ECLI:NL:RBROT:2023:2471

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
10.228597.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderporno met bijzondere voorwaarden

Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het bezit van kinderporno. De rechtbank verwierp het ontvankelijkheidsverweer van de verdachte, die stelde dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk was omdat er sprake zou zijn van een verzuim. De rechtbank oordeelde dat het openbaar ministerie de vrijheid heeft om te kiezen welke afdoening zij per geval gebruikt en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de niet-ontvankelijkheid rechtvaardigden. De verdachte had in de periode van 24 september 2020 tot en met 24 februari 2021 afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij minderjarigen betrokken waren, verworven en in bezit gehad. De verdachte erkende het ten laste gelegde feit, waardoor de rechtbank het zonder nadere motivering bewezen verklaarde. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met bijzondere voorwaarden zoals ambulante behandeling en begeleid wonen, om de verdachte te helpen en te voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de noodzaak van hulpverlening voor de verdachte, die eerder niet voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De in beslag genomen laptop van de verdachte werd verbeurd verklaard, omdat deze was gebruikt voor het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer 10.228597.21
Datum uitspraak 7 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mrs. C.C.M. Welten en M.H. Bahreman, advocaten te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt kort gezegd verweten dat hij in het bezit van kinderporno is geweest.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met bijzondere voorwaarden.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat sprake is van een verzuim nu het openbaar ministerie heeft gehandeld in strijd met de Aanwijzing kinderpornografie. Bij een verdenking van alleen downloaden, bezit of kleinschalige verspreiding – waarvan in deze zaak sprake is – dient volgens deze aanwijzing maximaal ingezet te worden op recidive. Om die reden had gekozen moeten worden voor een snelle en buitengerechtelijke afdoening. Door dit niet te doen is de verdachte ernstig in zijn belangen geschaad. Het openbaar ministerie is daarom niet-ontvankelijk.
4.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie de vrijheid heeft om te kiezen welke afdoening zij per geval gebruikt. De richtlijn bij kinderporno is dagvaarden bij de meervoudige kamer van de rechtbank.
4.3.
Beoordeling
Het openbaar ministerie heeft op grond van artikel 167 Wetboek van Strafvordering (verder: Sv), op basis van het opportuniteitsbeginsel de vrijheid om te kiezen of en op welke manier zij strafbare feiten vervolgt en/of afdoet. Daarom moet de rechtbank zeer terughoudend omgaan met het toetsen van de vervolgingsbeslissing. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie worden uitgesproken, namelijk als sprake is van een geval waaruit blijkt dat met de vervolging geen beschermd belang gediend kon worden of in strijd is gehandeld met de beginselen van een goede procesorde. In deze zaak is geen sprake van een dergelijk uitzonderlijk geval. Deze Aanwijzing bevat geen dwingend voorschrift en hoewel buitengerechtelijke afdoening mogelijk de voorkeur heeft, kan het openbaar ministerie voor het feit als het onderhavige vervolgen. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
4.4.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode 24 september 2020 tot en met 24 februari 2021 te Rotterdam en Barendrecht,
telkens afbeeldingen en
eengegevensdrager, bevattende afbeeldingen - (te weten een laptop van het merk Intel, type HeroBook pro CW1514) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven
enin bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een penis oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/
het met een penis oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam: [bestandsnaam01] )
en
het met een vinger betasten en aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de vinger en hand betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam: [bestandsnaam02] )
en
het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het houden van een penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
(Bestandsnaam: [bestandsnaam03] ).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben, zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdediging heeft gevraagd om artikel 9a Sr (schuldigverklaring zonder opleggen van straf) toe te passen. Hierbij voert de verdediging onder andere aan dat de verdachte met zijn handelen juist aandacht wilde vragen voor wat in zijn beleving een groot schandaal was, namelijk het op televisie tonen van kinderporno tijdens het kinderprogramma Shaun het Schaap. De rechtbank ziet evenwel op grond van onderstaande overwegingen geen aanleiding voor het toepassen van artikel 9a Sr.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De strekking van artikel 240b Sr is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Door de vraag naar dergelijke afbeeldingen blijft de productie daarvan en het misbruik dat daarmee gepaard gaat bestaan. De verdachte heeft door het downloaden van deze afbeeldingen indirect bijgedragen aan de instandhouding van het misbruik van kinderen. Bij het maken van kinderporno wordt op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de betrokken kinderen. Vaak zeer jonge kinderen worden door volwassenen gedwongen om zeer vergaande seksuele handelingen uit te voeren of te ondergaan. Dergelijk seksueel misbruik zal in de regel leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade bij de betrokken kinderen.
Dat de verdachte het verwerven en bezitten van kinderporno (voor zichzelf) rechtvaardigt om aan de kaak te kunnen stellen dat in een kinderprogramma op de publieke omroep kinderporno getoond wordt, acht de rechtbank een volstrekt ongeloofwaardige redenering. Niet alleen heeft deze redenering zich enkel in het hoofd van verdachte afgespeeld, ook kan het inzetten van kinderporno – bij het maken waarvan groot leed aan kinderen wordt toegebracht – voor geen enkel doel gerechtvaardigd worden.
8.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 28 december 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in.
De verdachte lijkt momenteel goed te functioneren binnen het huidige (vrijwillige) kader van begeleid wonen. Echter is geen sprake van dagbesteding, wat de reclassering wel nodig vindt, en staat hij onder bewind. De reclassering maakt zich zorgen om de denkbeelden van de verdachte, in combinatie met het niet slikken van medicatie en zijn onwillige houding ten aanzien van behandeling. Daarom vindt de reclassering het noodzakelijk om de verdachte onder reclasseringstoezicht te stellen. Ook moet worden ingezet op verblijf in de beschermde woonvorm, ambulante behandeling en het voortzetten van de bewindvoering, aldus de reclassering.
8.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte hulpverlening nodig heeft. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou hem in een negatieve spiraal brengen. Bovendien zijn de feiten al langere tijd geleden gepleegd en is hij sindsdien niet in herhaling gevallen. In plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten medicatie in te nemen, omdat er nog andere mogelijkheden zijn om hem te behandelen en de verdachte bovendien geen medicatie wil. Een verplichting zou daarom averechts kunnen werken, terwijl de rechtbank juist wil bereiken dat de verdachte meewerkt aan zijn behandeling.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen laptop verbeurd te verklaren.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de in beslag genomen laptop terug te geven aan de verdachte, nu de laptop dusdanig door de politie kan worden geprepareerd, dat de betreffende afbeeldingen nooit meer te vinden zijn en de verdachte geen makkelijke financiële situatie heeft waardoor de aanschaf van een nieuwe laptop moeilijk zal zijn.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen laptop zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort aan de verdachte toe en het bewezen feit is met betrekking tot dit voorwerp begaan.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Antes of soortgelijke zorgverlener voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde zal verblijven bij Perspectief of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de directeur van die instelling verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezenverklaarde feit:
1. STK Computer (Omschrijving: _649557, grijs, merk: Chuwi + oplaadkabel).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Stolk, voorzitter, en mr. dr. J.L.M. Boek en mr. C.J.L. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen op/in of omstreeks de periode 24 september 2020 tot en met 24 februari 2021 te Rotterdam en/of Barendrecht, althans in Nederland,
(telkens) afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - (te weten een laptop van het merk Intel, type HeroBook pro CW1514) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam: [bestandsnaam01] )
en/of
het met de/een vinger(s)betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam: [bestandsnaam02] )
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
(Bestandsnaam: [bestandsnaam03] )