ECLI:NL:RBROT:2023:2547

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
10-233500-21 en 10-023099-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor poging tot verkrachting en vrijspraak voor aanranding

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot verkrachting en aanranding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van voorarrest, voor de poging tot verkrachting. De zaak betreft twee verschillende parketnummers: 10-233500-21 en 10-023099-22. De verdachte werd vrijgesproken van de aanranding, omdat de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De verklaring van het vermeende slachtoffer werd als onvoldoende concreet beschouwd, en er was geen ander bewijs dat haar verhaal kon staven. In de zaak van de poging tot verkrachting was er echter wel voldoende bewijs, waaronder DNA-onderzoek en getuigenverklaringen, die de verklaring van het slachtoffer ondersteunden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelingen de intentie had om seksueel binnen te dringen, wat leidde tot de bewezenverklaring van de poging tot verkrachting. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die het slachtoffer was van de poging tot verkrachting, en de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 2.609,78 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Team straf 3
Parketnummers: 10-233500-21 en 10-023099-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 24 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. W.B.O. van Soest, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 maart 2023.

2..Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10-233500-21 primair en het onder parketnummer 10-023099-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de aangeefsters in beide zaken.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak ten aanzien van het onder parketnummer 10-023099-22 ten laste gelegde (aanranding)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding. De aangeefster [aangeefster01] heeft consistent heeft verklaard. Haar verklaring is betrouwbaar. Bovendien wordt haar aangifte ondersteund door de verklaring van een getuige, de zus van aangeefster [aangeefster01] .
4.1.2.
Beoordeling
In zedenzaken laat de beoordeling van het bewijs zich doorgaans kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de verweten seksuele handelingen, namelijk het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Indien er sprake is van een ontkennende verdachte, brengt dit vaak met zich mee dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel in het dossier voorhanden is. Artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de enkele verklaring van één getuige (waaronder het slachtoffer) onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Het doel van deze bepaling is om de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen. De bepaling verbiedt de rechter tot een bewezenverklaring te komen indien de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en deze feiten en omstandigheden onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster [aangeefster01] aangifte heeft gedaan van aanranding, door verdachte in haar woning in [plaats02] . De aanranding zou zich hebben voorgedaan in de winter voorafgaand aan de coronaperiode (2019/2020). De verdachte zou op twee verschillende momenten de borsten van aangeefster [aangeefster01] hebben betast en hij zou zich in haar bijzijn hebben afgetrokken en zijn geslachtsdeel hebben betast. De verdachte ontkent deze handelingen verricht te hebben.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster [aangeefster01] onvoldoende concreet is. Zo komt niet duidelijk naar voren wanneer zich het tenlastegelegde zou hebben afgespeeld, welke seksuele handelingen de verdachte precies bij zichzelf zou hebben verricht en waar het geweld of de feitelijkheid, of bedreiging met geweld of feitelijkheid uit zou hebben bestaan. Daarnaast vindt de verklaring van aangeefster onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Het dossier bevat naast de aangifte alleen de verklaring van de zus van aangeefster aan wie aangeefster direct na het voorval zou hebben verteld wat haar was overkomen. De verklaring van de zus van aangeefster wijkt van de verklaring van aangeefster af waar het gaat om de periode waarin het tenlastegelegde zou hebben plaatsgevonden. Volgens de zus van aangeefster was dit ver voor de Corona-periode terwijl aangeefster verklaart dat het tenlastegelegde plaatsvond tijdens de winter voorafgaand aan de coronaperiode. Daarnaast bevestigt de zus van aangeefster aangeefsters verhaal slechts gedeeltelijk. Aangeefster zou haar zus hebben verteld dat verdachte haar borsten had aangeraakt bij het weggaan uit haar woning en haar zus verklaart niet over het zichzelf betasten en aftrekken door de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank kan in het dossier - gelet op het voorgaande - onvoldoende ondersteunend bewijs voor de verklaring van aangeefster [aangeefster01] worden gevonden. Hierdoor is niet voldaan aan de bewijsminimumregel en daarom zal verdachte worden vrijgesproken. De rechtbank merkt daarbij tot slot op dat het enkele feit dat de verdachte in een andere zedenzaak ook als verdachte is aangemerkt (de zaak met parketnummer 10-233500-21), niet kan gelden als steunbewijs.
4.1.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de onder parketnummer 10-023099-22 ten laste gelegde aanranding van de moeder van zijn ex-echtgenote. De verdachte wordt daarom hiervan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder parketnummer 10-233500-21 primair ten laste gelegde (poging tot verkrachting)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe is - samengevat - aangevoerd dat de verklaring van aangeefster [aangeefster02] niet wordt ondersteund door objectief bewijs.
4.2.2.
