ECLI:NL:RBROT:2023:258

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
C/10/648378 / KG ZA 22-993
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing afgifte documenten in kort geding tussen een jobcoach en een personeelsmanagementbedrijf

In deze zaak heeft [persoon A], een jobcoach, een kort geding aangespannen tegen SmartPLUS Resources B.V., een bedrijf dat diensten verleent op het gebied van personeelsmanagement en re-integratie. [persoon A] vorderde afgifte van bepaalde documenten van SmartPLUS om vast te stellen welk bedrag hem toekomt voor de werkzaamheden die hij voor het bedrijf heeft verricht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot afgifte van de documenten toewijsbaar is, omdat voldoende aannemelijk is dat [persoon A] deze stukken nodig heeft en SmartPLUS erover beschikt. De vordering tot betaling van een geldsom door [persoon A] is afgewezen, omdat het bestaan van deze vordering niet voldoende vaststaat. SmartPLUS had op haar beurt ook stukken gevorderd, maar deze vordering werd afgewezen omdat niet aannemelijk was dat de gevraagde stukken bestonden. De voorzieningenrechter heeft SmartPLUS veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis de gevraagde documenten aan [persoon A] te verstrekken, met een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke blijft. Daarnaast is SmartPLUS veroordeeld in de proceskosten van [persoon A].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/648378 / KG ZA 22-993
Vonnis in kort geding van 13 januari 2023
in de zaak van
[persoon A],
h.o.d.n. [bedrijf A],
wonende te [woonplaats A] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. L. Hennink te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMARTPLUS RESOURCES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G. Bloem te Rotterdam.
Partijen worden hierna [persoon A] en SmartPLUS genoemd.

1..De zaak in het kort

1.1.
[persoon A] vordert afgifte van bepaalde stukken van SmartPLUS om vast te stellen welk bedrag hem toekomt voor werkzaamheden die hij voor SmartPLUS heeft verricht. Deze vordering wordt toegewezen. Het is voldoende aannemelijk dat hij deze stukken inderdaad nodig heeft en SmartPLUS erover beschikt. Verder vordert [persoon A] betaling van een geldsom. Die vordering wordt afgewezen omdat het bestaan van die vordering niet zeker genoeg is voor een toewijzing in kort geding. SmartPLUS vordert op haar beurt ook stukken. Die vordering wordt afgewezen. [persoon A] kan niet worden veroordeeld stukken te verstrekken waarvan onaannemelijk is dat deze bestaan. SmartPLUS heeft ook onvoldoende gesteld om [persoon A] te veroordelen voor het toezenden van een ingevulde en ondertekende overeenkomst van opdracht. Niet valt in te zien dat de per e-mail gesloten overeenkomst onvoldoende is.

2..De procedure

2.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 1 december 2022, met producties 1 tot en met 15;
  • de brief van 12 december 2022 namens SmartPLUS, met de aankondiging van een eis in reconventie en producties 1 tot en met 15;
  • de brief van 14 december 2022 namens [persoon A] , met producties 16 tot en met 22;
  • de pleinota van [persoon A] ;
  • de pleitnota van SmartPLUS.
2.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 16 december 2022. Met het oog op een onderlinge regeling is de zaak tot 23 december 2022 aangehouden. Partijen hebben de voorzieningenrechter op 23 december 2022 bericht dat het hen niet is gelukt om een regeling te treffen, waarom dit niet is gelukt en dat zij vonnis wensen. Op verzoek van de voorzieningenrechter heeft [persoon A] op 29 december 2022 toegelicht welke gegevens hij nog mist. SmartPLUS heeft hierop op 30 december 2022 gereageerd.

