Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- mevrouw mr. A. Ekkel, werkzaam bij JAW advocaten (hierna: advocaat);
2..Het verzoek
3..Het verweer
4..De beoordeling
5..De beslissing
van zes maanden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 3 februari 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw), waarin zij verzocht om een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. De rechtbank heeft op 6 februari 2023 de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 2 maart 2023. Tijdens de zitting op 2 maart 2023 is verzoekster verschenen, terwijl verweerster, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet is verschenen. Verzoekster heeft ter zitting aanvullende stukken overgelegd en verklaard dat zij inmiddels twee banen heeft en in staat is om de lopende huurtermijnen te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster voldoende inkomsten heeft om aan haar verplichtingen te voldoen en dat er sprake is van een bedreigende situatie door het vonnis van 29 december 2022 tot ontruiming van haar woning. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster zwaarder laten wegen dan die van verweerster en heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.