Beoordeling
Uit de verklaring van aangeefster [aangeefster02] blijkt dat zij op 18 juli 2021 op het bankje in de voortuin van haar woning in [plaats03] zat toen er een onbekende man naast haar kwam zitten die vervolgens een arm om haar schouder heensloeg. De man heeft haar woning betreden waarna aangeefster [aangeefster02] hem is gevolgd. De man begon aan de kleding van aangeefster [aangeefster02] te zitten en zei hierbij dat zij lief was en dat hij van haar hield. Aangeefster [aangeefster02] probeerde uit de buurt van de man te blijven door rondjes om de eettafel te lopen. De man ontkleedde zichzelf, verplaatste de kleding van aangeefster [aangeefster02] en likte aan haar borsten en tepels. Op enig moment had de man zijn penis vast en duwde deze tegen de schaamlippen van aangeefster [aangeefster02] . De man loosde zijn zaad en het sperma kwam op de buik, de schaamstreek en op de bovenbenen van aangeefster [aangeefster02] terecht.
Aangeefster heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard over hetgeen heeft plaatsgevonden. Haar verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van haar zoon, [naam01] en haar dochter, [naam02] . Zij hebben verklaard wat aangeefster [aangeefster02] hen de dag na het voorval heeft verteld over wat haar op de desbetreffende dag is overkomen. Dat de onbekende man de verdachte is geweest, blijkt uit de verklaring van de verdachte zelf, te weten dat hij op 18 juli 2021 in de woning van aangeefster [aangeefster02] in [plaats03] is geweest. Ook blijkt dit uit het DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut. In het speeksel dat op 21 juli 2021 op de rechterborst van aangeefster [aangeefster02] is aangetroffen, is een DNA-profiel van een onbekende man aangetroffen. Na vergelijking van het DNA van de verdachte met het aangetroffen DNA-profiel van de onbekende man, heeft een match plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen reden aan dit onderzoeksresultaat te twijfelen en ziet in dit gegeven tevens een ondersteuning van de verklaring van aangeefster [aangeefster02] , te weten dat de verdachte aan haar borsten heeft gelikt. Tenslotte acht de rechtbank redengevend voor het tenlastegelegde de verklaring van de verdachte bij de politie dat hij een dag later terug is gegaan naar de woning van aangeefster [aangeefster02] om excuses te maken over wat er was gebeurd.
Gelet op het voorgaande vindt de verklaring van aangeefster [aangeefster02] voldoende steun in ander bewijsmateriaal. Er is geen reden om aan te nemen dat het niet zou zijn gegaan zoals aangeefster [aangeefster02] heeft verklaard, zoals door de verdediging naar voren is gebracht, en daarmee te twijfelen aan haar verklaring.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de verdachte met zijn handelingen de intentie heeft gehad om seksueel bij aangeefster [aangeefster02] binnen te dringen. De bewezen verklaarde handelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm te beschouwen als een begin van uitvoering van verkrachting. Dit leidt tot de conclusie dat sprake is van een poging tot verkrachting.
4.2.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande en de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder parketnummer 10-233500-21 primair verweten poging tot verkrachting. De verweren tot vrijspraak worden dan ook verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-233500-21 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op of omstreeks 18 juli 2021 te [plaats03]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een
andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
[aangeefster02] ( [geboortedatum02] ) te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die
[aangeefster02],
(meermalen)(onverhoeds)
- een arm om haar schouder heeft geslagen en/of
- haar woning heeft betreden en/of
- haar (constant) heeft betast en vastgepakt en/of
- haar kleding heeft verplaatst en/of haar heeft ontkleed en/of
- zichzelf heeft ontkleed en/of
- haar heeft achtervolgd (door de woonkamer en/of in rondjes om de tafel, nadat hij
haar had ontkleed) en/of
- tegen haar heeft gezegd dat ze lief was en dat hij van haar hield en/of dat ze zijn
penis aan moest raken/vast moest houden, althans woorden van gelijke
aard/strekking, en/of
- aan haar borst(en) en/of tepel(s) heeft gelikt en/of
- zijn penis heeft getoond en/of in haar bijzijn heeft vastgepakt/
vastgehouden en/of
- zijn penis door haar heeft laten betasten en/of
- zijn penis tegen haar schaamlippen/schaamstreek heeft geplaatst en/of
- op haar schaamstreek/(onder)buik en/of haar (boven)be(e)n(en), althans haar
lichaam, is klaargekomen en/of
- voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Ten aanzien van parketnummer 10-233500-21 primair:
poging tot verkrachting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot verkrachting van het slachtoffer, een voor hem onbekende, op dat moment 82-jarige vrouw. Hiermee heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. De verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften en geen enkele waarde gehecht aan de wil van het slachtoffer en de gevolgen die zijn gedragingen voor haar zouden hebben. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksuele delicten hier nog lange tijd de negatieve psychische gevolgen van ondervinden. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 december 2021. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Klinisch psycholoog dr. [naam03] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 december 2020. