Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- schuldenaar;
- dhr. mr. [naam01] , werkzaam bij Advocatenkantoor Plaat;
- mw. R. Springer, bewindvoerder.
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
3 januari 2026;
.
Rechtbank Rotterdam
Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De rechtbank heeft de aanvraag van de bewindvoerder om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen afgewezen. De schuldenaar had eerder, op 3 januari 2022, de schuldsaneringsregeling toegewezen gekregen. De bewindvoerder verzocht op 17 januari 2023 om tussentijdse beëindiging, wat door de rechter-commissaris werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 2 maart 2023 werd de schuldenaar gehoord, samen met zijn bewindvoerder.
De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar niet alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren was nagekomen, maar dat er verzachtende omstandigheden waren. De schuldenaar had enkele vorderingen niet gemeld bij de toelating tot de regeling, maar dit werd niet geheel verwijtbaar geacht. De rechtbank nam in overweging dat de schuldenaar dakloos was geweest en daardoor geen zicht had op bepaalde vorderingen. Ook was er een misverstand over een opleiding die hij had gevolgd, wat leidde tot een vordering bij de Bestuuracademie.
De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar een boedelachterstand had van € 979,69, maar dat hij had toegezegd deze binnen drie maanden te zullen inlopen. De bewindvoerder steunde de verlenging van de schuldsaneringsregeling met twaalf maanden, wat de rechtbank ook besloot. De rechtbank benadrukte dat de schuldenaar zijn verplichtingen stipt moet nakomen om een tussentijdse beëindiging van de regeling te voorkomen. De termijn van de schuldsaneringsregeling werd verlengd tot 3 januari 2026, met behoud van alle verplichtingen.