Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
bijgestaan door mr. S. Kegreisz, advocaat te Rotterdam.
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en het onder 4 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4..Waardering van het bewijs
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1, 2, 3 en 4ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
bij in de periode van 1 februari 2016 tot en met 31 juli 2017 in de gemeente Rotterdam
heeft geworven en gehuisvest en heeft vervoerd en heeft opgenomen met
door dwang en/of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke
en
immers heeft hij, verdachte, die [naam slachtoffer 1]
,waarbij de uitbuiting en uitbuitingssituatie er onder meer uit bestond dat
die [naam slachtoffer 1]onder gevaarlijke omstandigheden moest werken en
diendete verrichten tegen een arbeidsbeloning ver beneden het
die [naam slachtoffer 1]zakgeld kreeg
en waarbij het voordeel trekken uit de uitbuiting
hieruitheeft bestaan :
heeft gehuisvest en heeft opgenomen met
door dwang en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met een andere
en
immers heeft hij, verdachte die [naam slachtoffer 2] :
- terwijl hij illegaal was en
,waarbij de uitbuiting en/of uitbuitingssituatie er onder meer uit bestond dat
en waarbij het voordeel trekken uit de uitbuiting
hieruitheeft bestaan :
heeft gehuisvest en/ heeft opgenomen met
door dwang en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met een andere
en
B.
immers heeft hij, verdachte die [naam slachtoffer 3] :
,en
waarbij de uitbuiting en/of uitbuitingssituatie er onder meer uit bestond dat
- een groot aantal dagen per week, een groot aantal uren per dag,
die [naam slachtoffer 3]onder gevaarlijke omstandigheden moest werken en- zijn werkzaamheden
diendete verrichten tegen een arbeidsbeloning ver beneden het
en waarbij het voordeel trekken uit de uitbuiting
hieruitheeft bestaan :
[naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 4] en
hundaartoe gelegenheid en/of middelen heeft verschaft,
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..In beslag genomen voorwerpen
Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen
[benadeelde partij 1] .De benadeelde partij vordert aan materiële schade primair een vergoeding van € 10.478,- (€ 10.303,- aan achterstallig loon en € 175,- aan medische kosten) subsidiair een vergoeding van € 6.896,- (€ 6.721,- aan achterstallig loon en € 175,- aan medische kosten) en aan immateriële schade een vergoeding van € 7.000,-, en meer subsidiair een vergoeding naar billijkheid voor de materiële en de immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
[benadeelde partij 2]. De benadeelde partij vordert aan materiële schade primair een vergoeding van € 13.944,- aan achterstallig salaris, subsidiair een vergoeding van € 10.132,- daarvoor, en aan immateriële schade een vergoeding van € 2.000,- en meer subsidiair een vergoeding naar billijkheid voor de materiële en de immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
[benadeelde partij 3]. De benadeelde partij vordert aan materiële schade primair een vergoeding van € 236.400,- aan achterstallig salaris, subsidiair een vergoeding van € 125.960,- daarvoor, en aan immateriële schade een vergoeding van € 10.000,- en meer subsidiair een vergoeding naar billijkheid voor de materiële en de immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
[benadeelde partij 4] .De benadeelde partij vordert aan materiële schade primair een vergoeding van € 4.190,- en aan immateriële schade een vergoeding van € 1.500,- en subsidiair een vergoeding naar billijkheid voor de materiële en de immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
Geld Euro
- IBG d.d. 16-08-2019 totaal 2540,- IBN-V-001-001
- ibn 94 beslag 16-09-2019 (44 stuks MAD 8090 DIRHAM);
[benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van
€ 12.978,48 (zegge: twaalfduizend negenhonderdachtenzeventig euro en achtenveertig eurocent), bestaande uit € 10.478,48 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 1]te betalen
€ 12.978,48(hoofdsom,
zegge: twaalfduizend negenhonderdachtenzeventig euro en achtenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
31 juli 2017tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 12.978,48niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
96 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij 2], te betalen een bedrag van
€ 12.775,71 (zegge: twaalfduizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en eenenzeventig eurocent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
1 augustus 2017tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 2]te betalen
€ 12.775,71(hoofdsom,
zegge: twaalfduizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en eenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 augustus 2017tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 12.775,71niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
95 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij 3], te betalen een bedrag van
€ 20.155,20 (zegge: twintigduizend honderdvijfenvijftig euro en twintig eurocent) aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 3]te betalen
€ 20.155,20(zegge:
twintigduizend honderdvijfenvijftig euro en twintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 juni 2017tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 20.155,20niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
132 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij 4], te betalen een bedrag van
€ 2.849,06 (zegge: tweeduizend achthonderdnegenveertig euro en zes eurocent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 4]te betalen
€ 2.849,06 (zegge: tweeduizend achthonderdnegenveertig euro en zes eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
19 september 2018tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.849,06 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
37 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
bij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2016