3..De feiten

3.1.
[persoon A] verricht werkzaamheden als jobcoach en houdt zich tevens bezig met re-integratie en Arbo-begeleiding.
3.2.
SmartPLUS verricht diensten op het gebied van personeelsmanagement, re-integratie, arbeid, verzuim, jobcoaching en sociale activering.
3.3.
Op 8 juli 2018 om 04:43 uur stuurde [persoon A] de volgende e-mail aan de heer [persoon B] (hierna: [persoon B] ) van SmartPLUS:
“Beste [voornaam persoon B] ,
Volgens afspraak stuur ik je hierbij mijn voorstel / voorwaarden.
(..)
Bij SmartPlus verwacht ik in eerste instantie gemeente en UWV cliënten aan te kunnen leveren.
Fee:
Bij aanlevering van een re-integratie traject van het UWV hanteer ik een fee van 15% van de totale trajectprijs. Ongeacht een Werk Fit of een Naar werk traject. Volgt er na een Werk Fit traject een Naar Werk Traject, dan geld[t]
ook hierbij een fee van 15% van de totale trajectprijs. Op eventuele plaatsingsbonussen maak ik geen aanspraak. Facturatie na akkoord UWV op het re-integratieplan.
Jobcoaching: lever ik een kandidaat voor jobcoaching aan, dan hanteer, ik een fee van 15% per uur (van het uurtarief jobcoaching € 75,82 excl. Btw). Gedurende de jobcoachingsperiode(s). Facturatie na einde per jobcoachingperiode.
Jobhunting: mocht ik cliënten van SmartPlus bemiddelen naar werk, dan hanteer ik een fee van 50% van de 1e plaatsingsbonus (UWV). Facturatie na doorlopen proeftijd/plaatsing.
Voor overige diensten, fee in overleg.
Ik verneem graag een reactie van je?”
3.4.
[persoon B] heeft [persoon A] op 8 juli 2018 om 22:22 het volgende antwoord gemaild:
“Dag [voornaam persoon A] ,
Mooi voorstel.
Ik kan akkoord gaan, maar wel onder de voorwaarde dat je pas betaald krijg[t]
op het moment dat ik de betaling van de factuur binnen heb.
Dat houdt in, dat de je altijd een kopie het werkplan. declaratie uren etc, opdracht de facturen die we krijgen gemaild krijg[t]
. Verder hebben we gevraagd en ongevraagd over de klanten overleg en afstemming.
Mooi akkoord lijkt me.”
3.5.
SmartPLUS heeft de overeenkomst met [persoon A] op 28 januari 2019 met de volgende e-mail per direct opgezegd:
“Hoi [voornaam persoon A] ,
Jammer dat je dit zo doet. Ik heb al diverse keren gevraagd of je langs komt. Ook dat je je papieren moet tekenen.
Dat vind je klaarblijkelijk niet belangrijk. Het is een vereiste om te kunnen jobcoachen.
Ik zal een berekening maken waar je nog recht op heb[t]
en je dat mailen.
Dat betekent verder dat ik aansluitend onze samenwerking per direct stop.
Je zal je jobcoaching dan elders moeten onderbrengen. Uren van jou gaan wij niet meer declareren bij het UWV.”
3.6.
[persoon A] heeft SmartPLUS diverse keren verzocht een eindafrekening, de berekening daarvan en de daarbij behorende documenten van het UWV en de gemeente te verstrekken.

4..Het geschil in conventie

4.1.
[persoon A] vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. SmartPLUS te veroordelen om in het dossier [naam dossier] een bedrag van € 5.159,60 inclusief BTW aan [persoon A] te betalen;
2. SmartPLUS te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan [persoon A] van alle documenten van het UWV/de gemeente, waaruit blijkt welk bedrag SmartPLUS per cliënt per traject heeft ontvangen voor de cliënten:
1) [naam cliënt 1]
2) [naam cliënt 2]
3) [naam cliënt 3]
4) [naam cliënt 4]
5) [naam cliënt 5]
6) [naam cliënt 6]
7) [naam cliënt 7]
8) [naam cliënt 8]
9) [naam cliënt 9]
10) [naam cliënt 10]
11) [naam cliënt 11]
12) [naam cliënt 12]
13) [naam cliënt 13]
14) [naam cliënt 14]
15) [naam cliënt 15]
16) [naam cliënt 16]
17) [naam cliënt 17]
18) [naam cliënt 18]
19) [naam cliënt 19]
op verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag per cliënt, een gedeelte van een
dag voor een gehele dag rekenend, met een maximum van € 10.000,-, dat SmartPLUS in gebreke blijft;
3. SmartPLUS te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.2.
SmartPLUS voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..Het geschil in reconventie

