussen de ouders en de belangen van de kinderen moet waarborgen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders nog niet in staat zijn om gezamenlijk de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen, en dat het noodzakelijk is om rust en stabiliteit te creëren voor de kinderen.

De beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/641168 / JE RK 22-1603, C/10/647123 / JE RK 22-2516 en C/10/646656 / FA RK 22-7512
datum uitspraak: 7 februari 2023

beschikking ondertoezichtstelling en vaststellen verdeling zorg- en opvoedtaken

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] ,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02],
geboren op [geboortedatum02] 2014 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [voornaam minderjarige02] ,
[minderjarige03],
geboren op [geboortedatum03] 2016 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [voornaam minderjarige03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 19 september 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het verzoekschrift met bijlagen van mr. M.M. van Wijk, de advocaat van de vader, van 24 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op 25 oktober 2022,
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 november 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum,
- de briefrapportage van de GI met bijlage van 10 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum,
- het verweerschrift van de moeder, met bijlagen van 17 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 18 januari 2023.
Op 24 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. H.J.C. de Waard,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.M. van Wijk,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam01] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam02] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] wonen afwisselend bij de moeder en de vader.
Bij beschikking van 19 september 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verlengd tot 19 februari 2023. Het overig verzochte is aangehouden.

De (aangehouden) verzoeken

C/10/641168 / JE RK 22-1603De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] te verlengen voor de
duur van één jaar. Thans resteert het aangehouden deel van het verzoek, te weten de periode
tot 19 augustus 2023.
C/10/646656 / FA RK 22-7512
De vader verzoekt:
Primair
- Het ouderschapsplan te bekrachtigen;
Subsidiair
  • De navolgende zorgregeling vast te stellen: van maandag na school tot woensdag voor school verblijven de kinderen bij de man en van woensdag na school tot vrijdag voor school verblijven zij bij de vrouw. In de weekenden waarin de kinderen naar scouting gaan, verblijven zij bij de vrouw en in de andere weekenden verblijven zij bij de man. Het weekend loopt dan van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school;
  • De schoolvakanties als volgt te verdelen: de eerste helft van de mei- en zomervakantie verblijven de kinderen bij de vrouw en de tweede helft bij de man. Voor wat betreft de kerstvakantie geldt dat de kinderen afwisselend bij de man dan wel bij de vrouw de gehele kerstvakantie verblijven. In het jaar waarin de kinderen tijdens de kerstvakantie bij de man zijn bijvoorbeeld, verblijven de kinderen de gehele voorjaars- en herfstvakantie bij de vrouw en andersom.
C/10/647123 / JE RK 22-2516
De GI verzoekt op grond van artikel 1:265g lid 1 BW de verdeling van de zorg- en opvoedtaken als volgt te wijzigen:
- Een regeling van co-ouderschap waarbij de kinderen de ene week bij moeder, de andere week bij vader zullen zijn. Het wisselmoment zal op een vrijdagochtend of op de maandagochtend plaats moeten vinden zodat er voor heen geen spanningsvolle overdrachtsmomenten zijn. Een dergelijke regeling komt het meest tegemoet aan duidelijkheid en rust voor de kinderen. Ook zullen de vakanties evenredig verdeeld moeten worden en vastgelegd bij beschikking van de rechtbank;

