3.1.FNV c.s. eisen, na wijziging, samengevat:
te verklaren voor recht dat op grond van art. 11 lid 4 cao de lonen per 1 maart 2022 dienen te worden verhoogd met eenzelfde percentage als de procentuele stijging van consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens afgeleid, zoals vastgesteld door het CBS, waarbij als percentage geldt de procentuele stijging van de CPI van de maand december van 2 opvolgende jaren, dat is per 1 maart 2022 een percentage van 5,58%;
Sito te veroordelen:
I. conform art. 8 Wet CAO te bevorderen dat haar leden de cao nakomen, in de zin dat zij haar leden schriftelijk dient te berichten dat zij op grond van art. 11 lid 4 cao gehouden zijn om de lonen van hun werknemers per 1 maart 2022 met de APC (5,58%) te verhogen, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag voor elke dag dat Sito dit 1 maand na betekening van het vonnis nalaat, waarbij het maximum aan te verbeuren dwangsommen wordt bepaald op € 250.000,-;
II. tot betaling aan elk van de bonden van een bedrag van € 25.000,- als schadevergoeding ex art. 15/16 Wet CAO;
gedaagden sub 2 t/m 8 te veroordelen tot nakoming van art. 11 lid 4 cao jegens hun (ex-)werknemers, in de zin dat gedaagden 2 t/m 8:
I. hun (ex-)werknemers schriftelijk berichten dat zij op grond van art. 11 lid 4 cao per 1 maart 2022 recht hebben op een verhoging van hun loon met de APC (5,58%);
II. tegelijkertijd aan de betreffende (ex-)werknemers inzichtelijke en correcte berekeningen verstrekken van het bedrag ter zake loon dat sinds 1 maart 2022 aan hen te weinig is betaald;
III. het berekende bedrag aan de betreffende (ex-)werknemers uitbetalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging, gesteld op 50% hiervan, en de wettelijke rente vanaf de vervaldata tot aan de datum der voldoening;
IV. een en ander met gelijktijdige verstrekking aan de betreffende (ex-) werknemers van bruto-/netto-specificaties en specificaties van de wettelijke rente en
V. voor de toekomst het juiste loon aan hun werknemers betalen;
het gestelde onder I t/m V onder verbeurte van een dwangsom van € 1000,- per werknemer per dag, voor elke dag dat gedaagden dit 1 maand na betekening van het vonnis jegens enige medewerker nog nalaten, waarbij het maximum van te verbeuren dwangsommen wordt bepaald op € 25.000,- per werknemer;
gedaagden sub 2 t/m 8 elk te veroordelen tot betaling aan elk van de bonden van een bedrag van € 25.000,- als schadevergoeding ex artikel 15/16 Wet CAO voor zover de onder E, F en G gevorderde boetes worden afgewezen;
Peeters te veroordelen tot betaling aan FNV c.s. van een bedrag van € 35.000,- als boete in de zin van art. 40 lid 3 sub d cao, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
Conservator te veroordelen tot betaling aan FNV c.s. van een bedrag van € 20.000,- als boete in de zin van art. 40 lid 3 sub d cao, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
de Mourikvennootschappen (gedaagden sub 4 t/m 8), te veroordelen, aldus dat wanneer één van hen (deels) betaalt, de anderen (voor dat deel) zijn gekweten, tot betaling aan FNV c.s. van een bedrag van € 45.000,- als boete in de zin van art. 40 lid 3 sub d cao, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
gedaagden sub 1 t/m 8 te veroordelen, aldus dat wanneer één van hen (deels) betaalt, de anderen (voor dat deel) zijn gekweten, tot betaling aan FNV c.s. van een bedrag van € 6.775,- als de buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
I. gedaagden sub 1 t/m 8 te veroordelen tot betaling aan FNV c.s. van de proceskosten, waaronder het salaris van hun gemachtigden;
dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.