5.1.
SmartPLUS vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [persoon A] te veroordelen om binnen zeven dagen na dit vonnis rekening en verantwoording af te leggen aan SmartPLUS door het aan haar overleggen van de administratie van registratie van agenda-afspraken, genoteerde start- en eindtijden van afspraken, omschrijving van de activiteiten en adres en woonplaats van de cliënten:
1) [naam cliënt 10]
2) [naam cliënt 7]
3) [naam cliënt 11]
4) [naam cliënt 12]
5) [naam cliënt 14]
op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag per cliënt, een gedeelte van een dag voor een hele dag gerekend, met een maximum van € 100.000,-, dat [persoon A] in gebreke blijft;
2. [persoon A] te veroordelen om SmartPLUS binnen zeven dagen na dit vonnis een schriftelijke en getekende overeenkomst van opdracht te verstrekken, op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag, een gedeelte van een dag voor een hele dag gerekend, met een maximum van € 50.000,00;
3. [persoon A] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
5.2.
[persoon A] voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen.
5.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6..De beoordeling in conventie

Vordering 1: betaling geldsom

6.1.
De eerste vordering van [persoon A] betreft een geldvordering. Bij een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Om een dergelijke vordering in kort geding te kunnen toewijzen is nodig dat die vordering in voldoende mate vaststaat. Ook moet er sprake zijn van omstandigheden die meebrengen dat, vanwege een grote mate van spoedeisendheid, een onmiddellijke voorziening moet worden getroffen. Ten slotte moet rekening worden gehouden met het risico dat de eiser het geldbedrag niet kan terugbetalen in het geval hij in de bodemprocedure alsnog in het ongelijk wordt gesteld.
6.2.
[persoon A] legt aan zijn vordering ten grondslag dat cliënt [naam cliënt 9] door hem is aangeleverd en dat SmartPLUS over de trajecten die [naam cliënt 9] heeft doorlopen, een fee van 15% is verschuldigd. De fee bedraagt € 5.159,60 inclusief BTW. [persoon A] heeft een spoedeisend belang bij deze vordering, omdat SmartPLUS niet aan haar publicatieverplichting heeft voldaan. SmartPLUS heeft namelijk in 2019 voor het laatst jaarstukken gepubliceerd. Uit de gedeponeerde stukken blijkt een negatief eigen vermogen van SmartPLUS. [persoon A] vreest dat SmartPLUS daarom geen verhaal biedt voor zijn vordering.
6.3.
SmartPLUS betwist voor cliënt [naam cliënt 9] nog enig bedrag verschuldigd te zijn aan [persoon A] , omdat SmartPLUS alleen een aanbrengfee voor een Naar Werk traject was verschuldigd. [persoon A] heeft voor dit traject een factuur gestuurd en SmartPLUS heeft deze factuur betaald. [naam cliënt 9] is niet aangebracht voor een jobcoach traject. Als dit al het geval zou zijn, zijn voor de betaling aan [persoon A] de daadwerkelijk door hem gemaakte uren aan jobcoaching leidend en niet zoals [persoon A] factureert, een percentage van het door het UWV toegekende budget.
6.4.
Deze vordering van [persoon A] wordt afgewezen om de volgende redenen. Van de benodigde onverwijlde spoed bij de vordering is niet gebleken. Een vrees dat SmartPLUS geen verhaal biedt is onvoldoende concreet. Daarnaast moet voldoende aannemelijk zijn dat [persoon A] nog een bedrag van SmartPLUS te vorderen heeft en zo ja, hoe hoog dit bedrag is. Van die aannemelijkheid is in dit geval geen sprake. Partijen twisten immers over de vraag of SmartPLUS naast een aanbrengfee ook nog een fee over jobcoaching is verschuldigd. Zonder nader onderzoek, waarvoor een kort geding zich niet leent, is niet te bepalen wie van partijen het gelijk aan zijn/haar zijde heeft. Daarmee staat onvoldoende vast dat [persoon A] een vordering heeft op SmartPLUS. In het midden kan blijven of sprake is van een restitutierisico.
