Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 23;
- de brief van Oceanco d.d. 17 oktober 2022;
- de brief van MWA d.d. 19 oktober 2022;
- de brief van MWA d.d. 26 oktober 2022;
- de brief van Oceanco van 1 november 2022;
- de brief van MWA van 4 november 2022;
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 11;
- de e-mail van MWA van 19 januari 2023;
- de e-mail van Oceanco van 20 januari 2023;
- de akte strekkende verandering van verzoek van MWA van 20 januari 2023;
- de mondelinge behandeling op 23 januari 2023 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnotities respectievelijk pleitaantekeningen van mrs. Verheul, Altena, De Vries en Brenders;
- de e-mail van de rechtbank aan partijen van 30 januari 2023 waarbij is meegedeeld dat het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor zaak- en rekestnummer C/10/651825 / HA RK 23-94 draagt en het verzoek ex artikel 843a Rv zaak- en rekestnummer C/10/640068 / HA RK 22-619 draagt.
2. De feiten
broker) in de superjachtenbranche en is onder meer gespecialiseerd in de bemiddeling tussen kopers en verkopers (scheepswerven) van superjachten.
brokersbemiddelen tussen de scheepswerf die het superjacht bouwt en (potentiële) kopers. Hiervoor ontvangt de
brokereen commissie.
shipbuilding contractgesloten met de Klant voor de bouw van een nieuw superjacht, de [nummer 2] .
3..Standpunten van partijen
shipbuilding contractis door Oceanco aan MWA een onderling overeengekomen bedrag aan commissie voldaan. In 2015 vernam MWA dat Oceanco met de Klant in onderhandeling was over de aankoop van een nieuw superjacht, de [nummer 2] . MWA en Oceanco troffen elkaar daarna tijdens de Monaco Yacht Show in september 2015 in Monaco. In een gesprek tijdens dit evenement kwamen MWA en Oceanco overeen dat Oceanco aan MWA een commissie verschuldigd was voor elke opvolgende deal, na de [nummer 1] , tussen Oceanco en de Klant, en dus ook voor de aankoop van de [nummer 2] . MWA en Oceanco kwamen overeen dat Oceanco aan MWA een commissie van 5% was verschuldigd voor de verkoop van de [nummer 2] nu MWA geen lagere commissie aanvaardde. Na de Monaco Yacht Show 2015 heeft MWA in meerdere e-mails steeds gerefereerd aan de tussen MWA en Oceanco gesloten overeenkomst en heeft deze hierin willen vastleggen. De inhoud van deze e-mails is door Oceanco nooit weersproken.
shipbuilding contractvoor de [nummer 2] maar onderbouwt in haar verzoekschrift geenszins welke feiten of rechten zij wenst te bewijzen. Het onderdeel is te algemeen en niet concreet geformuleerd. Dit onderdeel voldoet daarom niet aan de wettelijke eisen van artikel 186 lid 3 Rv. Het verzoek om getuigen te horen over dit onderwerp dient dan ook te worden afgewezen. Ook licht MWA niet toe welke feiten of rechten zij wenst te bewijzen over ‘het gebrek aan betwisting door Oceanco’. Oceanco ziet niet in waarom dat relevant zou zijn voor de door MWA gestelde vordering. Dit onderdeel voldoet daarom ook niet aan de wettelijke eisen van artikel 186 lid 3 Rv.
4..De beoordeling
shipbuilding contractvoor de [nummer 2] . Ook wenst zij getuigen te horen over het bestaan en de inhoud van de commissieovereenkomst waarvan MWA stelt dat zij deze met Oceanco heeft gesloten en met betrekking tot de 5% commissie die MWA zou ontvangen van Oceanco voor de bouw van de [nummer 2] (en eventuele opvolgende daarmee verband houdende
shipbuilding contracts) en het gebrek aan betwisting door Oceanco van de overeengekomen 5% commissie. Tot slot wil MWA opheldering over het uitblijven van een reactie van Oceanco op meerdere verzoeken van MWA om over de commissieovereenkomst in gesprek te gaan. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift gestelde feiten of rechten die MWA wil bewijzen, gegeven de aard en het beloop van de rechtsvordering die MWA pretendeert te hebben, relevant zijn. In het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling heeft zij voldoende concreet aangegeven welke (lijn van) vragen zij met welk oogmerk aan de door haar genoemde getuigen wil voorleggen. Aan de wettelijke eisen van artikel 187 lid 3 Rv wordt dan ook voldaan.
shipbuilding contract.Haar belang is beperkt tot informatie met betrekking tot de vraag of c.q. in hoeverre het contract met betrekking tot de [nummer 1] heeft doorgewerkt in c.q. van betekenis is geweest voor het contract met betrekking tot de [nummer 2] , als mede informatie over de koopprijs. Het getuigenverhoor dient, voor zover het het
shipbuilding contractbetreft, daartoe beperkt te blijven.