In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 14 februari 2023 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.F.J. Smeets. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de interpretatie van een foto van de enkel van het vermeende slachtoffer van mishandeling door de rechter. Verzoeker betoogde dat de rechter, door te stellen dat er op de foto een 'ei' of 'bult' zichtbaar was, blijk gaf van vooringenomenheid. De rechter had tijdens de zitting op 24 januari 2023 de foto niet getoond, maar wel een conclusie getrokken over de zwelling van de enkel van het slachtoffer, wat verzoeker als onterecht en subjectief beschouwde. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet onpartijdig was en dat haar interpretatie van de foto niet zodanig onbegrijpelijk was dat deze als vooringenomenheid kon worden aangemerkt. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter verzoeker en zijn raadsman voldoende gelegenheid had gegeven om te reageren op haar opmerkingen, en dat het debat nog niet was geëindigd op het moment van haar uitspraak. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die door verzoeker waren aangevoerd geen aanwijzing gaven voor een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd derhalve ongegrond verklaard en afgewezen.