ECLI:NL:RBROT:2023:2266

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
22/4894
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijzondere bijstand voor stofferingskosten en de toepassing van de Globaliseringstabel

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor stofferingskosten beoordeeld. Eiseres, die sinds 3 december 2005 een bijstandsuitkering ontvangt, had op 7 januari 2022 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten, inrichtingskosten en stofferingskosten. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam had op 31 maart 2022 een bedrag van € 1.274,00 aan bijzondere bijstand toegekend, maar dit bedrag werd door eiseres als ontoereikend beschouwd. Eiseres stelde dat zij ten minste € 2.100,00 nodig had om haar woning leefbaar te maken, en voerde aan dat de Globaliseringstabel, die door verweerder werd gebruikt om de hoogte van de bijstand vast te stellen, niet meer actueel was en niet rekening hield met de werkelijke kosten van materialen.

De rechtbank oordeelde dat verweerder bij de toekenning van bijzondere bijstand voor stofferingskosten gebruik mocht maken van forfaitaire bedragen zoals vastgelegd in de Globaliseringstabel. Eiseres had niet voldoende aangetoond dat het toegekende bedrag niet toereikend was voor de goedkoopste adequate voorziening. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaarde het beroep ongegrond. Dit betekent dat de beslissing op bezwaar in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/4894
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [plaatsnaam] (eiseres)
(gemachtigde: mr. M. el Idrissi),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam(verweerder)
(gemachtigde: mr. A. Zonneveld).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand voor stofferingskosten.
Verweerder heeft met het besluit van 31 maart 2022 (het primaire besluit) een bedrag van € 1.274,00 aan bijzondere bijstand toegewezen.
Met het besluit van 20 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres afgewezen en is verweerder bij de hoogte van de toegekende bijzondere bijstand gebleven.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op 26 januari 2023 op het beroepschrift gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Eiseres was niet aanwezig.

1.Totstandkoming van het besluit

1.1.
Eiseres ontvangt sinds 3 december 2005 een bijstandsuitkering. Op 4 oktober 2021 is aan haar een urgentieverklaring voor een woning verstrekt op grond van een medische noodzaak. Op 7 januari 2022 heeft eiseres een aanvraag voor bijzondere bijstand ingediend voor verhuiskosten, inrichtingskosten en stofferingskosten. Bij besluit van 31 maart 2022 is een bedrag van € 1.274,00 aan stofferingskosten toegekend.
1.2.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt omdat zij meent in ieder geval € 2.100,00 nodig te hebben om de woning leefbaar te maken. Er is volgens eiseres geen rekening gehouden met het aantal bewoners van de woning. Het beleid van verweerder is in strijd met de artikelen 18 en 35 van de Participatiewet (Pw), nu de hoogte van de bijzondere bijstand niet (voldoende) is afgestemd op de individuele omstandigheden.
1.3.
Verweerder heeft met het bestreden besluit het primaire besluit in stand gelaten. Hieraan heeft verweerder het volgende ten grondslag gelegd. In hoofdstuk 4 van paragraaf 2 van de Beleidsregels bijzondere bijstand Rotterdam 2019 (de Beleidsregels) is bepaald dat de hoogte van de bijzondere bijstand voor volledige in- of herinrichting van de woning wordt vastgesteld aan de hand van de Globaliseringstabel, zoals opgenomen in bijlage 3 van de Beleidsregels. Door middel van globalisering wordt het maximumbedrag bepaald wat aan bijzondere bijstand voor stoffering en/of inrichting wordt verstrekt. Op grond van de Globaliseringstabel is het maximumbedrag voor vier personen voor het stofferen van de woning € 1.274,00. Er is dan ook rekening gehouden met de grootte van het huishouden, aldus verweerder. Op grond van vaste rechtspraak is verweerder bevoegd ter bepaling van de omvang van de noodzakelijke kosten respectievelijk de vergoedingen in het kader van de bijzondere bijstandsverlening forfaitaire bedragen of richtprijzen zodanig vast te stellen dat de betrokkene daarmee in staat moet worden geacht de goedkoopste adequate voorziening te treffen.

