ECLI:NL:RBROT:2023:2567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
9508435 CV EXPL 21-35457
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schimmelvorming in huurwoning en toerekening aan huurder; beoordeling gebrek onder artikel 7:204 BW

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01], een huurder, en Stichting Havensteder, de verhuurder. [eiseres01] stelt dat er sprake is van een gebrek in de huurwoning, namelijk schimmelvorming, die zou zijn ontstaan na renovatiewerkzaamheden in 2019. De eiseres vordert een huurkorting van 40% vanaf 1 oktober 2019, terwijl Havensteder aanvoert dat de schimmelvorming het gevolg is van slecht ventileren door [eiseres01].

De kantonrechter heeft beoordeeld of de schimmelvorming als een gebrek kan worden aangemerkt volgens artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter concludeert dat de schimmelvorming niet als een gebrek kan worden toegerekend aan Havensteder, omdat het gedrag van [eiseres01] (onvoldoende ventileren) een belangrijke rol speelt. Een deskundige heeft vastgesteld dat de woning door [eiseres01] en haar vier kinderen intensief geventileerd moet worden, maar dat [eiseres01] dit niet altijd doet. Hierdoor kan de schimmelvorming niet aan Havensteder worden toegerekend.

De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres01] afgewezen, maar heeft wel vastgesteld dat Havensteder onvoldoende begeleiding heeft geboden aan [eiseres01] over hoe zij haar woning goed kan ventileren. Daarom is Havensteder veroordeeld tot betaling van de kosten van het deskundigenbericht, terwijl de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van huurders voor het onderhoud van een goede ventilatie in hun woning, vooral na renovaties die de natuurlijke ventilatie beïnvloeden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9508435 CV EXPL 21-35457
datum uitspraak: 10 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. N. Slingerland,
tegen:
Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.F. Dik.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Havensteder’ genoemd.

1..De verdere procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 15 juli 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het deskundigenbericht van 10 november 2022;
  • de akte van [eiseres01] , met bijlage;
  • de akte van Havensteder.

2..Het geschil en de beoordeling

waar gaat het over?
2.1.
[eiseres01] stelt dat in de woning die zij van Havensteder huurt sprake is van een gebrek, namelijk schimmelvorming. De schimmelvorming is ontstaan na uitvoering van renovatiewerkzaamheden in 2019 in de flat waar [eiseres01] woont. [eiseres01] stelt dat Havensteder de schimmelvorming moet oplossen en dat zij recht heeft op een huurkorting van 40% vanaf 1 oktober 2019. Havensteder voert aan dat de problemen worden veroorzaakt door het gedrag van [eiseres01] (slecht ventileren).
gebrek?
2.2.
Beoordeeld moet worden of de schimmelvorming een gebrek aan het gehuurde is als bedoeld in de wet (artikel 7:204 BW). Dat is niet zo als die schimmelvorming aan [eiseres01] zelf moet worden toegerekend, zoals Havensteder stelt.
2.3.
Op 27 september 2022 heeft een deskundige de woning van [eiseres01] en het centrale ventilatiesysteem onderzocht. De deskundige stelt in zijn rapport vast dat bij de renovatiewerkzaamheden de voor- en zijgevel van de woning (verder) zijn geïsoleerd, waardoor een natuurlijke ventilatie niet meer mogelijk is. Voor voldoende ventilatie in de woning is [eiseres01] afhankelijk van het aangelegde centrale ventilatiesysteem in combinatie met het zelf in voldoende mate ventileren van de woning.
2.4.
Volgens de deskundige is er niets mis met het ventilatiesysteem. Bij de afzuiglocaties is door hem voldoende afzuiging waargenomen. De kantonrechter is het met [eiseres01] eens dat het op de weg van de deskundige had gelegen deze conclusie nader te onderbouwen en toe te lichten. Dit heeft hij niet gedaan.
2.5.
De kantonrechter ziet anders dan [eiseres01] geen reden om nog nader onderzoek te doen. Dat heeft te maken met het volgende. Vast staat dat de woning door [eiseres01] en vier kinderen wordt gebruikt en dat dat een grote vochtbelasting oplevert. De woning dient om die reden dagelijks intensief te worden geventileerd, onder andere doormiddel van het openzetten van ramen. Het vocht kan op die manier uit de woning treden. Het openzetten en openhouden van ramen zijn maatregelen die [eiseres01] zelf moet uitvoeren. De deskundige verklaart dat hem tijdens het gesprek met [eiseres01] is gebleken dat zij dat niet iedere dag doet. [eiseres01] heeft voorgaande niet danwel onvoldoende weersproken. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat er sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 7:204 BW. De vorderingen van [eiseres01] worden afgewezen.
deskundigenbericht en proceskosten
2.6.
Uit het deskundigenbericht is gebleken dat er vanwege de renovatie in 2019 geen natuurlijke ventilatie meer mogelijk is. Dit betekent dat [eiseres01] sindsdien - meer dan voorheen - haar woning goed moet ventileren. Naar de kantonrechter begrijpt is voor [eiseres01] onvoldoende duidelijk geweest hoe zij dit moet doen. Het had op de weg van Havensteder gelegen [eiseres01] daarin enige begeleiding te bieden. Het doorsturen van een GGD folder acht de kantonrechter in dit verband onvoldoende. De kantonrechter ziet daarom aanleiding Havensteder te veroordelen in de kosten van het deskundigenbericht. Aangezien [eiseres01] op basis van toevoeging procedeert en de kosten van het deskundigenbericht om die reden in debet zijn gesteld, dient Havensteder de kosten van het deskundigenbericht aan de rechtbank te voldoen. Voor het overige zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Havensteder in de kosten van het deskundigenbericht, vastgesteld op € 1.754,50, te voldoen aan de griffier nadat Havensteder hiervoor een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de rechtspraak (LDCR) heeft gekregen;
3.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
47636