Vordering 2: afgifte documenten
6.5.
Ter zitting heeft [persoon A] verduidelijkt dat hij afgifte vordert van de facturen die SmartPLUS heeft verzonden aan het UWV/de gemeente en de betalingsbewijzen van het UWV/de gemeente. [persoon A] heeft deze stukken nodig om de werkzaamheden te factureren die hij voor SmartPLUS heeft verricht. Na de zitting heeft SmartPLUS op 20 december 2022 een Excel bestand en de aan de instanties verzonden facturen toegezonden aan [persoon A] . De betalingsbewijzen waaruit blijkt wat aan SmartPLUS is uitbetaald door het UWV/de gemeente, heeft SmartPLUS niet aan [persoon A] verstrekt. Op verzoek van de voorzieningenrechter heeft [persoon A] na de zitting aangegeven dat hij nu nog afgifte vordert van de betalingsbewijzen behorend bij de op 20 december 2022 verstrekte facturen en bij het Excel overzicht alsmede de facturen en betalingsbewijzen van de jobcoach cliënten [naam cliënt 10] , [naam cliënt 12] , [naam cliënt 11] , [naam cliënt 7] , [naam cliënt 18] en [naam cliënt 14] . SmartPLUS stelt zich ten aanzien van de betalingsbewijzen op het standpunt dat deze vordering geen doel treft, omdat de facturen die SmartPLUS heeft ingediend bij de instanties, allemaal zijn voldaan. Het verstrekken van betalingsbewijzen is dus niet nodig. Ten aanzien van (de facturen en betalingsbewijzen voor) de jobcoach uren uit het portaal stelt SmartPLUS dat [persoon A] zelf verplicht is om een administratie bij te houden van de door hem gemaakte uren en dat SmartPLUS [persoon A] niet gaat helpen bij het achteraf opmaken van deze administratie. SmartPLUS kan daardoor immers problemen krijgen met het UWV.
Wettelijk kader
6.6.
De vordering van [persoon A] is gebaseerd op artikel 843a Rv. Op grond van dit artikel kan iemand die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten, inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn. Hij kan dat vorderen van degene die over deze bescheiden beschikt, ook als deze geen partij is bij de betreffende rechtsverhouding. Degene die over de bescheiden beschikt, is niet gehouden om aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn of als redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
Toetsing aan de criteria
6.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij hebben samengewerkt en dus een rechtsbetrekking hadden. De gevraagde bescheiden heeft [persoon A] nodig om zijn (eventuele) vordering op SmartPLUS te onderbouwen. [persoon A] heeft dus een rechtmatig belang bij het ontvangen van de in 6.5 genoemde documenten. De gevraagde stukken zijn ook voldoende bepaalbaar, omdat is gespecificeerd welke gegevens nodig zijn. Van een fishing expedition is dus geen sprake. Voorts is niet gesteld of gebleken dat SmartPLUS de gegevens niet heeft waarvan [persoon A] afgifte vordert. SmartPLUS stelt weliswaar dat zij niet weet of de betalingsbewijzen nog terug te vinden zijn in de bankafschriften, maar in het algemeen geldt dat betalingsgegevens tot enkele jaren terug nog zijn op te vragen. Indien dit niet het geval is, kan SmartPLUS het bericht van de bank waaruit dit blijkt, aan [persoon A] toezenden, in welk geval dat bericht voor wat betreft de onder 8.1 en 8.2 opgenomen veroordelingen gelijk gesteld wordt aan de betalingsafschriften.
6.8.
