ECLI:NL:RBROT:2023:2313

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
651552 / HA RK 23-80
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak tegen verzoeker met betrekking tot interpretatie van bewijs door de rechter

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 14 februari 2023 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.F.J. Smeets. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de interpretatie van een foto van de enkel van het vermeende slachtoffer van mishandeling door de rechter. Verzoeker betoogde dat de rechter, door te stellen dat er op de foto een 'ei' of 'bult' zichtbaar was, blijk gaf van vooringenomenheid. De rechter had tijdens de zitting op 24 januari 2023 de foto niet getoond, maar wel een conclusie getrokken over de zwelling van de enkel van het slachtoffer, wat verzoeker als onterecht en subjectief beschouwde. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet onpartijdig was en dat haar interpretatie van de foto niet zodanig onbegrijpelijk was dat deze als vooringenomenheid kon worden aangemerkt. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter verzoeker en zijn raadsman voldoende gelegenheid had gegeven om te reageren op haar opmerkingen, en dat het debat nog niet was geëindigd op het moment van haar uitspraak. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die door verzoeker waren aangevoerd geen aanwijzing gaven voor een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd derhalve ongegrond verklaard en afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/651552 / HA RK 23-80
Schriftelijke bevestiging van de mondelinge beslissing van 14 februari 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat/gemachtigde mr. S.F.J. Smeets,
strekkende tot de wraking van
mr. A. Buizer,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de strafzaak tegen verzoeker. Deze strafzaak heeft het parketnummer 10.119581.22. Het dossier van deze strafzaak is ter beschikking gesteld van de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt verder uit:
  • het wrakingsverzoek van verzoeker, op 24 januari 2023 mondeling gedaan tijdens de terechtzitting in de hiervoor onder 1.1. genoemde zaak en opgenomen in het van die zitting opgemaakte proces-verbaal;
  • het e-mailbericht van de advocaat van verzoeker aan de wrakingskamer, gedateerd 6 februari 2023;
  • de schriftelijke reactie van de rechter, ingekomen op 10 februari 2023.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek zijn verschenen:
  • verzoeker en zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • de rechter en
  • officier van justitie mr. P.W.E. Fokkenrood-Wijsman.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
2.1.1.
Ter terechtzitting van 24 januari 2023 stond verzoeker als verdachte terecht ter zake van de verdenking van mishandeling van zijn ex-vriendin op 12 mei 2022. De mishandeling zou hebben bestaan in het schoppen of trappen tegen de rechtervoet of enkel van die vriendin en het vastpakken en/of draaien van haar rechtervoet. Bij het proces-verbaal van de politie bevindt zich een foto, die door de verbalisanten van de enkel van de vriendin is gemaakt op 12 mei 2022.
2.1.2.
Ter zitting van 24 januari 2023 vroeg de rechter aan verzoeker of hij had gezien dat de enkel van de vriendin opgezwollen was. Verzoeker antwoordde daarop dat zijn ex altijd gezwollen enkels heeft. De rechter liet op dat moment de foto van de enkel niet zien. Tijdens het verhoor bij de politie had verzoeker al verklaard dat zijn ex altijd dikke enkels heeft en vocht vasthoudt. Na het antwoord van verzoeker, dat in essentie hetzelfde was als tijdens zijn politieverhoor, stelde de rechter, zonder de foto daadwerkelijk te tonen, dat op de foto in het dossier te zien is dat er zich op de enkel een enorm ‘ei’ bevindt en dat er absoluut geen sprake is van een ‘normale’ zwelling. De rechter liet daarmee al direct merken dat zij de verklaring van verzoeker op dit punt niet geloofde, maar dat die verklaring ook niet zou kunnen passen bij wat op de foto zichtbaar is. De rechter presenteerde dat als een feit, alsof de conclusie die de rechter, zonder enige medische kennis, aan de foto verbond vaststaande feiten zouden zijn. De rechter heeft dus reeds een standpunt ingenomen en raakt met dat standpunt ook de kern van het verwijt, de zogenaamde ‘ultimate issue rule’, aangezien de tenlastelegging de
mishandeling expliciet verbindt aan het verwonden van de enkel.
2.1.3.
Daarbij klemt dat in deze zaak door de rechtbank al is geoordeeld dat er geen ernstige bezwaren zijn. Dat is gebeurd op basis van hetzelfde dossier als waarover de rechter beschikt, inclusief de foto. Er hebben rechters, officieren, politieagenten en advocaten naar de foto gekeken en niemand heeft de conclusie getrokken dat daarop een ‘ei’ te zien zou zijn of een zwelling die niet past bij ‘normaal’ opgezwollen enkels. Niemand heeft ook enige navraag gedaan naar de medische situatie en de stelling van cliënt tijdens zijn eerste verhoor gefalsificeerd.
2.1.4.
De verdediging maakte tegen deze conclusie bezwaar. De verdediging gaf aan dat zij niet op de foto in haar dossier zag wat de rechter stelde dat op de foto te zien zou
zijn. De rechter herhaalde daarop dat de foto liet zien dat er een ‘ei’ en een ernstig
gezwollen enkel was en dat het duidelijk niet om een ‘normale’ zwelling ging. Op
de vraag van de raadsman waarop de rechter, zonder medische kennis, baseerde dat het een ‘ei’ is en er geen sprake kan zijn van een normaal opgezwollen enkel gaf de rechter aan dat zij dat oordeel baseerde op haar eigen vele sportblessures. De rechter baseerde zich dus kennelijk niet op wat zichtbaar is op de foto en had zich kennelijk reeds een oordeel gevormd nog voordat de foto besproken was. Ook kreeg verzoeker geen gelegenheid te zeggen wat hij op de foto zag. De rechter vulde in wat er volgens haar op de foto te zien was en toonde die foto niet.