2.Het beroep van eiseres

2.1.
Eiseres voert aan dat het toegekende bedrag van € 1.274,00 ontoereikend is om de goedkoopste adequate voorziening te treffen voor de stoffering van haar woning. In de Globaliseringstabel wordt uitgegaan van te lage bedragen voor onder meer verf, vinyl en tapijt. Zo is het toegekende bedrag voor vier personen sinds 2019 niet geïndexeerd, ondanks dat er sterke prijsstijgingen zijn geweest. Aan de hand van de prijslijst in bijlage 3 bij de Beleidsregels heeft eiseres aangevoerd dat een liter verf niet te verkrijgen is voor € 1,20,-. De werkelijke prijzen liggen anderhalf tot tweeënhalf keer zo hoog dan waarvan in de prijslijst van de Globaliseringstabel wordt uitgegaan. Het bedrag van € 1.274,00 moet dan ook ten minste 50% hoger zijn. Eiseres baseert zich hierbij op een onderzoek van de Consumentenbond uit 2022.

3.De wet

Artikel 35 Pw. Individuele en categoriale bijzondere bijstand
1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
(…)
Beleidsregels bijzondere bijstand Rotterdam 2019
4.8
Duurzame gebruiksgoederen
1. Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen als sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten.
2. De hoogte van de bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen wordt vastgesteld aan de hand van de prijzen als opgenomen in bijlage 3 bij deze beleidsregels.
3. De hoogte van de bijzondere bijstand voor een volledige in- of herinrichting van de woning wordt vastgesteld aan de hand van de globaliseringstabel als opgenomen in bijlage 3 bij deze beleidsregels.
Bijlage 3 bij de Beleidsregels bijzondere bijstand Rotterdam 2019
Stoffering Prijs
Vloerbedekking (tapijt), 4 m breed, € 14,- per strekkende meter
vinyl (zeil) keuken, 2 m breed, € 7,- per strekkende meter
behang per rol € 4,-
lakverf per liter € 5,-
muurverf per liter € 1,20
gang- en deurmat € 2,-
Globaliseringstabel
Aantal personen Stoffering Inrichting Totaal
(…)
4 personen € 1.274,- € 2.747,- € 4.021,-
(…)
meer personen, per persoon extra € 225,- € 257,- € 482,-

