ECLI:NL:RBROT:2023:2458

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/10/652160 / JE RK 23-268 en C/10/653383 / JE RK 23-441
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in twee verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De verzoeken zijn ingediend door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. De kinderrechter heeft de verzoeken afgewezen op basis van de feiten en omstandigheden die zijn gepresenteerd tijdens de zitting op 28 februari 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [naam kind01] op 10 februari 2023 is verlopen en dat het verzoek van de GI om verlenging niet tijdig is ingediend. Hierdoor is het verzoek niet voor toewijzing vatbaar.

Daarnaast heeft de kinderrechter overwogen dat er onvoldoende grondslag is voor de verlenging van de ondertoezichtstelling op basis van de huidige situatie. De vader van [naam kind01] heeft niet meegewerkt aan het contactherstel en is voornemens om naar Spanje te verhuizen, wat de situatie verder zou bemoeilijken. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er momenteel geen zorgen zijn over de verzorging en opvoeding van [naam kind01], die goed functioneert en is aangemeld voor speltherapie. De kinderrechter heeft daarom beide verzoeken afgewezen, met inachtneming van de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/652160 / JE RK 23-268 en C/10/653383 / JE RK 23-441
datum uitspraak: 14 maart 2023

beschikking

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
en

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2018 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 2 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 2 februari 2023;
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 23 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 23 februari 2023.
Op 28 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. In verband met een contactverbod tussen de ouders, zijn de vader en de moeder op gescheiden momenten gehoord.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam04] .
De kinderrechter heeft bij het horen van de moeder bijzondere toegang verleend aan [naam05] , vriendin van de moeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 10 mei 2022 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 10 februari 2023. De ondertoezichtstelling is inmiddels verlopen.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/652160:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van twaalf maanden.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. De jeugdbeschermer heeft sinds de start in mei 2022 een aantal keer telefonisch contact gehad met de vader met het idee om aan contactherstel tussen de vader en [naam kind01] te werken. De GI heeft aan de vader een traject bij het Omgangshuis voorgelegd. Dit traject zou in augustus 2022 kunnen starten. De vader heeft hier niet aan meegewerkt. Hij is verhuisd naar België en heeft aangegeven niet naar Rotterdam te kunnen komen voor de omgang. Ook de intake heeft nooit plaatsgevonden. Het traject bij het Omgangshuis heeft nog een aantal maanden ‘on hold’ gestaan in afwachting van de mogelijkheden van de vader, maar de vader kon nog steeds niet naar Rotterdam komen. Ook op de vraag van de GI aan de vader hoe hij denkt zijn gezag vanuit België in te kunnen vullen, is geen concreet antwoord gekomen. Ten aanzien van [naam kind01] zijn er zorgen ontstaan over herinneringen die bij hem opkomen uit het verleden omtrent de vader. Hiervoor zal speltherapie ingezet worden. Het contactverbod tussen de ouders loopt in juni 2023 af. De GI wil dan de situatie monitoren.
Het verzoek met zaaknummer C/10/653383:
De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verzocht voor de duur van een jaar.
De Raad heeft het verzoek als volgt toegelicht. Er is nog sprake van een ontwikkelingsbedreiging. Er is tot nu toe weinig gebeurd binnen de ondertoezichtstelling. Er heeft nog geen contactherstel plaatsgevonden. Het is belangrijk dat [naam kind01] en de vader fijn contact hebben.

De standpunten

De vader is het niet eens met de verzoeken. De vader kon niet meewerken aan het traject bij het Omgangshuis omdat hij naar België is verhuisd en geen auto meer ter beschikking had. Ook de voorgestelde frequentie van één keer per week was niet haalbaar. De vader is voornemens om in juni 2023 met zijn vriendin te verhuizen naar Spanje om daar een nieuw leven te starten. Het contactverbod met de moeder loopt binnenkort af. De vader is van mening dat hij het contact met [naam kind01] dan samen met de moeder kan regelen. De vader zal dan regelmatig naar Nederland komen. De moeder blijft echter hangen in haar angsten vanuit het verleden. Als de moeder niet openstaat voor contact tussen de vader en [naam kind01] , dan is de vader bereid zich daarbij neer te leggen.
De moeder is het niet eens met de verzoeken. De ondertoezichtstelling is niet goed van de grond gekomen. Er is de afgelopen tijd niet veel gebeurd en de vader is ook niet bereid om mee te werken. Een verlenging heeft daarom geen meerwaarde. De moeder heeft [naam kind01] zelf aangemeld voor speltherapie. Afgezien van herinneringen die opkomen, gaat het goed met hem. De vader is niet gemotiveerd om mee te werken aan contactherstel. De moeder betwist dat de vader geen auto had om naar het Omgangshuis te komen. De vader geeft aan dat contactherstel voor hem niet hoeft. De vader wil ook geen bemoeienis van instanties, maar de moeder staat niet open voor onbegeleid contact tussen [naam kind01] en de vader.

De beoordeling

C/10/652160:
De kinderrechter overweegt omtrent het verzoek van de GI als volgt. Het verzoekschrift van de GI van 2 februari 2023 is niet conform de richtlijnen van het procesreglement Civiel Jeugdrecht (artikel 2.4.10) tijdig voor afloop van de lopende maatregel ingediend. De ondertoezichtstelling van [naam kind01] is op 10 februari 2023 verlopen. Het verzoek van de GI tot verlenging is daarom niet voor toewijzing vatbaar. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI om die reden af.
C/10/653383:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] vorig jaar onder toezicht is gesteld vanwege de verstoorde relatie tussen de ouders en het gebrek aan contact tussen [naam kind01] en de vader. De afgelopen maanden is door de GI getracht te werken aan contactherstel door middel van een traject bij het Omgangshuis. Dit traject is niet van de grond gekomen. De vader zou geen vervoer hebben, met zijn werk zou het niet uitkomen en de frequentie was te hoog. De vader is ook niet naar de intake geweest om mogelijkheden en alternatieven te bespreken. De GI heeft het traject nog enkele maanden vast weten te houden om de vader alsnog in de gelegenheid te stellen zijn praktische belemmeringen op te lossen en mee te werken, maar daar heeft de vader geen gebruik van gemaakt. De vader lijkt daardoor onvoldoende intrinsiek gemotiveerd om te werken aan contactherstel tussen hem en [naam kind01] . Daar komt bij dat de vader voornemens is om na afloop van zijn reclasseringstoezicht met zijn partner naar Spanje te verhuizen en daar een nieuw leven te starten. Dit zal mogelijk contactherstel enkel verder bemoeilijken.
Ten aanzien van de verstoorde relatie tussen de ouders lijkt op dit moment een redelijk stabiele situatie te zijn ontstaan. Er is nog altijd sprake van een contactverbod. Beide ouders houden zich hier goed aan. Het contactverbod eindigt in juni 2023. Het is onduidelijk hoe de situatie zich nadien zal ontwikkelen, maar voor een verlenging van de ondertoezichtstelling alleen om dit te monitoren, biedt het onvoldoende grondslag.
Ten aanzien van de verzorging en opvoeding van [naam kind01] zijn er geen zorgen. Met [naam kind01] gaat het goed. Hij is aangemeld voor speltherapie.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat niet langer is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de GI;
wijst af het verzoek van de Raad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.