2.1.5.
Op de foto in het dossier van de verdediging is dat niet te zien en dat zegt niet alleen de verdediging. De verbalisanten die de enkel ‘live’ en in persoon hebben waargenomen schrijven: “Wij verbalisanten zagen dat er een verwonding was op de wreef van de vriendin. Wij zagen een schaafwond en een blauwe plek ter hoogte van haar rechterenkel. Ik verbalisant Van Grevenbroek maakte een fotografische afbeelding van de verwonding welke ik in een fotobijlage bij dit proces verbaal voeg.” Een schaafwond en een blauwe plek dus, geen zwelling, ‘ei’ of iets dat er op lijkt. Dat is ook wat de verdediging ziet op de foto die zich in haar dossier bevindt. Het ‘ei’ en de abnormale zwelling is noch door de verbalisanten, noch door de verdediging waargenomen en wordt ook niet door aangeefster als zodanig gesteld. Ook de verbalisant die het verhoor met verzoeker heeft afgenomen ziet het vermeende ‘ei’ en de abnormale zwelling’ die de rechter waarneemt niet en zegt: “Ik zie een blauwe verkleuring en dat de huid geschaafd is.”
2.1.6.
Na de zitting werd op 25 januari 2023 nog medische informatie aan het dossier
toegevoegd. Ook daarin is van het ‘ei’ of een zwelling die alleen door letsel verklaard
kan worden geen sprake. Door te stellen dat de verklaring van verzoeker niet overeen zou kunnen komen met hetgeen op de foto te zien is, terwijl die waarneming niet medisch onderbouwd wordt en ook niet strookt met die van anderen die het letsel hebben beschreven, wekt de rechter minst genomen de schijn van vooringenomenheid.
2.1.7.
Voorafgaand aan dit gebeuren speelde nog de opmerking die de rechter ter
zitting maakt over haar gebrekkige kennis van het strafrecht. Ze zei letterlijk: ‘ik ben
familierechter dus ik weet niet hoe een strafdossier wordt samengesteld’. Dat ging
om de vraag of de verklaringen van de kinderen nu wel of geen onderdeel van het
procesdossier uitmaakten. Van verzoeker kan toch moeilijk verwacht worden dat hij vertrouwen heeft in rechtspraak door een rechter die zelf erkent niet gespecialiseerd te zijn in strafrecht.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.
2.3.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij/zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De omstandigheden die verzoeker heeft aangevoerd bieden geen aanwijzing voor het oordeel dat de rechter door haar persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig is.
3.3.
Vervolgens moet worden onderzocht of de aangevoerde omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, toch een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoeker geuite vrees dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. Hierbij is de opvatting van verzoeker van belang, maar is deze niet doorslaggevend.
3.4.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is.
Het wrakingsverzoek is in de kern gebaseerd op de interpretatie door de rechter van hetgeen te zien is op een foto van de enkel van het vermeende slachtoffer van mishandeling en de wijze waarop zij die interpretatie ter zitting heeft uitgesproken en met verzoeker heeft besproken. Vaststaat dat op de foto zichtbaar is een verkleuring en een schaafwond op de enkel. Daarnaast is er in het dossier een medische informatie/forensisch medische letselrapportage over het slachtoffer, waarin onder meer wordt gesproken over een zwelling van de rechter enkel met bloeduitstorting aan de buitenzijde, alsmede het maken van een afspraak voor het maken van een röntgenfoto ter uitsluiting van een breuk. Gelet op die omstandigheden is het door de rechter ter zitting benoemen van hetgeen zij op de foto aan de enkel meent te zien als een ‘bal’ of een ‘ei’ of een ‘bult’ – waarbij in het midden kan worden gelaten welk(e) woord(en) zij precies heeft gebruikt – niet zodanig onbegrijpelijk, dat het niet anders kan dan dat haar interpretatie door vooringenomenheid is ingegeven.
3.5.
Door deze interpretatie ter zitting uit te spreken, gaf de rechter aan verzoeker en zijn raadsman gelegenheid te reageren – hetgeen zij ook hebben gedaan – en dat debat was naar het oordeel van de wrakingskamer ook nog niet geëindigd op het moment dat de rechter reageerde op de mededeling van verzoeker dat zijn ex altijd dikke enkels heeft. Die reactie van de rechter was wellicht stellig geformuleerd, maar maakte geen einde aan het debat, te minder nu de verdediging ter zitting nog gelegenheid zou krijgen voor pleidooi na het requisitoir van het Openbaar Ministerie.
3.6.
Door dit uitspreken van haar interpretatie van wat er op de foto te zien was, gaf de rechter ook nog geen enkel oordeel over de oorzaak van ontstaan van wat er te zien is. Een verwonding in de vorm van verkleuring en schaafwond kan worden veroorzaakt door verstuiking, of door enig trauma, niet per se een schop maar bijvoorbeeld door stoten, of zelfs door het dragen van volledig verkeerd schoeisel. Over de oorzaak van de verwonding heeft de rechter niets gezegd bij het uitspreken van haar interpretatie. Als de foto en de waarneming van de rechter ter zitting aan de hand van die foto als bewijs worden gebezigd, moeten deze worden gewogen in samenhang met de andere bewijsmiddelen in het dossier. Dat die afweging op een bepaalde manier zal gaan uitpakken, kan de wrakingskamer niet afleiden uit de interpretatie van de rechter.
3.7.
Op grond van het voorafgaande is het wrakingsverzoek ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mr. A.P. Hameete, voorzitter, mr. dr. P.G.J. van den Berg en mr. W.J.M. Diekman, rechters, in tegenwoordigheid van de J.A. Faaij, griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023 en op papier gesteld en ondertekend op 22 februari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.