4.Beoordeling door de rechtbank

4.1.
De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder een hogere uitkering had moeten toekennen in het kader van de bijzondere bijstand. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4.2.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.3.
In onder andere de uitspraak van 19 februari 2019 van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) (ECLI:NL:CRVB:2019:611) heeft de CRvB overwogen dat een bestuursorgaan niet de bevoegdheid kan worden ontzegd om, ter bepaling van de omvang van de noodzakelijke kosten onderscheidenlijk de vergoedingen in het kader van de bijzondere bijstandsverlening, forfaitaire bedragen of richtprijzen zodanig vast te stellen dat de betrokkene daarmee in staat moet worden geacht de goedkoopste adequate voorziening te treffen. Ondanks het voorgaande staat het de betrokkene vrij aannemelijk te maken dat de vergoeding in zijn geval niet toereikend is voor de te maken noodzakelijke (extra) kosten.
4.4.
Volgens deze rechtspraak mag verweerder bij het toekennen van bijzondere bijstand voor stofferingskosten dus uitgaan van forfaitaire bedragen. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat het aan haar toegekende bedrag in haar geval ontoereikend is. De rechtbank is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de in de Beleidsregels genoemde bedragen niet zijn geïndexeerd, niet betekent dat verweerder niet langer van deze bedragen mag uitgaan.
4.5.
Eiseres heeft gesteld dat het toegekende bedrag van € 1.274,00 niet voldoende is om de goedkoopste adequate voorziening te treffen voor de stoffering. Van dat bedrag heeft eiseres een laminaatvloer en verf gekocht. Zij betoogt dat zij nog geld nodig had voor de aanschaf van extra verf en gordijnen. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet met objectieve en verifieerbare stukken heeft onderbouwd of voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder zich niet mocht baseren op de Globaliseringstabel en dat niet de conclusie kan worden getrokken dat het toegekende bedrag toereikend was voor eiseres om te voorzien in de goedkoopste adequate voorzieningen met betrekking tot stoffering. Zo heeft eiseres geen bonnen van de aangeschafte gordijnen of de extra verf in het geding gebracht. Evenmin heeft zij onderbouwd dat de prijzen van specifiek gordijnen en verf zijn getroffen door extreem hoge inflatie. Uit het door eiseres ingebrachte onderzoek van de Consumentenbond volgt alleen dat sprake is van zeer hoge inflatie voor materialen als hout en MDF. Verder heeft eiseres niet onderbouwd waarom zij geen goedkopere vloer heeft kunnen aanschaffen dan zij heeft gedaan. Verweerder heeft toegelicht dat er goedkopere opties dan laminaat zijn en dat vloerbekleding ook tweedehands kan worden verkregen. Met verweerder is de rechtbank voorts van oordeel dat eiseres niet heeft onderbouwd waarom zij geen vloerbedekking of gordijnen kon meenemen uit haar vorige woning. Twee jaar geleden heeft zij immers eveneens bijzondere bijstand ontvangen voor stoffering in verband met een verhuizing. Ook had eiseres aan de opvolgende huurder een vergoeding kunnen vragen voor de achtergelaten stoffering in de oude huurwoning. Uit het door eiseres ingebrachte onderzoek van de Consumentenbond blijkt verder dat, juist ook bij verf, nog flink bespaard kan worden door goed op aanbiedingen te letten. Dit maakt dat evenmin zomaar kan worden uitgegaan van prijzen van een bepaalde bouwmarkt die als goedkoopste in het onderzoek wordt aangemerkt. Overigens is het resultaat van het onderzoek gebaseerd op een gemiddelde van producten en betekent dit niet dat bijvoorbeeld muurverf bij de als goedkoopst aangemerkte bouwmarkt niet elders voor minder is te verkrijgen. Dat eiseres, zoals zij aanvoert, onder tijdsdruk stond om de producten aan te schaffen en daarom niet op aanbiedingen kon wachten, maakt het oordeel niet anders. Eiseres heeft aan verweerder geen uitstel gevraagd voor het indienen van de zogenaamde eigen verklaring. Kortom, eiseres heeft niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat zij met het toegekende bedrag niet in staat was om de goedkoopste adequate voorziening te treffen. Verweerder mocht uitgaan van het bedrag in de Globaliseringstabel. De beroepsgronden slagen niet.
4.6.
Voorts heeft eiseres aangevoerd dat in de prijslijst voor stoffering in bijlage 3 bij de Beleidsregels wordt uitgegaan van te lage prijzen. Verweerder heeft zich, zoals ter zitting toegelicht, echter niet gebaseerd op deze prijslijst, maar op de Globaliseringstabel. De prijslijst is alleen relevant voor aanvragen specifiek voor bijvoorbeeld gordijnen of muurverf en niet voor aanvragen voor stoffering in het algemeen, zoals eiseres heeft gedaan. Nu verweerder zich niet heeft gebaseerd op de bedragen uit de prijslijst, kan deze grond niet leiden tot het oordeel dat verweerder niet mocht uitgaan van de Globaliseringstabel.
4.7.
Het bovenstaande leidt ertoe dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen.

5.Conclusie en gevolgen

5.1.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de beslissing op bezwaar in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A. Hage, rechter, in aanwezigheid van D. Okyay, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2023.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.