In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, had verzocht om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader, de bijzondere curator en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [voornaam minderjarige01] in een zeer verstoorde relatie verkeren en dat de vader momenteel in detentie verblijft. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 10 februari 2023, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie van de minderjarige inmiddels zodanig is veranderd dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. De vader is veroordeeld voor wapenbezit en wapenhandel, wat de situatie voor de minderjarige zorgelijk maakt, maar de kinderrechter concludeert dat de huidige situatie, waarbij [voornaam minderjarige01] bij de moeder woont, als bestendig kan worden beschouwd.
De kinderrechter heeft ook de rol van de GI en de bijzondere curator in overweging genomen. De bijzondere curator heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige01] zich goed ontwikkelt, maar stress ervaart rondom de contactmomenten met de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI geen meerwaarde meer heeft in deze situatie en dat de ouders zelf in staat moeten zijn om de omgangsregeling te regelen. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen en de bijzondere curator ontslagen uit haar benoeming, onder dankzegging voor haar werkzaamheden. De beschikking is openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.