ECLI:NL:RBROT:2023:2452

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650087 / JE RK 22-3012
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, had verzocht om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader, de bijzondere curator en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [voornaam minderjarige01] in een zeer verstoorde relatie verkeren en dat de vader momenteel in detentie verblijft. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 10 februari 2023, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie van de minderjarige inmiddels zodanig is veranderd dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. De vader is veroordeeld voor wapenbezit en wapenhandel, wat de situatie voor de minderjarige zorgelijk maakt, maar de kinderrechter concludeert dat de huidige situatie, waarbij [voornaam minderjarige01] bij de moeder woont, als bestendig kan worden beschouwd.

De kinderrechter heeft ook de rol van de GI en de bijzondere curator in overweging genomen. De bijzondere curator heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige01] zich goed ontwikkelt, maar stress ervaart rondom de contactmomenten met de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI geen meerwaarde meer heeft in deze situatie en dat de ouders zelf in staat moeten zijn om de omgangsregeling te regelen. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen en de bijzondere curator ontslagen uit haar benoeming, onder dankzegging voor haar werkzaamheden. De beschikking is openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/650087 / JE RK 22-3012
datum uitspraak: 2 februari 2023

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S. Kara, te Rotterdam,

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, thans
verblijvende in een penitentiaire inrichting te Nieuwegein,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof, te Gilze,

mr. V. VOS,

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 22 december 2022, ingekomen bij de griffie op 23 december 2022;
- het verslag van de bijzondere curator van 23 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verweerschrift met bijlagen van mr. S. Kara, namens de moeder, van 23 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 24 januari 2023.
Op 26 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de bijzondere curator,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 27 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 10 februari 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In de opvoedsituatie bij de moeder is het NIKA-traject gestart. Het idee was om dit traject ook bij de vader te starten, maar dat is niet mogelijk zolang hij in detentie verblijft. De verwachting is dat de vader voorlopig niet vrijkomt. Het is niet wenselijk om de ondertoezichtstelling telkens te verlengen in afwachting van de vrijlating van de vader. Daarom wil de GI de komende zes maanden de afronding van het NIKA-traject bij de moeder volgen en daarna toewerken naar een afsluiting van de ondertoezichtstelling. De afgelopen tijd is gebleken dat de totstandkoming van de contactmomenten tussen [voornaam minderjarige01] en de vader nog steeds moeizaam verloopt. De GI ziet daarin echter geen rol meer weggelegd voor zichzelf. Er ligt een omgangsregeling waar de ouders zich aan dienen te houden. Er hebben al heel veel procedures plaatsgevonden. De GI is van mening dat de meest haalbare situatie inmiddels is bereikt.

De standpunten

De bijzondere curator heeft, in aanvulling op haar rapportage, ter zitting toegelicht dat [voornaam minderjarige01] zich goed ontwikkelt, maar dat zij stress ervaart rondom de contactmomenten met de vader. De (video)belcontacten komen moeilijk tot stand en duren voor [voornaam minderjarige01] te lang. De huidige regeling betreft drie contactmomenten per week van 20 à 30 minuten per keer. Voor een meisje van 7 is dit niet vol te praten, waardoor deze contactregeling averechts werkt. De bijzondere curator ziet geen gronden meer voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. Aangezien de detentie van de vader vooralsnog voor langere duur lijkt te zijn, dient de huidige situatie als uitgangspunt genomen te worden. Het NIKA-traject is kortdurend en bijna afgerond in de thuissituatie van de moeder. Voor een wijziging van de omgangsregeling is betrokkenheid van de GI niet nodig. De ouders kunnen dit met behulp van hun advocaten zelf regelen. Daarnaast is eerder al gebleken dat het de GI, onder andere vanwege gebrek aan capaciteit, niet lukt om meer te bereiken in de contactregeling. Het is in het belang van [voornaam minderjarige01] dat de procedures stoppen en dat [voornaam minderjarige01] betekenisvol en stressvrij contact kan hebben met de vader.
Door en namens de vader is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Ondanks dat er een omgangsregeling is vastgesteld, verloopt het tot stand komen van die omgangs- en contactmomenten zeer slecht. Het lukt de ouders niet om dit, zonder tussenkomst van de advocaten, te regelen. Voor de vader is het heel frustrerend dat hij klaar zit, maar het contact regelmatig niet tot stand komt. De vader verdenkt moeder van het frustreren en bewust minimaliseren van het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige01] . De vader hoopt dat de GI daarin regie kan nemen. Zonder betrokkenheid van de GI kan de vader niets aangrijpen en inzetten om nakoming van de contactregeling te eisen, anders dan het (telkens) starten van een kort geding. Dat is niet wenselijk. Daarnaast wil de vader, ondanks zijn detentie, toch graag een rol krijgen in het NIKA-traject. De vader is in hoger beroep gegaan tegen zijn strafrechtelijke veroordeling. Daarnaast heeft hij verzocht om vervroegde invrijheidstelling en verwacht hij binnenkort te mogen starten met verloven. De vader kan dan alsnog starten met het NIKA-traject. De vader vreest dat de moeder, zonder betrokkenheid van de GI, zal vervallen in haar patroon waarbij zij de vader wil wegcijferen uit het leven van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige01] zich vervolgens zal onthechten van de vader.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De GI legt ten grondslag aan haar verzoek enkel nog het monitoren van het NIKA-traject. Het traject wordt echter al in maart 2023 afgerond. Daar komt bij dat de moeder ook gemotiveerd is om dit traject voort te zetten in het vrijwillig kader. De vader kan niet meegenomen worden in dit traject, waardoor een verlenging daarvoor niet nodig is. Door en namens de moeder wordt bevestigd dat de totstandkoming van contact tussen [voornaam minderjarige01] en de vader moeizaam verloopt, maar dit is niet te wijten aan de moeder. De moeder komt al haar afspraken na. Het probleem zit hem in de technische verbinding met de PI. Daar kan de moeder niets aan doen. De GI heeft daar ook geen rol in. De moeder stelt zich juist flexibel op als het contact niet of pas later tot stand komt. Met betrekking tot de omgangsregeling kunnen de advocaten van de ouders hen hierin bijstaan. Ook daar is de GI niet voor nodig. Kortgezegd heeft de ondertoezichtstelling geen meerwaarde meer.

