ECLI:NL:RBROT:2023:2332

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C-10-653869 KGZA 23-180
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in kort geding betreffende ontruiming van gehuurd bedrijfspand

In deze zaak heeft eiseres op 6 maart 2023 de rechtbank verzocht om een datum te bepalen voor een kort geding in verband met een aangekondigde ontruiming van haar gehuurde bedrijfspand. De zitting vond plaats op dezelfde dag om 15.30 uur, maar de dagvaarding was nog niet tijdig betekend aan gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.P.G. Bissessur, verzocht de rechtbank om de behandeling uit te stellen totdat de dagvaarding was betekend. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek opgevat als een vordering om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de ontruiming geschorst zou worden totdat er een debat heeft plaatsgevonden over de schorsing van de executie van een eerder verstekvonnis van de kantonrechter.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om de gevorderde schorsing van de executie toe te staan. Het lijkt erop dat de ontruiming is uitgesproken vanwege een huurachterstand, maar uit de overgelegde stukken blijkt dat deze achterstand grotendeels is ingelopen. Eiseres heeft bovendien aangegeven dat het van groot belang is voor haar kappersbedrijf om in het gehuurde pand te kunnen blijven. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de executie van het gehuurde op 7 maart 2023 te verbieden en heeft bepaald dat het kort geding op 7 maart 2023 om 15.00 uur verder behandeld zal worden. Eiseres moet ervoor zorgen dat de behandeling tijdig aan gedaagde wordt betekend.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/653869 / KG ZA 23-180
Tussenvonnis in kort geding van 6 maart 2023
in de zaak van
[eiseres01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. P.P.G. Bissessur te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres01] en [gedaagde01] genoemd worden.

1.De beoordeling

1.1.
[eiseres01] heeft op 6 maart 2023 aan de rechtbank verzocht om een datum te bepalen voor een kortgedingprocedure. [eiseres01] heeft in verband met een aangekondigde ontruiming van een door haar gehuurd bedrijfspand toestemming gekregen voor dagvaarding op korte termijn. De zitting is bepaald op 6 maart 2023 om 15.30 uur. [eiseres01] diende de dagvaarding uiterlijk op 6 maart 2023 om 15.00 uur aan [gedaagde01] te betekenen.
1.2.
Op 6 maart 2023 om 15.30 uur is de zaak uitgeroepen. [eiseres01] is verschenen met haar advocaat. De advocaat van [eiseres01] heeft aangegeven dat betekening van de dagvaarding op dat moment nog niet had plaatsgevonden. Ter zitting heeft hij verzocht om behandeling op een later tijdstip nadat betekening van de dagvaarding alsnog heeft plaatsgevonden.
1.3.
De voorzieningenrechter begrijpt dit verzoek als een vordering om bij wijze van incident (223 Rv) een voorlopige voorziening te treffen lopende dit kort geding, die inhoudt dat de ontruiming wordt geschorst totdat over de schorsing van de executie van het verstekvonnis van de kantonrechter op tegenspraak een debat heeft kunnen plaatsvinden.
1.4.
Deze voorlopige voorziening wordt getroffen. Daartoe is redengevend dat uit de procedure bij de kantonrechter lijkt te volgen dat de ontruiming slechts is uitgesproken wegens een huurachterstand en dat uit de overgelegde stukken in deze procedure lijkt te volgen dat die huurachterstand voor het grootste gedeelte is ingelopen, terwijl [eiseres01] concreet heeft gesteld dat het vanwege haar kappersbedrijf in het gehuurde van groot belang is dat zij daar kan blijven. Deze omstandigheden vergen dat de gevorderde schorsing van de executie daadwerkelijk kan worden beoordeeld en niet wordt doorkruist doordat de feitelijke executie al heeft plaatsgevonden. Perikelen rondom de betekening, mede gelet op de zeer korte termijn die daarvoor beschikbaar was, mogen daar in dit geval niet aan afdoen.
1.5.
De behandeling van dit kort geding wordt een later tijdstip voortgezet, waarvoor de onderstaande instructies gelden.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
2.1.
bij wijze van voorlopige voorziening in dit kort geding: verbiedt de executie van het gehuurde op 7 maart 2023;
2.2.
bepaalt dat dit kort geding zal worden behandeld ter zitting van 7 maart 2023 om 15.00 uur;
2.3.
gelast [eiseres01] ervoor zorg te dragen dat deze behandeling op 7 maart 2023 om uiterlijk 10.00 uur bij deurwaardersexploot aan [gedaagde01] wordt betekend;
2.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2023.3144/1980