ECLI:NL:RBROT:2023:2296

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
C/10/651136
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen in het kader van jeugdrecht

Op 14 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, [naam kind01], [naam kind02] en [naam kind03]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders zijn sinds december 2021 gescheiden en leven in een birdnesting situatie, waarbij de kinderen om en om bij beide ouders wonen. Tijdens de overdrachtsmomenten tussen de ouders komt het regelmatig tot verbale en fysieke agressie, wat de belangen van de kinderen schaadt. Ondanks dat de ouders aangeven open te staan voor hulpverlening, is er binnen het vrijwillige kader onvoldoende verbetering gerealiseerd.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben zowel de moeder als de GI het verzoek van de Raad ondersteund, terwijl de vader verweer heeft gevoerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de verstoorde relatie tussen de ouders en de huiselijke spanningen. De kinderrechter oordeelt dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ondertoezichtstelling gaat in op 14 februari 2023, met een duur van twaalf maanden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/651136 / JE RK 23-103
Datum uitspraak: 14 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2017 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,

[naam kind02] ,

geboren op te [geboortedatum02] 2019 [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [naam kind02] ,

[naam kind03] ,

geboren op te [geboortedatum03] 2019 [geboorteplaats03] , hierna te noemen: [naam kind03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. A. Apistola, kantoorhoudende te Zwijndrecht,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. G.A.H. Wiekamp, kantoorhoudende te Hendrik-Ido-Ambacht.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 17 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 17 januari 2023;
- het verweerschrift van mr. G.A.H. Wiekamp, namens de vader, van 10 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 10 februari 2023.
Op 14 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. G.A.H. Wiekamp;
- de moeder, bijgestaan door mr. A. Apistola;
- [naam03] namens de Raad;
- [naam04] namens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wordt uitgevoerd door de ouders.
[naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wonen middels birdnesting om en om bij de vader en de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn ernstige zorgen over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] . Het zijn drie kleine kinderen, die al sinds jonge leeftijd getuige zijn van spanningen tussen de ouders. De ouders zijn sinds december 2021 uit elkaar. Er is sprake van een complexe echtscheiding. De ouders doen aan birdnesting. Dat houdt in dat de moeder en de vader om de beurt een deel van de week in de woning bij de kinderen zijn. Tijdens de overdrachtsmomenten – waarbij de kinderen soms aanwezig zijn – vindt er vrijwel altijd verbale en fysieke agressie plaats tussen de ouders. De ouders raken hierbij de belangen van de kinderen uit het oog. Hoewel de ouders aangeven dat zij open staan voor hulpverlening, is het de ouders niet gelukt om de situatie binnen het vrijwillige hulpverleningskader te verbeteren. Gelet op het voorgaande is een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden nodig. In het belang van de kinderen moet de huidige situatie tussen de ouders op korte termijn stoppen.

Het standpunt van de belanghebbenden

De GI heeft zich tijdens de mondelinge behandeling aangesloten bij het verzoek van de Raad. Het zijn jonge kinderen die op dit moment emotioneel en fysiek in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen raken ondergesneeuwd en lijken de spanningen tussen de ouders als normaal te ervaren. Het is belangrijk dat de kinderen voorop komen te staan. Op dit moment zijn er vanuit Jeugdbescherming West twee vaste jeugdbeschermers beschikbaar voor het gezin. Het is van belang dat er eerst rust voor de kinderen komt door middel van het formuleren van bodem-eisen met beide ouders. Te denken valt hierbij aan duidelijke afspraken over de overdrachtsmomenten en een afspraak waarin wordt gesteld dat de kinderen niet meer getuige mogen zijn van huiselijk geweld tussen de ouders. In de daaropvolgende periode kan nader kennis worden gemaakt met het gezin en een analyse van de situatie worden gedaan.
Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De moeder ziet de noodzaak van een ondertoezichtstelling voor de verzochte duur. De kinderen worden op dit moment ernstig in hun ontwikkeling bedreigd en zijn helaas slachtoffers van de situatie tussen de ouders. Uit het raadsrapport is gebleken dat de hulpverlening in het vrijwillig kader niet goed van de grond komt. Het baart de moeder zorgen dat de vader wel verweer voert tegen een ondertoezichtstelling. De vader lijkt de zorgen daarmee te bagatelliseren, te meer er door verschillende betrokken hulpverleners in het vrijwillig kader is aangegeven dat er zo snel mogelijk een ondertoezichtstelling moet komen.
Door en namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Verzocht is het verzoek van de Raad af te wijzen. De vader erkent en begrijpt de zorgen van de Raad over de kinderen. Hij erkent ook zijn rol in deze zorgen. De vader betreurt echter dat de inzet van Enver voor ouder-begeleiding niet is afgewacht. De vader heeft in de afgelopen periode geprobeerd om met de moeder in gesprek te gaan, maar deze pogingen zijn gestrand en negatief ervaren door de moeder. De vader voelt zich opgejaagd en kan geen kant op. Hij wil graag betrokken blijven bij de kinderen. De vader wil ook rust voor de kinderen en denkt iemand nodig te hebben die strengere afspraken met hem en de moeder maakt. Het is daarbij wel van belang dat er door de ouders wordt gepraat, zodat er naar andere mogelijkheden gekeken kan worden en een ondertoezichtstelling vermeden kan worden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] , [naam kind03] en [naam kind02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de ernstig verstoorde relatie tussen de ouders. De kinderen zijn al sinds zeer jonge leeftijd getuige van huiselijk geweld en voortdurende spanningen tussen de ouders. De ouders leven sinds december 2021 gescheiden. De echtscheidingsprocedure loopt nog. Hoewel het positief is dat de ouders aan birdnesting doen, is uit onder meer Veilig Thuis- en politiemeldingen gebleken dat er tijdens de overdrachtsmomenten vrijwel altijd fysieke en verbale agressie plaatsvindt tussen de ouders. De kinderen zijn hier getuige van geweest. Ondanks dat de ouders het beste willen voor hun kinderen en aangeven open te staan voor hulpverlening is de hulpverlening binnen het vrijwillig kader ontoereikend gebleken. De ouders zijn tot op heden niet in staat geweest om in het belang van de kinderen op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. Er is sprake van wederzijds wantrouwen. Ook hebben de ouders onvoldoende inzicht in hun eigen handelen en gevolgen daarvan op de ontwikkeling van de kinderen. Het is van belang dat de ouders deze strijd staken.
De kinderrechter is met de Raad, de GI en de moeder van mening dat het belangrijk is dat er een ondertoezichtstelling komt, omdat er voor de kinderen snel verandering moet komen. Hoe langer deze huidige situatie voortduurt, hoe groter de schade voor de kinderen wordt. In de komende periode is de betrokkenheid van een jeugdbeschermer in het kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk om de benodigde hulpverlening voor de ouders en de kinderen in te zetten en de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Er dienen veiligheidsafspraken te worden gemaakt en er moet beoordeeld worden wat de ouders en kinderen nodig hebben om met elkaar te leren omgaan na de scheiding. Het is daarbij van belang dat de ouders bereid zijn te reflecteren op hun eigen aandeel en daarbij de samenwerking met elkaar en de hulpverlening aangaan.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland met ingang van 14 februari 2023 tot 14 februari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.D. Hengst, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 14 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.