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van minder feiten dan door de officier van justitie is gevorderd en zal daarom een lagere straf opleggen dan de straf die door de officier van justitie is geëist. De rechtbank ziet - anders dan de officier van justitie - geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij01] ter zake van het onder parketnummer 10-233500-21 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 109,78 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de vordering van de benadeelde partij - gelet op de bepleitte vrijspraak - niet-ontvankelijk te verklaren. De verdediging heeft subsidiair verzocht de vordering van de benadeelde partij fors te matigen. Meer subsidiair refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] door het onder 10-233500-21 primair bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering tot vergoeding wegens materiële schade is voldoende onderbouwd en is niet gemotiveerd door de verdediging betwist. De gevorderde materiële schade van € 109,78 wordt dan ook toegewezen. Ook is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, bestaande uit een aantasting in de persoon die op andere wijze dan door letsel of aantasting van de eer en goede naam is ontstaan. De benadeelde partij is in haar woning het slachtoffer geworden van een poging tot verkrachting door een voor haar onbekende man. Onder deze omstandigheden brengen de aard en de ernst van de normschending mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-. De vordering van de benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 juli 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij01] een schadevergoeding betalen van € 2.609,78, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10-023099-22 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10-233500-21 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 2.609,78 (zegge: tweeduizend zeshonderdnegen euro en achtenzeventig eurocent), bestaande uit € 109,78 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 2.609,78(hoofdsom,
zegge: tweeduizend zeshonderdnegen euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 2.609,78niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
36 (zesendertig) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Zwaneveld, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 maart 2023.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10-233500-21
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 juli 2021 te [plaats03]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een
andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
[aangeefster02] ( [geboortedatum02] ) te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die slachtoffer,
(meermalen)(onverhoeds)
- een arm om haar schouder heeft geslagen en/of
- haar woning heeft betreden en/of
- haar (constant) heeft betast en vastgepakt en/of
- haar kleding heeft verplaatst en/of haar heeft ontkleed en/of
- zichzelf heeft ontkleed en/of
- haar heeft achtervolgd (door de woonkamer en/of in rondjes om de tafel, nadat hij
haar had ontkleed) en/of
- tegen haar heeft gezegd dat ze lief was en dat hij van haar hield en/of dat ze zijn
penis aan moest raken/vast moest houden, althans woorden van gelijke
aard/strekking, en/of
- aan haar borst(en) en/of tepel(s) heeft gelikt en/of
- zijn penis heeft getoond en/of in haar bijzijn heeft vastgepakt/
vastgehouden en/of
- zijn penis door haar heeft laten betasten en/of
- zijn penis tegen haar schaamlippen/schaamstreek heeft geplaatst en/of
- op haar schaamstreek/(onder)buik en/of haar (boven)be(e)n(en), althans haar
lichaam, is klaargekomen en/of
- voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juli 2021 te [plaats03] ,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid,
te weten het (meermalen)
- slaan van zijn arm om haar schouder en/of
- betreden van haar woning en/of
- ( constant) betasten en/of vastpakken van haar en/of
- verplaatsen van haar kleding en/of ontkleden van haar en/of
- ontkleden van zichzelf en/of
- achtervolgen van haar (door de woonkamer en/of in rondjes om de tafel, nadat hij
haar had ontkleed) en/of
- tegen haar zeggen dat ze lief was en dat hij van haar hield en/of dat ze zijn penis
aan moest raken/vast moest houden, althans woorden van gelijke aard/strekking,
en/of
- voorbijgaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten,
[aangeefster02] ( [geboortedatum02] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, te weten het (meermalen) (onverhoeds)
- likken aan haar borst(en) en/of tepel(s) en/of
- tonen van zijn penis en/of in haar bijzijn vastpakken/vasthouden van zijn penis
en/of
- door haar laten betasten zijn penis en/of
- plaatsen van zijn penis tegen haar schaamlippen/schaamstreek en/of
- klaarkomen op haar schaamstreek/(onder)buik en/of haar (boven)be(e)n(en),
althans haar lichaam;
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10-023099-22
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2019 tot en met 29 februari 2020 te
[plaats02] , gemeente Vijfheerenlanden,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten het
- betreden van haar woning (om haar te helpen bij de verkoop van zilver) en/of
- onverhoeds betasten van haar borst(en) en/of schaamstreek en/of
- feit dat er sprake was van een vertrouwensrelatie (schoonmoeder- schoonzoon)
en/of
- feit dat er sprake was van een fysiek overwicht en/of
- tegen haar zeggen dat ze niet aan zijn vrouw/haar dochter mocht vertellen dat hij
bij haar was en/of
- feit dat hij (aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan,
[aangeefster01] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, te weten het (meermalen)
- betasten van haar borst(en) en/of schaamstreek en/of
- zichtbaar voor en in het bijzijn van haar aftrekken en betasten van zijn
geslachtsdeel;