De standpunten

Namens en door de vader wordt het volgende aangevoerd. Primair wordt verzocht om bekrachtiging van het ouderschapsplan. De vader had gehoopt om op deze manier overleg over het ouderschapsplan uit te lokken. Het is van belang om meer vast te leggen dan enkel de hoofdverblijfplaats, zorgregeling en financiën, zodat discussies tussen de ouders kunnen worden vermeden. Overleg over het ouderschapsplan is helaas niet van de grond gekomen, dus op dit moment is er geen getekend ouderschapsplan. Namens vader is het primaire verzoek ter zitting ingetrokken.
Er is op dit moment sprake van gedeelde zorg met onpraktisch opgedeelde weekenden. De kinderen geven aan dat ze deze verdeling niet fijn vinden. De vader heeft bij de verzochte regeling, rekening gehouden met de buitenschoolse activiteiten van de kinderen. Op deze wijze is de wisseling en het verblijf makkelijk in te delen. Tevens heeft vader rekening gehouden met de werkdagen van moeder. De vader kan zich ook vinden in de week-op-week-af-regeling van de GI en de Raad. De vader heeft hierbij de voorkeur om het wisselmoment op de maandag te organiseren. De winkel van vader is dan dicht waardoor hij de kinderen kan opvangen. Ook vindt hij het prettig dat je op deze manier afsluit met het weekend. De vader hoopt met de wijziging meer rust en duidelijkheid te bereiken. De vader hoopt en gaat ervan uit dat de last van de kinderen wordt verminderd door een duidelijke regeling. De uitvoering van het solo parallel ouderschapstraject bij Enver is nog niet gestart. Dat staat echter niet in de weg om duidelijkheid te krijgen. De gedeelde zorg is er al, maar het is belangrijk om rust en duidelijkheid te creëren en vanuit daar te werken aan het parallel ouderschap. De vader voert geen verweer tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De vader zou het erg lastig vinden als er geen partij is om te bemiddelen bij de meningsverschillen tussen de ouders.
Namens en door de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek om de zorgverdeling te wijzigen. De moeder ziet geen reden voor de wijziging, omdat er nog veel onzekerheid is. De ouders zijn net ingeschreven bij Enver. Zij gaan analyseren of het parallel ouderschapstraject gepast is in de gezinssituatie. Daarnaast moet een persoonlijkheidsonderzoek voor de kinderen worden opgestart. Eerst moet het blijken hoe het in de toekomst gaat, voordat dingen worden veranderd. De moeder heeft groot bezwaar tegen een week-op-week-af-regeling. Een week is een te lange periode voor de kinderen om bij één ouder te zijn. De kinderen zeggen niet te lang bij een ouder te willen zijn. Er wordt aangevoerd dat de kinderen moeite zouden hebben met de huidige regeling, maar hier is vorig jaar een gesprek over gevoerd waarin dit niet naar voren kwam volgens moeder. Wat moeder daaruit uit deze gesprekken concludeert is dat onrust ontstaat door het gebroken weekend, maar er is vervolgens niet onderzocht waar dat door komt. De vader heeft de kinderen zonder overleg met de moeder op voetbal gezet. De moeder wil geen onrust en wil graag dat het blijft zoals het nu is, omdat de kinderen het redelijk lijken te doen met deze regeling. Als het door een nieuwe regeling moeilijk wordt, dan is het nog veel moeilijker om dit weer terug te draaien. De moeder stelt tevens dat een week-op-week-af-regeling op papier gelijkwaardig lijkt. Dit is in de praktijk niet het geval omdat de kinderen in de week van de moeder feitelijke drie dagen bij de buitenschoolse opvang moeten zijn door het werk van de moeder. De moeder geeft aan dat de kinderen hierdoor in een loyaliteitsconflict dreigen te raken. Concluderend stelt de moeder dat wanneer een wijziging noodzakelijk is, het wenselijk is om enkel in die zin te wijzigen dat de kinderen het ene volledige weekend bij de moeder zijn en het andere weekend bij de vader. De kinderen kunnen ook bij de vader slapen als de moeder nachtdienst heeft. De moeder voert geen verweer tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling.
De GI handhaaft het verzoek en licht dit als volgt toe. De GI vraagt een week-op-week-af-regeling. Zij kunnen zich vinden in het verzoek van vader om het wisselmoment op maandag te laten plaatsvinden. De GI is van mening dat de voorgestelde regeling meer structuur en duidelijkheid kan bieden. Op deze manier weten de kinderen wanneer ze bij de vader of moeder zijn, waardoor er minder spanningen zullen zijn bij de wisselmomenten. Wat betreft de hulpverlening staat het gezin op de wachtlijst van Enver. De wachttijd voor een dergelijk traject bedraagt zes maanden. Het gezin staat sinds november 2022 op de wachtlijst. Daarnaast zal PMT worden aangeboden via Zuidwester, waarbij niet duidelijk is hoe lang de wachtlijst is. De GI wil graag de ondertoezichtstelling aanhouden zodat zij kunnen bemiddelen in de communicatie tussen de ouders wat betreft de zorgregeling en zorgen dat de nodige hulpverlening start.
De Raad adviseert een week-op-week-af-regeling. De Raad valt het op dat de ouders hun hoop vestigen op het parallel ouderschapstraject, maar niets is goed voor de kinderen zolang de ouders strijdbaar blijven. Trajecten zijn in dat opzicht goed, maar de regeling moet voor hen duidelijk worden. De Raad stelt dat het belangrijk is dat de kinderen rust gaan ervaren, met zo min mogelijk wisselmomenten. De trajecten moeten zo snel mogelijk starten, maar ook dan hebben de ouders met elkaar te maken. De ouders blijven de ouders van de kinderen.

