In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 15 maart 2023, maar de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) verzocht om een verdere verlenging van zes maanden. De ouders van de kinderen, die beiden het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn betrokken bij een complexe situatie waarin zij niet in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren over de zorgregeling voor hun kinderen. De moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl de vader zich verzet tegen de verlenging en pleit voor een kortere termijn van drie maanden.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de kinderen sinds de vorige zitting in december 2022 een week bij de vader hebben doorgebracht, maar dat er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de zorgregeling. De GI heeft aangegeven dat er hulpverlening voor de kinderen moet worden ingezet, maar dat de ouders niet in staat zijn om zelfstandig afspraken te maken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen nog steeds ernstig bedreigd wordt door de aanhoudende strijd tussen de ouders, wat leidt tot symptomen van een loyaliteitsconflict.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders, zonder ondersteuning van de GI, onvoldoende in staat zijn om de situatie ten goede te keren. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van zes maanden, met als doel duidelijke afspraken te maken over de zorgregeling en hulpverlening voor de kinderen op te starten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.