In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, de Raad voor de Kinderbescherming, de gecertificeerde instelling en de curatoren aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] op 15 februari 2023 uit huis is geplaatst na incidenten van huiselijk geweld waarbij hij getuige was. De ouders hebben veiligheidsafspraken gemaakt, maar deze zijn niet nageleefd, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing. De Raad heeft verzocht om een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden, waarvan vier weken reeds zijn verleend. De kinderrechter heeft de ouders gehoord en vastgesteld dat er een noodzaak is voor verdere hulpverlening en begeleiding om de veiligheid van [naam kind01] te waarborgen. De kinderrechter heeft besloten de uithuisplaatsing met twee weken te verlengen, tot 1 april 2023, om de situatie verder te evalueren en de contacten tussen [naam kind01] en de ouders uit te breiden. De kinderrechter heeft de Raad verzocht om uiterlijk één week voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken.