Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van de eendaadse samenloop van het medeplegen van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde, met partieel vrijspraak van de gebruikmaking van een echt vuurwapen;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor de duur van drie jaren, inhoudende een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte01] en de aangever [slachtoffer01] alsmede een locatieverbod [adres02] , te vervangen door hechtenis voor de duur van één week per overtreding van de maatregel, en dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.
4.Waardering van het bewijs
détournement de pouvoirovertreden. De inzet van een AOT bij een aanhouding is erop gericht het gevaar voor de politie en derden te beperken door snel en verrassend op te treden, zoals ook volgt uit artikel 3 van de Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden. De verdachte wordt hierbij doelbewust overrompeld en verrast. Het is toegestaan de verdachte in die toestand te brengen om het gevaar bij aanhouding voor de politie en derden te beperken. Naar het oordeel van de rechtbank is het echter niet toegestaan om de verdachte, terwijl hij zich nog in die overrompelde en verraste toestand bevond, te vragen naar toegangscodes van aangetroffen telefoons. De verdachte kan op dat moment niet in staat worden geacht te bepalen of hij vrijwillig medewerking wil verlenen aan een onderzoek van zijn telefoons door middel van verstrekking van de toegangscodes.
,welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of een andere deelnemer aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Strafmotivering
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer01]ter zake van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde strafbare feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.359,67 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en verzoekt de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen 1 tot en met 3 en 5 op voornoemde lijst;
[slachtoffer01], ter zake van de bewezen klaarde feiten onder 1, 2 en 4, tot een bedrag van
€ 4.859,67 (zegge: vier duizend achthonderdnegenenvijftig euro en zevenenzestig eurocent), bestaande uit
30 april 2022tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer01]te betalen
€ 4.859,67(hoofdsom,
zegge: vierduizend achthonderdnegenenvijftig euro en zevenenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
30 april 2022tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 4.859,67niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
58 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;