SmartPLUS heeft onvoldoende omstandigheden gesteld die maken dat er gewichtige redenen zijn om de gegevens niet te verstrekken. Vaststaat dat [persoon A] geen toegang meer heeft tot het UWV portaal. [persoon A] heeft die informatie nodig om jobcoachingsuren á € 50,- excl. BTW te factureren. [persoon A] stelt dat hij de door hem gemaakte jobcoach uren in het portaal van het UWV heeft verwerkt en dat hij daarna de agendapunten heeft verwijderd, omdat als het traject eenmaal is afgerond, afspraken uit de agenda niet meer relevant zijn. In het midden kan worden gelaten of [persoon A] hiermee een administratie heeft gevoerd conform de eisen die het UWV daaraan stelt. Het verweer dat SmartPLUS door het verstrekken van deze informatie aan [persoon A] in de problemen komt met het UWV, slaagt niet. In de kern genomen ziet dit verweer namelijk niet op de verstrekking van stukken aan [persoon A] , maar op het feit dat [persoon A] geen administratie heeft. Er is niet (voldoende concreet) gesteld of gebleken dat de positie van SmartPLUS ten opzichte van het UWV slechter wordt als zij in dit vonnis wordt verplicht de gegevens aan [persoon A] te verstrekken. Dit kort geding leent zich verder niet voor een discussie of [persoon A] zijn uren juist heeft verwerkt in het UWV portaal, dat is een vraag voor een eventuele bodemprocedure. SmartPLUS hoeft er daarbij niet voor te vrezen dat [persoon A] in die bodemprocedure alsnog een (met de verstrekte stukken opgestelde) administratie overlegt: uit dit vonnis blijkt immers zijn erkenning dat hij geen administratie meer heeft.
6.9.
Ten aanzien van de gevoerde discussie over het “doorrollen” van cliënten van het ene naar het volgende traject, stelt [persoon A] dat wel over de aanbrengfee is afgerekend, maar niet over de vervolgfases. SmartPLUS betwist dat cliënten kunnen doorrollen en dat zij daarom niets meer verschuldigd is [persoon A] . Deze procedure is er niet om te beslechten of [persoon A] wel of geen aanspraak kan maken op zijn honorarium, maar om te beoordelen of hij recht heeft op inzage in de gevraagde bescheiden. Bij de beantwoording van deze vraag speelt wel mee dat [persoon A] aannemelijk heeft gemaakt dat cliënten in ieder geval van fase 1 naar fase 2 kunnen doorrollen. Dit is opgenomen in de overeenkomst van 8 juli 2018. Op basis van de als productie 22 overgelegde facturen van [persoon A] ten behoeve van cliënt [naam cliënt 2] , kan op voorhand niet worden uitgesloten dat cliënten ook van fase 2 naar fase 3 konden doorrollen. Cliënt [naam cliënt 2] is immers van een Naar Werk traject doorgestroomd naar jobcoaching.
6.10.
Het voorgaande betekent dat is voldaan aan de wettelijke vereisten en dat SmartPLUS wordt veroordeeld de betalingsbewijzen van het UWV/de gemeente behorend bij de op 20 december 2022 verstrekte facturen en bij het Excel overzicht te verstrekken. Dit betreft de cliënten [naam cliënt 1] , [naam cliënt 2] , [naam cliënt 3] , [naam cliënt 4] , [naam cliënt 5] , [naam cliënt 6] , [naam cliënt 8] , [naam cliënt 9] , [naam cliënt 13] , [naam cliënt 10] , [naam cliënt 15] , [naam cliënt 16] , [naam cliënt 17] , [naam cliënt 19] en [naam cliënt 14] . Daarnaast wordt SmartPLUS veroordeeld de facturen en betalingsbewijzen van het UWV/de gemeente van de jobcoach cliënten [naam cliënt 10] , [naam cliënt 12] , [naam cliënt 11] , [naam cliënt 7] , [naam cliënt 18] en [naam cliënt 14] , aan [persoon A] te verstrekken. De voorzieningenrechter acht een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis redelijk. Als prikkel tot nakoming wordt een dwangsom opgelegd zoals in het dictum vermeld.
Vordering 3: proceskosten
6.11.
Smartplus wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [persoon A] worden begroot op:
- dagvaarding € 130,11
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat €
1.016,00
Totaal € 1.460,11

