In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 4 maart 2023 en de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om een verlenging voor de duur van een jaar. De moeder van [naam kind01] heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek, waarbij zij aangaf dat er geen sprake meer zou zijn van een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de hulpverlening goed verloopt. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder bijgestaan werd door een tolk in de Turkse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn in de hulpverlening aan de moeder en [naam kind01]. De moeder werkt goed samen met de hulpverlening en er zijn activiteiten zoals zwemles en voetbal. Echter, de schoolgang van [naam kind01] is problematisch, aangezien hij na de kerstvakantie niet meer naar school kon. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks de zorgen over de schoolgang, de positieve ontwikkelingen in de hulpverlening en de inzet van de moeder voor de hulpverlening aanleiding geven om de ondertoezichtstelling te verlengen, maar voor een kortere periode dan verzocht, namelijk voor drie maanden. Dit biedt de mogelijkheid om de voortgang van de hulpverlening en de schoolgang van [naam kind01] te monitoren.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 4 juni 2023 en het resterende deel van het verzoek afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.