ECLI:NL:RBROT:2023:2461

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650970 / JE RK 23-83
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling voor een minderjarige met aandacht voor schoolgang en hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 4 maart 2023 en de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om een verlenging voor de duur van een jaar. De moeder van [naam kind01] heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek, waarbij zij aangaf dat er geen sprake meer zou zijn van een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de hulpverlening goed verloopt. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder bijgestaan werd door een tolk in de Turkse taal.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn in de hulpverlening aan de moeder en [naam kind01]. De moeder werkt goed samen met de hulpverlening en er zijn activiteiten zoals zwemles en voetbal. Echter, de schoolgang van [naam kind01] is problematisch, aangezien hij na de kerstvakantie niet meer naar school kon. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks de zorgen over de schoolgang, de positieve ontwikkelingen in de hulpverlening en de inzet van de moeder voor de hulpverlening aanleiding geven om de ondertoezichtstelling te verlengen, maar voor een kortere periode dan verzocht, namelijk voor drie maanden. Dit biedt de mogelijkheid om de voortgang van de hulpverlening en de schoolgang van [naam kind01] te monitoren.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 4 juni 2023 en het resterende deel van het verzoek afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/650970 / JE RK 23-83
datum uitspraak: 28 februari 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. F. Pool, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 6 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 13 januari 2023;
- de brief met bijlage van de GI van 3 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 9 februari 2023;
- het verweerschrift van de moeder van 23 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 24 februari 2023.
Op 28 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. N. Schiettekatte, waarnemend voor mr. F. Pool,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam02] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Turkse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam03] , tolk in de Turkse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 18 februari 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 4 maart 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder werkt goed mee met ASVZ. Ook gaat zij met [naam kind01] naar de bibliotheek en gaat [naam kind01] naar zwemles en voetbal. De zorgen zien op de schoolgang. [naam kind01] gaat op dit moment niet naar school. De bedoeling was dat [naam kind01] na de kerstvakantie zou starten bij de OnderwijsWijzer, maar dat is om onbekende redenen niet gelukt. De planning is nu dat hij daar 6 maart a.s. zal starten. Bij de OnderwijsWijzer zal gekeken worden wat passend onderwijs is voor [naam kind01] . Zij kunnen ook behandeling bieden. [naam kind01] is daarnaast aangemeld bij Yulius voor behandeling voor zijn gedrag. [naam kind01] was eerder in juli 2022 al aangemeld bij Connect to Care, maar vanwege een verandering in de aanbesteding kon dit niet doorgaan.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. In aanvulling op het verweerschrift is het verweer ter zitting als volgt toegelicht. [naam kind01] kon na de kerstvakantie niet meer terug naar zijn huidige basisschool. Hij kan pas op 6 maart beginnen bij Onderwijs Wijzer. De moeder is het niet eens dat hij van school gestuurd is. Daarnaast is het heel kwalijk en oneerlijk dat [naam kind01] twee maanden thuis moet zitten zonder onderwijs.
Er is geen sprake meer van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De moeder heeft veel baat bij de hulpverlening van ASVZ en heeft een groei laten zien. De moeder is leergierig en staat open voor feedback. Het gedrag wat [naam kind01] op school heeft laten zien, vertoont hij niet bij de moeder. Ook ASVZ herkent dit gedrag niet. [naam kind01] volgt zwemles en gaat naar voetbal. Ook volgt hij logopedie en gaan [naam kind01] en de moeder regelmatig naar de bibliotheek voor zijn taalontwikkeling. [naam kind01] ontwikkelt zich goed. De hulp die nu betrokken is, kan allemaal in het vrijwillig kader worden voortgezet. Dat wil de moeder ook. De grootste zorg is op dit moment de schoolgang van [naam kind01] , maar de GI heeft hier niets aan kunnen doen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling heeft dus geen meerwaarde, maar zorgt enkel voor stress.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat, afgezien van de schoolgang van [naam kind01] , er positieve ontwikkelingen gaande zijn. De moeder ontvangt hulp vanuit ASVZ en werkt hier goed aan mee. De moeder heeft baat bij deze hulp. De moeder is hard aan de slag gegaan met de tips en adviezen. [naam kind01] volgt inmiddels logopedie, zwemles en gaat naar voetbaltraining. De moeder gaat nog steeds met [naam kind01] naar de bibliotheek voor zijn taalontwikkeling. De basisschool geeft ook aan dat [naam kind01] didactisch goed meekomt. Omdat [naam kind01] op school problematisch gedrag vertoont, heeft de school aangegeven dat hij daardoor na de kerstvakantie niet meer welkom was op school. Er was echter na de kerstvakantie geen alternatief voor hem geregeld, waardoor [naam kind01] op dit moment geen onderwijs volgt. Dat is onbegrijpelijk en kwalijk. Ook de GI heeft niet voor een alternatief kunnen zorgen. [naam kind01] kan naar alle waarschijnlijkheid op 6 maart a.s. beginnen bij Onderwijs Wijzer, waar gekeken zal worden of [naam kind01] , met behandeling, terug kan naar zijn basisschool of dat een andere vorm van onderwijs passender is.
Het gebrek aan onderwijs kan de moeder niet worden nagedragen. Gelet op de ontwikkelingen die wel positief zijn en de inzet van de moeder voor de hulpverlening, ziet de kinderrechter aanleiding om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een kortere periode dan verzocht, te weten voor drie maanden. De komende drie maanden is van belang dat de ingezette hulp vanuit ASVZ en Yulius wordt overgedragen naar het vrijwillig kader. Daarnaast kan in deze periode worden bezien hoe de start van [naam kind01] bij Onderwijs Wijzer verloopt. Bij een goed verloop kan de ondertoezichtstelling worden afgesloten.
Het is van groot belang dat de moeder in het vrijwillig kader alle ingezette hulp, dagbesteding en vrijetijdsbesteding (ASVZ, bibliotheek, logopedie, zwemles en voetbal) continueert.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengen voor de duur van drie maanden en het verzoek voor het overige afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 4 juni 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het resterende deel van het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.