De beoordeling

Het verzoek van de GI:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, die maken dat een ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is in het belang van [voornaam minderjarige01] . De vader is in december 2022 veroordeeld voor wapenbezit en wapenhandel. Hoewel de vader tegen zijn veroordeling in hoger beroep is gegaan, is de situatie vooralsnog zo dat de vader de komende tijd in detentie zal verblijven. Dit is een zeer zorgelijke ontwikkeling voor [voornaam minderjarige01] . Haar contact met de vader is door de detentie drastisch verminderd. Desalniettemin heeft de veroordeling van de vader ertoe geleid dat sprake is van een nieuwe, bestendige situatie, namelijk de situatie waarbij [voornaam minderjarige01] voltijds bij de moeder woont.
Hoewel de situatie nog altijd zorgelijk is, heeft een verlenging van de ondertoezichtstelling geen meerwaarde meer. Er is nog steeds sprake van een zeer verstoorde relatie tussen de ouders. De afgelopen jaren is echter gebleken dat daarin geen verbetering meer te verwachten valt. Het is noch de GI, noch de bijzondere curator, noch de advocaten van de ouders (voor zover zij daarin een rol hebben) gelukt om de ouders nader tot elkaar te brengen en hun strijd te doen verminderen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarin dus eveneens geen verandering brengen. Daarnaast zijn er ook nog zorgen over de omgangs- en contactregeling tussen [voornaam minderjarige01] en de vader, meer specifiek de totstandkoming van dat contact en de wijze waarop de ouders in staat zijn om dit samen vorm te geven. De ouders verschillen van visie over de oorzaak hiervan, maar ook ten aanzien van dit punt kan de GI geen rol meer vervullen. De GI heeft immers geen invloed op de praktische problemen die bij een (video)belverbinding komen kijken. Met betrekking tot de visie van de vader, dat de moeder het contact zou frustreren, geldt de eerder genoemde overweging dat de GI daarin geen verbetering kan brengen. De GI geeft zelf ook aan dat zij hierin weinig kunnen betekenen.
Ten aanzien van het NIKA-traject oordeelt de kinderrechter dat ook daarvoor een verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is. Het traject kan immers worden voortgezet in het vrijwillig kader en is bijna afgerond. De wens van de vader om meegenomen te worden in dit traject is begrijpelijk, maar op dit moment niet haalbaar. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat het niet van belang is om de ondertoezichtstelling alsmaar te verlengen tot de vader vrij komt. De mogelijkheden die de vader aan zijn verweer ten grondslag legt, namelijk de uitkomsten van de appelprocedure, de vervroegde invrijheidstelling en verloven, zijn op dit moment geen zekere factoren. De uitkomsten en termijnen hiervan zijn nog onzeker. [voornaam minderjarige01] is daarentegen juist gebaat bij duidelijkheid. Mocht er op termijn wel ruimte voor de vader ontstaan om deel te nemen aan het NIKA-traject, dan staat het hem dat in het vrijwillig kader vrij.
Uit het voorgaande volgt dat niet langer is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter wijst daarom het verzoek van de GI af.
De bijzondere curator:
De bijzondere curator heeft inmiddels aan de kinderrechter gerapporteerd over de opdracht die haar is gegeven. De rechtbank acht de taak van de bijzondere curator, met ingang van heden, onder dankzegging voor de door haar verrichte werkzaamheden, als beëindigd.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af;
ontslaat de bijzondere curator, onder dankzegging, uit haar benoeming wegens beëindiging van haar werkzaamheden.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.