De beoordeling

C/10/641168 / JE RK 22-1603Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn in 2018 gescheiden, maar er is nog altijd sprake van een spanningsvolle situatie. De ouders zijn onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren in het belang van de kinderen. De kinderen worden belast met de problematiek van de ouders en raken in een loyaliteitsconflict. De ouders lijken in problemen van het verleden te blijven hangen en zijn onvoldoende in staat de belangen van de kinderen voorop te stellen. Tot op heden heeft de ingezette hulpverlening onvoldoende resultaat bereikt. Het gezin op de wachtlijst bij Enver en Zuidwester. Het is niet duidelijk wanneer de hulpverlening kan starten.
De kinderrechter constateert dat de ouders vooralsnog onvoldoende in staat zijn om gezamenlijk de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen. Het is noodzakelijk dat er rust en stabiliteit wordt gecreëerd, zodat de kinderen zich kunnen richten op hun eigen ontwikkeling. De zorgregeling zoals hieronder bepaald kan hiertoe een eerste aanzet zijn. De betrokkenheid van de GI blijft daarin noodzakelijk. De GI dient de regie te voeren om de belangen van de kinderen te waarborgen in de onderlinge communicatie tussen de ouders, al dan niet met behulp van professionele hulpverlening. De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verlengen voor de duur van de resterende periode, te weten tot 19 augustus 2023.
C/10/646656 / FA RK 22-7512 en C/10/647123 / JE RK 22-2516
De kinderrechter kan op grond van het bepaalde in artikel 1:265g tweede lid van het Burgerlijk Wetboek de verdeling van zorg- en opvoedtaken wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Gelet op de samenhang tussen de door de GI en het door vader ingediende (zelfstandige) verzoek zal de kinderrechter deze verzoeken gezamenlijk behandelen.
Zoals ook al overwogen in de beschikking van 19 september 2022, zorgt de huidige zorgregeling voor onrust zorgt bij [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en de ouders. Het is daarom van belang dat de wijziging van de zorgregeling de basis vormt voor een stabiele omgang voor de kinderen met beide ouders. Hierbij dienst als uitgangspunt genomen te worden dat de zorgregeling rust en duidelijkheid verschaft voor de kinderen en dit ook zal blijven doen indien er veranderingen plaatsvinden in de dagelijkse bezigheden van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] zoals het starten van nieuwe hobby’s als voetballen of het in de toekomst veranderen van school. De huidige zorgregeling en de regeling zoals door vader voorgesteld voldoen niet aan die vereisten, nu het aantal wisselmomenten daarin te groot is. Daarom zal de kinderrechter de zorgregeling vaststellen zoals door de GI verzocht, waarbij de kinderen om de week bij ieder van de ouders verblijven, met het wisselmoment op maandag. Dit biedt duidelijkheid, structuur en regelmaat.
De kinderrechter heeft ter zitting wederom gezien dat beide ouders veel van de kinderen houden en het graag goed willen doen. Ook spreken zij beide uit dat het belangrijk is om op enige wijze nog steeds samen ouders te zijn en de kinderen niet tussen gescheiden werelden te laten bewegen. Helaas is het de ouders nog niet gelukt om dit te bereiken. De kinderrechter merkt op dat gezamenlijk ouderschap er niet zozeer uit bestaat dat de tijd die met de kinderen kan worden doorgebracht tussen de ouders precies gelijk wordt verdeeld, maar dat het ouders lukt om aan te sluiten gesloten bij wat het meest prettig en natuurlijk voelt voor de kinderen. Op grond van wat er ter zitting is besproken lijken ouders op dat punt een stap te kunnen maken, bijvoorbeeld door de kinderen de middagen dat de moeder werkt bij de vader te laten doorbrengen, maar hen op de dagen dat zij niet werkt wel tussen de middag bij haar te laten eten.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] tot 19 augustus 2023;
wijzigt de zorgregeling en bepaalt deze als volgt:
- de minderjarigen verblijven de ene week bij de man en de andere week bij de vrouw, waarbij het wisselmoment plaatsvindt op maandag uit school, dan wel op maandag om 15:00 uur op dagen dat de scholen gesloten zijn;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.