ECLI:NL:RBROT:2023:2312

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
650929 / HA RK 23-38
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek en misbruik van wrakingsmiddel in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 februari 2023 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Bossers. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. A.C. Siemons, de rechter in een civiele zaak tussen verzoeker en zijn voormalige partner. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en in strijd met de waarheid handelde, maar de rechtbank oordeelde dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om de onpartijdigheid van de rechter in twijfel te trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om dit vermoeden te weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de rechter om het verzoek tot vervanging van de gezinsvoogd niet op de geplande zitting te behandelen, een procesbeslissing was die getuigde van zorgvuldigheid. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, aangezien hij eerder al een wrakingsverzoek had ingediend dat niet was gehonoreerd. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/650929/ HA RK 23-38
Beslissing van 2 februari 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker]
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. J.M. Bossers,
strekkende tot de wraking van
mr. A.C. Siemons,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak met nummer C/10/623808/ FA RK 21-2162. Die zaak betreft een geschil tussen verzoeker en zijn voormalige partner mevrouw [naam] . Het dossier van deze zaak is ter beschikking gesteld van de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt verder uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 11 januari 2023, met producties;
  • de aanvullende producties van verzoeker van 12, 13 en 14 januari 2023;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 13 januari 2023.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek zijn verschenen:
  • verzoeker en zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • de rechter;
  • mevrouw mr. [naam griffier] , griffier;
  • mevrouw [naam] en haar advocaat mr. V. Vos;
  • mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] namens Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd:
“Er is niet schriftelijk gemotiveerd waarom het verzoek tot vervangen Gi door mr Simons is afgewezen. Bijgaand bijlagen waar enorme zorgen worden gemeld bij JBRR door de heer [naam verzoeker] , maar JBRR komt op geen enkel afspraak en komt ook niet op de zitting bij uw rechtbank op 09.01.2023 bijgaand vonnis van 11.01.2023. JBRR komt wel in de bodemprocedure tegen de heer [naam verzoeker] handelen en tegen [naam minderjarige] en haar vader praten. Mr Simons is partijdig en schendt art 6 EVRM en neemt alles over van JBRR terwijl JBRR en de heer [naam verzoeker] niet op hetzelfde lijn zitten. In plaats verzoek te behandelen en andere Gi aan te wijzen en [naam minderjarige] belang voorop te stellen wordt het verzoek telefonisch zonder enige motivering afgewezen door mr Simons. Dit is partijdigheid en vorm van ingenomenheid terwijl [naam minderjarige] adequaat Hulp nodig heeft de heer [naam verzoeker] had afspraak met Indigo op 12.01.2023 om 16:00 uur maar is geannuleerd door vooraf bemoeienis door JBRR en ex partner. Er is geen enkel contact of reactie van JBRR sinds 09.01.2023 alsmede RvdK. De heer [naam verzoeker] staat met lege handen in de bodemprocedure terwijl tegen JBRR verzoek is gericht en JBRR aanwezig is in de bodemprocedure tegen de heer [naam verzoeker] te werken.”
Verzoeker heeft bovengenoemde wrakingsgrond later schriftelijk en ter zitting aangevuld met de grond dat de rechter te weinig tijd voor de mondelinge behandeling heeft uitgetrokken, dat de rechter handelt in strijd met de waarheid en dat de verwachting gerechtvaardigd is dat de rechter alles wat verzoeker verzoekt zal afwijzen.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
procesbeslissingen
3.2
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het is niet aan de wrakingskamer om een oordeel te geven over de juistheid van de (tussen)beslissing of over een verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
3.3
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich er ook tegen dat de motivering van de (tussen)beslissing grond kan vormen voor wraking, ook als het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.4
De door verzoeker aangevoerde grond haalt deze hoge drempel niet.
3.5
Allereerst stelt de rechtbank vast dat – anders dan verzoeker stelt – de rechter het verzoek tot vervanging GI niet heeft afgewezen. De beslissing van de rechter om dat verzoek (met 103 producties), door de advocaat van verzoeker ingediend op 9 januari 2023, niet op de mondelinge behandeling van 12 januari 2023 te behandelen, betreft een processuele beslissing, genomen binnen de hem gegeven bevoegdheid daartoe. Vanwege de goede procesorde heeft de rechter ervoor gekozen om dat verzoek niet op zo’n korte termijn te behandelen. Bovendien gold dat de GI geen partij was bij de zaak die op 12 januari 2023 behandeld zou worden. Dat de rechter heeft beslist om het verzoek tot vervanging GI niet op 12 januari 2023 te behandelen, maar op een ander moment, getuigt veeleer van zorgvuldigheid. Hieruit kan dan ook geen vooringenomenheid van de rechter worden afgeleid. Dat de rechter voor de voortgezette mondelinge behandeling op 12 januari 2023 45 minuten heeft uitgetrokken is eveneens een procesbeslissing. Ook voor die beslissing geldt dat daaruit geen vooringenomenheid jegens verzoeker kan worden afgeleid.
eerdere beslissingen van de rechter
3.6
De door verzoeker aangevoerde grond dat de rechter in strijd met de waarheid handelt en alles zal afwijzen wat verzoeker verzoekt, is slechts gebaseerd op de veronderstelling van verzoeker, die niet wordt onderbouwd met feiten. De zaak is laatstelijk op 30 augustus 2022 inhoudelijk behandeld door de rechter, maar die inhoudelijke behandeling is destijds voortijdig beëindigd, omdat verzoeker toen (ook) een wrakingsverzoek tegen de rechter deed. Nadat op dat wrakingsverzoek afwijzend was beslist op 17 oktober 2022, is een nieuwe datum voor de verdere inhoudelijke behandeling gepland: 12 januari 2023. De enige beslissingen die de rechter in de procedure heeft genomen, betreffen procesbeslissingen. Een inhoudelijke (tussen)beslissing heeft de rechter in deze procedure nog niet genomen. Ook is van geen uitlatingen van de rechter gebleken of anderszins van concrete feiten waaruit de rechtbank de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden.
andere feiten en omstandigheden
3.7
Bij de mondelinge behandeling heeft verzoeker ook nog feiten en omstandigheden van het vorige wrakingsverzoek aan zijn verzoek toegevoegd. De gronden van het vorige wrakingsverzoek zijn reeds behandeld en daarop is beslist op 17 oktober 2022. Die zaak is dus al afgedaan en de feiten en omstandigheden die aan dat wrakingsverzoek ten grondslag lagen, kunnen niet opnieuw worden behandeld en beoordeeld.
conclusie
3.8
De aangevoerde gronden kunnen afzonderlijk noch in samenhang bezien, tot gegrondverklaring van het verzoek leiden. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
3.9
Verzoeker heeft in deze procedure al eerder een wrakingsverzoek gedaan dat niet gehonoreerd is. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door de mr. E. Rabbie, voorzitter, mr. M.C. Franken en
mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.C.C. Kan, griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.