7..De beoordeling in reconventie

Vordering 1: afleggen rekening en verantwoording

7.1.
SmartPLUS vordert dat [persoon A] rekening en verantwoording aflegt aan SmartPLUS door het overleggen van agenda afspraken, genoteerde start- en eindtijden van de afspraken en omschrijving van de activiteiten en adres en woonplaats van de cliënten [naam cliënt 10] , [naam cliënt 7] , [naam cliënt 11] , [naam cliënt 12] en [naam cliënt 14] . SmartPLUS legt aan haar vordering ten grondslag dat [persoon A] ertoe gehouden is rekening en verantwoording af te leggen van zijn daadwerkelijk bestede uren aan cliënten van SmartPLUS. [persoon A] bepleit tot afwijzing van deze vordering, omdat deze bescheiden er niet zijn en ook niet hoeven te zijn, anders dan de urenopgave bij het UWV.
7.2.
Deze vordering van SmartPLUS wordt afgewezen om de volgende redenen. Ter zitting heeft [persoon A] samen met [persoon B] van SmartPLUS de agenda van [persoon A] geraadpleegd en is vastgesteld dat de in 7.1 genoemde namen in de relevante periode niet in de agenda van [persoon A] voorkomen. Ter zitting is ook vastgesteld dat [persoon A] wel nog enkele notities over deze cliënten in zijn telefoon heeft opgeslagen en heeft [persoon A] toegezegd hetgeen wat hij nog heeft, toe te zenden aan SmartPLUS. Uit de correspondentie na de zitting blijkt dat [persoon A] diverse stukken heeft toegezonden aan (de advocaat van) SmartPLUS. Omdat [persoon A] zegt geen andere gegevens te hebben en op dit moment niet aannemelijk is geworden dat hij deze heeft, kan hij niet worden verplicht meer over te leggen.
Vordering 2: afgifte ondertekende overeenkomst van opdracht
7.3.
SmartPLUS vordert vervolgens dat [persoon A] haar een getekende en ingevulde schriftelijke overeenkomst van opdracht verstrekt. SmartPLUS heeft hier (spoedeisend) belang bij in verband met een eventuele controle door het UWV. [persoon A] verweert zich hiertegen en voert aan dat [persoon A] op 9 juli 2018 al aan SmartPLUS heeft gevraagd of er een overeenkomst moest worden opgemaakt. Pas in 2021 wordt een concept overeenkomst aan [persoon A] toegezonden die is gedateerd op 1 januari 2019. [persoon A] heeft niet willen meewerken aan het antedateren van die overeenkomst.
7.4.
[persoon A] zal niet worden veroordeeld een getekende en ingevulde overeenkomst van opdracht te verstrekken aan SmartPLUS. Niet is gesteld of gebleken dat de overeenkomst die partijen hebben gesloten op 8 juli 2018 onvoldoende is om als een overeenkomst van opdracht te worden aangemerkt. Bovendien heeft [persoon A] aangevoerd dat hij het onder andere niet eens was met de datum van ondertekening die SmartPLUS wilde hanteren. Onduidelijk is of partijen het op nog meer punten oneens zijn, maar hetgeen SmartPLUS heeft aangevoerd is in ieder geval onvoldoende om [persoon A] te veroordelen.
Vordering 3: proceskosten
7.5.
Smartplus wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie veroordeeld. De kosten aan de zijde van [persoon A] worden begroot op € 508,00 (factor 0,5 × tarief € 1.016,00) aan salaris advocaat.

8..De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
8.1.
veroordeelt SmartPLUS om binnen twee (2) weken na betekening van dit vonnis, de betalingsbewijzen van het UWV/de gemeente behorend bij de op 20 december 2022 verstrekte facturen en bij het Excel overzicht van de cliënten [naam cliënt 1] , [naam cliënt 2] , [naam cliënt 3] , [naam cliënt 4] , [naam cliënt 5] , [naam cliënt 6] , [naam cliënt 8] , [naam cliënt 9] , [naam cliënt 13] , [naam cliënt 10] , [naam cliënt 15] , [naam cliënt 16] , [naam cliënt 17] , [naam cliënt 19] en [naam cliënt 14] , aan [persoon A] te verstrekken;
8.2.
veroordeelt SmartPLUS om binnen twee (2) weken na betekening van dit vonnis, de facturen en betalingsbewijzen van het UWV/de gemeente van de jobcoach cliënten [naam cliënt 10] , [naam cliënt 12] , [naam cliënt 11] , [naam cliënt 7] , [naam cliënt 18] en [naam cliënt 14] , aan [persoon A] te verstrekken;
8.3.
veroordeelt SmartPLUS om aan [persoon A] per cliënt een dwangsom te betalen van
€ 100,- per dag of een gedeelte daarvan, voor iedere dag dat zij niet aan de in 8.1 en/of 8.2 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt,
8.4.
veroordeelt Smartplus in de proceskosten, aan de zijde van [persoon A] tot op heden begroot op € 1.460,11,
8.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
8.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
8.7.
wijst de vorderingen af,
8.8.
veroordeelt Smartplus in de proceskosten, aan de zijde van [persoon A] tot op heden begroot op € 508,00,
8.9.
verklaart dit vonnis in reconventie voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en door mr. Th. Veling ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2023.
3608/1876