In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in twee verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De verzoeken zijn ingediend door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. De kinderrechter heeft de verzoeken afgewezen op basis van de feiten en omstandigheden die zijn gepresenteerd tijdens de zitting op 28 februari 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [naam kind01] op 10 februari 2023 is verlopen en dat het verzoek van de GI om verlenging niet tijdig is ingediend. Hierdoor is het verzoek niet voor toewijzing vatbaar.
Daarnaast heeft de kinderrechter overwogen dat er onvoldoende grondslag is voor de verlenging van de ondertoezichtstelling op basis van de huidige situatie. De vader van [naam kind01] heeft niet meegewerkt aan het contactherstel en is voornemens om naar Spanje te verhuizen, wat de situatie verder zou bemoeilijken. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er momenteel geen zorgen zijn over de verzorging en opvoeding van [naam kind01], die goed functioneert en is aangemeld voor speltherapie. De kinderrechter heeft daarom beide verzoeken afgewezen, met inachtneming van de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek.